'Eene onafgewerkte teekening' van P. C. Hooft. De drost en zijn slot
(2002)–G.P. van der Stroom– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 65]
| |
9 Zeventiende-eeuwse afbeeldingen van het MuiderslotDe vroegste - zestiende-eeuwse - kaart waarop het Muiderslot voorkomt, is de zogenaamde ‘Ronde kaart van Gooiland’. ‘Rond’ omdat wateren als de Vecht en de Eem getekend zijn als vormden zij een cirkel rond het afgebeelde land. Het is een grote tekening in kleuren op papier en wordt gedateerd 1524-1526. Het Muiderslot is sjabloon-achtig, maar, hoe klein ook, redelijk herkenbaar weergegeven. Nationaal Archief, Den Haag, Hingman II, 2580. Een afbeelding naar ‘een moderne copie’ in Peerlkamp 1866, plaat No 1 en in Enklaar 1939:125. De volgende kaart die het Slot toont,Ga naar voetnoot113 is die van Jacob van Deventer (ca. 1500-1575) uit het einde van de jaren 1550 of begin jaren 1560. In opdracht van Karel V en van Filips II bracht deze ‘keizerlijke-koninklijke geograaf’ zo'n 260 steden van de toenmalige Nederlanden in kaart; ongetwijfeld voor militaire doeleinden (J.C. Vissers ‘Inleiding’ op Jacob van Deventer 1992). Van (Weesp en) Muiden zijn zowel de minuut als de netkaart overgeleverd. Op de kaarten is ‘de voorburcht’ van het Muiderslot goed te herkennen. Deze bevatte meestal een boerderij met stallen, voorraadschuren, dienstwoningen en nutstuinen (Koot 1977: 21a; Boers 1992:6). Bij het Slot is er weinig tot niets van teruggevonden (Brekelmans 1987:62,63). Facsimile's in Jacob van Deventer 1916-1923, plattegrond 73A, in Jacob van Deventer Reprodukties 1993, map 3: Nederland: Noord-Holland, 35a en 35b, en in Donkersloot-de Vrij 1985:42-43. De minuut berust bij het Rijksarchief in Noord-Holland, inv.nr. A(492.629.067) 25 en A(492.629.102) 19. De netkaart bleef in Madrid: Biblioteca Nacional, MS Res 200, nr. 33034, fol. 36v-37r. Voor zover thans bekend is, was de eerste die het Muiderslot zèlf afbeeldde, in 1608, de latere drost van Muiden Pieter Cornelisz. Hooft (1581-1647) (afb. 1). Eerder afgedrukt in Tuynman-Van der Stroom: I, p. 160. Universiteitsbibliotheek Amsterdam Later heeft Claes Jansz. Visscher (1586?-1652), volgens Huygens sr. (1971:69) ‘een algemeen bekend kunstenaar’, een aantal kastelen geportretteerd. Zijn kopergravure van het Muiderslot (afb. 6) maakt deel uit van een serie van vier, alle uit 1617: t'Slot te Muyden, t'Slot te Purmerendt, t'Slot t'Abcou en ‘Toutenburch, te Vollenhove’ (Simon 1958:14, cat. 155-158). Visscher wist in zijn kasteelportretten ‘de volumes van de bouwwerken goed [...] te definiëren’ en ‘een evenwichtige detaillering van met name metselwerk en begroeiing heeft geleid tot een knappe integratie van kasteel en locatie’. Met ‘de nauwkeurigheid en de suggestie van het forse volume van het bouwwerk’ was hij een voorloper van Roelant Roghman. (Kloek in Roghman II:82). Op de prent van Visscher is nog een glimp te zien van de bijgebouwen op de voorburcht. | |
[pagina 66]
| |
