P.C. Hooft en de ongeziene, eerste 'fontein' van Amsterdam
(2017)–G.P. van der Stroom– Auteursrechtelijk beschermd3. Sion Luz - stand van zakenOver een galerij van Luz in Leiden zijn gegevens bekend (Lunsingh Scheurleer e.a. Vla (1992): 83-84); over diens schilderijenbezit in Amsterdam weten we het een en ander dankzij Karel van Manders Schilder-boeck van 1604 (Miedema I (1994): 166-167, 212-213 en 448-449); Luz was volgens neerlandicus Johan Koppenol (1991: 250) een ‘slecht te vertrouwen, maar schilderachtig type’ en volgens de Amsterdamse gemeente-archivaris Simon Hart was Luz een ‘kleurige, maar niet direct keurige figuur’ (1969: 71,1976: 302); Luz' kolossale huis aan het Leidse Rapenburg, hoek Doelensteeg is onderwerp van gedetailleerde studie geweest (Lunsingh Scheurleer e.a. Vla (1992): 83-87); Luz' dubieuze rol als ‘Win- | |
[pagina 15]
| |
ner Grypal’ in Jan van Houts toneelstuk Loterijspel van 1596 is voor het voetlicht gebracht (Koppenol 1991: 249 e.v.); Luz' werkzaamheden als lommerdhouder in het groot in Leiden en daarna in Amsterdam zijn wel geboekstaafd;Ga naar voetnoot22 zijn import van grote partijen salpeter, ten behoeve van de productie van buskruit, is deze eeuw genoemd (M.A.G. de Jong 2002: 145, 206; 2005: 206, 287); aan zijn handelsaktiviteiten ‘van zeer grooten omvang’ (Van Zuiden 1911: 9) met Rusland en als bevrachter van de Italië-vaart was ook al wel enige aandacht geschonken,Ga naar voetnoot23 terwijl zijn handel en wandel met die landen in twee betrekkelijk recente proefschriften aan de orde komen (Engels 1997; Wijnroks 2003); aan zijn leven als ‘handig, maar frauduleus zakenman’ en woekeraar is dus weliswaar tamelijk veel, maar aan dat van ‘grand seigneur’ (Versprille 1957: 109, 118) is weinig aandacht besteed. Sommigen hebben zich afgevraagd waar Luz' blijkbaar indrukwekkende behuizing in Amsterdam, met maar liefst een galerij én een fontein, dan wel gestaan heeft, terwijl iedereen het er wel over eens is dat zijn lommerd aan de Grimburgwal lag. Maar hoe die er uitzag heeft nog niemand gewaagd zich zelfs maar af te vragen. Dat verbaast omdat Luz zelf eind zestiende, begin zeventiende eeuw en ook in de afgelopen eeuw een veelbesproken figuur is geweest. Door de gegevens van de Amsterdamse zogeheten kwijtscheldingsregisters van overdrachten van onroerend goed binnen de jurisdictie van de stad Amsterdam (transportakten) te combineren met zes- en zeventiende-eeuwse kaarten en door ten slotte gebruik te maken van een zeventiende-eeuwse opmeting en van diverse tekeningen en prenten, kunnen we eindelijk voldoende klaarheid in deze zaak brengen. |
|