Het hart naar boven. Religieuze poëzie uit de zeventiende eeuw
(1999)–Ton van Strien, Els Stronks– Auteursrechtelijk beschermdAan L.M. op haar E. verjaren, den 7. van Lentemaand, 1694.aant.Verwagt geen bly gezang, ô Zuster,
Al pord uw jaardag my tot lof;
Myn geest, in 't lighaam zwak en dof,
Werkte eertyds blyder en geruster.
5[regelnummer]
De naauwe band, die deze twee
Door godlyke almagt heeft verbonden,
Blyft naar Gods wysheid ongeschonden,
En d' een sleept dikmaals d' ander meê.
Wat is 't een onbegryplyk wonder,
10[regelnummer]
Een geest, aan levend stof gepaard,
Twee wezens, ongelyk van aard,
Zoo t'zaam gestrengeld, datze zonder
Elkanders hulp geen wakker werk
Voltoojen, schoonze al stotend drukken,
15[regelnummer]
En d' een voor d' ander eens moet bukken?
Dog 't lighaam is den geest te sterk:
Die arbeid dat geweld t' ontspringen,
Nu bly, dan droever, tot Gods raad
Dien los maakt, en in beter staat
20[regelnummer]
Een vry triomflied op doed zingen.
Zoo vloeid ons levensstroom voorby,
Door meen'ge stormbrug aangedreven.
Wy spoeden naar een hemelsch leven,
Daar zonnekring nog jaargety
25[regelnummer]
Meer zyn, maar met de tyd verslonden,
Om in een zalige eeuwigheid,
Voor 's werelds grond ons toebereid,
Gods lof met blydschap te verkonden.
Nu heb ik slegts een liefdewensch,
30[regelnummer]
Myn waarde Zus, u toe te voegen.
Gods gunst verleene u al 't genoegen,
Waar meê zyn liefde ooit sterflyk mensch
Uit zyne volheid heeft bejegend:
| |
[pagina 305]
| |
Hy geef (kan 't zyn) dat u dees dag
35[regelnummer]
Veel jaren bly ontmoeten mag,
Bevryd van ramp, en ryk gezegend.
Hy schenk u 't regte wysheids oog,
Een sterken geest, die d' aardsche zaken
Niet waard agt datze 't herte raken,
40[regelnummer]
Uw ziel verheff' zig vlug om hoog,
En wandele in een stil vertrouwen
Door alle wisselvalligheên.
Dan zietge, als die zyn doorgetreên,
't Geloof veranderd in aanschouwen.
45[regelnummer]
Gods milde goedheid zy gelooft,
Die u met ryke zegeningen,
Nu vier en vyftig zonneringen
Bedaaud heeft, en gekroond uw hooft.
Noit moet dat lieflyk ligt verdwynen,
50[regelnummer]
Blyf lang voor veele een hulp en stut,
Tot vriend en maagschap vreugde en nut,
Zoo lang uw levenszon zal schynen.
Myn liefde en zwakke lust verschoon'
Dit vers, zoo treurig aangeheven:
55[regelnummer]
Wie schaars is kan niet ryklyk geven.
Wat roeste snaar slaat heldren toon?
|
|