Visscher leverde ook de prent bij Hoofts gedicht ‘Op de Burse tot Amsterdam’ (AgW I, t.o. p. 209; Tuynman-Van der Stroom, gedicht 86, met ill.; vergelijk voorts Leendertz jr. 1931:76). Deze druk verscheen in 1612, maar het handschrift in het Eerste rijmkladboek is van vier jaar eerder. In 1611 verscheen bij Willem Jansz. Blaeu de eerste druk van Hoofts Emblemata Amatoria met onder meer dertig liefdesemblemen (AgW 1:12-71; T-vdS, gedicht 126). Over de identiteit van tekenaar en graveur ‘bestaat niet de minste zekerheid’ (Porteman 1983:50). Pieter Serwouters, Michel en Christoffel Le Blon en Jan Pinas worden vaak als mogelijkheid geopperd (a.v.; Van Tricht 1980, noot 14 op p. 239). In het laatste werk dat ik hierover kon raadplegen wordt alleen Serwouters bij name vermeld (Emblem Books in Leiden. A Catalogue of the Collections of Leiden University Library, the ‘Maatschappij der Nederlandse Letterkunde’ and Bibliotheca Thysiana. Compiled and edited by A.S.Q. Visser. Leiden: Primavera, 1999, 234). Als de beursprent opgevat zou mogen worden als een aanwijzing voor een relatie tussen P.C. Hooft en Claes Jansz. Visscher, dan zou ook Visscher als kunstenaar in aanmerking kunnen komen. Over Visscher vooral Simon 1958, Alfred von Wurzbach: Niederländisches Künstler-Lexikon. 2 Bdn. Wien & Leipzig: Halm & Goldmann, 1906-1910, Band II, p. 796, en natuurlijk, als bij allen, Thieme-Becker en Bénézit 1999. Van de prent van Visscher van het Muiderslot zijn naderhand veel kopieën gemaakt, onder andere een gewassen tekening in Oost-Indische inkt van A. de Haen in 1620 (ill. Von der Dunk 1990:145). Dirck Evertsz. Lons (1600?-fl. 1631) bracht in 1622 een kostuumserie uit. Één ets daarvan toont een jonge vrouw voor het Muiderslot (ill. 147 bij Kloek in Roghman II:94). Deze ets levert uit de aard der zaak geen betrouwbare informatie over het Slot op: het gaat om het kostuum. Ten minste één ontwerp van de vestingwerken rond het Slot en stadje uit 1629 is bewaard gebleven: Nationaal Archief, Den Haag, OPV, M173 [afb. 1 in Vink 1994], zie R.M. Haubourdin & E.R. Ooijevaar: Inventaris van de Plans van Vestingen van het Archief der Genie van het Ministerie van Oorlog/Defensie, deel I (16e eeuw - 1813). Den Haag, ARA, 1996, p. 126. Dit is het hierboven genoemde ontwerp dat Hooft aan de HH van Amsterdam heeft gestuurd en zelf gedateerd heeft in ‘Augusto 1629’ (zie Van Tricht III, p. 832 met het stofomslag). Een ander verbeteringsplan van Muiden en Muiderslot bevindt zich in het archief van graaf Johan Maurits van Nassau-Siegen (de Braziliaan), Koninklijk Huisarchief IV-1746. Ill. Atlas 1964, afb. 7 A-X. Dáár staat vermeld ‘vermoedelijk uit 1672’; op p. 13 van hetzelfde werk wordt de tekening evenwel gedateerd op ‘c. 1635’. Het eerste is vanwege de verzameling van juist veldmaarschalk Johan Maurits goed mogelijk; vanwege de datering op 1633 en 1638 van twee wèl gedateerde tekeningen binnen diezelfde verzameling is de eerste helft van de zeventiende eeuw evenwel ook te verdedigen (brief drs. B. Woelderink, directeur Koninklijk Huisarchief, 8 januari 2002). Een plan van alleen het slot berust bij de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek, kaartenzaal 105-09-38. Dit heeft geen jaartal. Omdat dit plan niet eerder is gepubliceerd, wordt het hier afgedrukt (afb. 8). In 1632 verscheen Tonneel der steden van Hollandt van Marcus Zuerius Boxhorn (1612-1653) met daarin een plattegrond van Muiden met het Muiderslot (afb. 9). De plannen van 1629 blijken niet te zijn uitgevoerd; ze zijn althans niet terug te vinden op die plattegrond. Het zuidelijke bastion (rechtsboven) is verkeerd getekend: het hoort in | |
