Het hart naar boven. Religieuze poëzie uit de zeventiende eeuw
(1999)–Ton van Strien, Els Stronks– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 302]
| |
't Uitneemend Nieuws. By gelegentheid van 't nieuwe Jaaraant.Gy die altyd wat nieuws bemint,
Die 't werelds schoon zoo lieflyk vind,
Door hare wellust vast gekluisterd;
Let op 't bestier, dat God hier houd,
5[regelnummer]
De nieuwe dingen worden oud,
En al haar schoonheid heel ontluisterd.
De wereld met haar schyngoed vlied;
Haar schoone glans versterft; men ziet
Haar magt ook van de tyd gedwongen:
10[regelnummer]
Wie op dien rietstaf leunend drukt,
Ziet al zijn toeleg los mislukt,
En 't hert door droefheid fel besprongen.
Daar is nogtans wat nieuws en schoon,
Dat door de tyd ontfing nooit hoon,
15[regelnummer]
Ook aan zyn rykstaf niet verbonden,
Een nieuwe geest en vast gemoed,
Daar deugd haar luister schynen doed,
Door tyd nog ouderdom verslonden.
Ziet hoe de jaren vloejen heen.
20[regelnummer]
Ons leven rolt al voort met een,
Zoo ydel, droef en kort van dagen.
Wel hem, die zig in tyds ontslaat
Van 't oud, verderflyk, ydel kwaad,
Om Gode alleen zig op te dragen.
25[regelnummer]
Des werelds grootsheid, schat en lust
Vermoeid, verbysterd en ontrust,
Dog kan de ziel geen voedsel geeven;
Maar die naar God zyn toevlugt wend,
Zal, als zyn loopbaan is volend,
30[regelnummer]
Beërven 't eeuwig zalig leeven.
|
|