[pagina 67]
| |
het oosten (linksboven). Enigszins vergroot, en zonder koeien, nam Koning 1807 dit kaartje op t.o. p. 49 (met noot 21 op p. 120). In zijn Novum Ac Magnum Theatrum 1649 nam Joan Bleau (1596-1673) de koperplaten ‘in zijn geheel over’ uit Boxhorn 1632 (Van 't Hoff 1947:408-409; S.C. van Diest in Van 't Hoff 1966:86), inclusief het onjuiste bastion. Tevens tekende Blaeu in 1649 de trekvaarten uit 1641 niet. Daarnaast werd een ter rechter zijde iets verbrede versie van Visscher 1617 afgedrukt (Blaeu 1649: blz. Z ijv-AAiv). Verroen 1988b: a.4-5. Inmiddels had Arent Arentsz. (1585/6-1631) rond 1630 het Slot vanuit het NW geschilderd. Het Slot staat op de achtergrond en de vissers op de voorgrond domineren het geheel, maar omdat het schilderij in Nederland niet eerder is afgedrukt, verschijnt het hier (afb. 12). Zie MacLaren-Brown 1991 I:2-3; II:plate 2, en Baker-Henry 1995:10. The National Gallery NG 3533, London. In hetzelfde decennium werd een gewassen sepiatekening van het Muiderslot vervaardigd, waarschijnlijk gezien vanuit de richting van Muiderberg (afb. 5). De molen treffen we al aan op de kaart van Jacob van Deventer. Volgens S.C. van Diest in Jacob van Deventer Reprodukties 1993 is het een wipwatermolen; mij lijkt het eerder een standerdmolen. Het Rijksarchief in Noord-Holland schrijft deze tekening toe aan W. Akersloot (collectie Provinciale Atlas Noord-Holland, cat.nr. 2552 (olim Muiden 17)). Voor een Willem Outgersz. Akersloot (1599-1634), werkzaam te Parijs 1620, te Haarlem 1624-1633 en te Den Haag 1634, zie Waller 1938:2 en vooral Wyckoff 1998, m.n. 211-218 (biografie) en 315-320 (‘Checklist of Prints’) Wouter Knijf (1607-1693) schilderde in 1647 - Hoofts sterfjaar - een merkwaardig hoog Muiderslot vanuit het zuiden (afb. 7). Het hangt, op een enigszins onderbelichte plaats, in het Slot. Joan Blaeus ‘Stedenboek van de Noordelijke Nederlanden’ uit 1649 is hierboven bij Boxhorn 1632 behandeld. Waarschijnlijk in de laatste jaren van zijn leven schilderde de zeeschilder Simon de Vlieger (ca. 1600-1653), leerling van Willem van de Velde de Oude, het Muiderslot aan de oever van de Vecht (afb. 4). Zijn schilderij toont tevens de Zuiderzee en het haventje. Ook dit stuk was niet eerder in een Nederlands werk afgedrukt. Sirén 1912, pl. 24 en Karling 1978:247. Voor De Vlieger, zie Kelch 1971. Stockholms Universitets Konstsamling inv.no. 125, Spökslottet, Stockholm. Roelant Roghman (1620-1686) tekende het Muiderslot in 1646 of 1647 tweemaal: eenmaal vanuit het zuiden (‘de toegang rechts’) en een keer vanuit het oosten (‘de toegang links’). Zie Roghman I: 152-153 (pl. 133-134). Van beide is in de zeventiende eeuw een kopie gemaakt: J. Schijnvoet graveerde de rechterzijde (ill. Groesbeek 1981:261) en een anonymus maakte een lijntekening van de linkerzijde (ill. Van Tricht III, pl. 44, t.o. p. 769, op p. 832 abusievelijk toegeschreven aan Roghman). Het ooievaarsnest op de oostertoren kan heel wel reëel zijn: in de vijftiende en zestiende eeuw broedden zo'n zeven paren in Amsterdam (Ruud Vlek: Amsterdamse vogelhistorie. Nieuwe vogelsoorten in de regio Groot-Amsterdam door de eeuwen heen: de historische ontwikkeling van de avifaunistische lijst van Amsterdam 1285-1999. Amsterdam: Vogelwerkgroep Amsterdam, 2000, p. 25). Particuliere verzameling. Het is onzeker of de figuren op het schilderij uit ca. 1650 dat aan Jan de Bont wordt toegeschreven P.C. Hoofts dochter Christina en haar echtgenoot mr. Coenraad Burgh voorstellen (zie voor hen Dudok van Heel 1981a:87). Het slot op de achtergrond is | |
[pagina 68]
| |
evenwel zonder twijfel het Muiderslot vanuit het noordwesten. Ill. Van Tricht III, pl. 34 t.o. p. 577; Van Kretschmar 1981:115. Collectie Muiderslot. Jan Abrahamsz. Beerstraaten (1622-1666) schilderde in 1658 een winterlandschap met het Muiderslot, zonder spits op de noordertoren (afb. 14). Ill. Van Tricht II, pl. 41 t.o. p. 928, Roghman II:101. Beerstraaten zou lichtzinnig met de topografie hebben omgesprongen: rechts op het schilderij, ten noordoosten van het Slot, zou de Zuiderzee behoren te liggen (Kloek in Roghman II:101; Koot 1976:11). National Gallery NG 1311, London. In Lambert van den Bosch' Tooneel des Oorlogs, 1675 II:2166 staat: ‘Muyden daar omtrent, was nu mede volkomentlijk versterkt, hebbende de wallen met goed en starck paal-werk voorsien; op de welke menigte van schoon en swaar geschut geplant is; aan de grachten tegen de wal aan, sijn ook 2 Batteryen gemaakt, om in alle voorvallen van aanstoot water-pas daar uyt te konnen treffen, gelijk in dese nevensgaande afteyckeninge te sien staat’. Die aftekening staat in III:248 - sub May 1673 (afb. 10). Volgens Muller IV (1882), 2460 A is de prent van C[oenraet (1651-1709)] Decker. Voor een goed begrip moet men het Slot linksboven zo'n 180o draaien en projecteren op de letter A. Jacob Peeters en Gaspar Bouttats gaven in 1679 hun Thooneel der Steden ende Sterckten uit. Daarin is een afbeelding [plaat 32] opgenomen van het Muiderslot, waarvan vooral de ligging adequaat is weergegeven (afb. 11). Ill. Von der Dunk 1990:140. Voor de kopergravure van Daniel Meissner uit 1678 verwijs ik naar mijn noot 75.
Ten slotte komen in de documentatie van W.J. Reder twee afbeeldingen van zeventiende-eeuwse schilderijen voor waarop het Muiderslot zou zijn afgebeeld. Oud-slotbewaarder Reder woonde van 1919-1946 op het Slot, was zoon van de eerdere bewaarder en nadien ambtenaar sector Monumentenzorg, zie Reder 1988 en Verroen 1988a, noot 2 op p. 74. De verzameling-Reder berust in het Muiderslot. Het eerste is het schilderij ‘Rustende jagers’, dat Esaias van den Velde (1587-1630) in 1623 schilderde. Op de voorgrond staan de jagers en hun paarden, en tussen twee grote bomen door ziet men op de achtergrond een slot dat gelijkenis met het Muiderslot zou vertonen. De bijzonder kleine foto in Keyes 1984 (plate 435) biedt geen enkele zekerheid. Keyes (cat.nr. 128) noch Nederlandse landschapskunst 1948 (nr. 71) noemen ‘Het Muiderslot’. Waar het schilderij zich bevindt, is mij onbekend. Het andere is uit 1644 en is geschilderd door Salomon Jacobsz. van Ruijsdael (ca. 1600-1670). Het kwam in oktober 1971 bij Kunstveilingen Mak van Waay, Amsterdam onder de hamer (nr. 440) en siert het omslag van hun catalogus. Volgens die catalogus 204 toont het ‘Figuren in een vlet op een rivier. Rechts een boomgroep voor een boerderij. Op de achtergrond een kasteel aan de rivieringang. (Het Muiderslot?)’. Het bracht f 355.000 van een ongenoemde koper op. |
|