Het hart naar boven. Religieuze poëzie uit de zeventiende eeuw
(1999)–Ton van Strien, Els Stronks– Auteursrechtelijk beschermdBede over de Joden en Naam-Christenenaant.Toon: RepicavaLieve Jesus!
Sla eens uw oogen neer;
Zie hoe het Jodendom bespot uw Leer,
En lacht en smaat op uwe schaapkens teer.
5[regelnummer]
Wilt u wenden,
En enden,
Dit schenden;
Op dat sy niet op 't laatst, tot uwen spot,
Uw lam'ren plagen
10[regelnummer]
En heyloos vragen,
Waar is nu haar Godt?
Ziet eens neder,
En laat haar zonden-schult
Niet wassen tot aan 't eynd' van uw gedult;
15[regelnummer]
Maar, Heere, laat die uur eens sijn vervult,
Dat wy vredig te same
Uw Name
Aanroepen; en het blinde Heydensch Rot
Mach voor u leggen,
20[regelnummer]
En heylig zeggen,
Gy zijt onze Godt.
| |
[pagina 271]
| |
Maar, och lacy!
'k Weet dat gy, Jesu, klaagt,
Dat zelf het volk dat uwen Name draagt,
25[regelnummer]
Zo weynig na dijn roem en eere vraagt:
Want de broosheyt,
Godloosheyt,
En boosheyt,
Is laas zo stout, zo veel, zo openbaar,
30[regelnummer]
Dat elk moet klagen,
En droevig vragen,
Waar is Christi schaar?
Kondt gy dulden,
O Jesu over-goet,
35[regelnummer]
Dat zelf uw volk u deze smaatheyt doet,
Die gy zo trou gelost hebt door uw bloet?
Wilt bekeeren,
O Heere
Der Heeren,
40[regelnummer]
Het Christen-hert, en 't Jodendom te saam,
Datz' haar begeven
Alleen te leven
Na dijn waarde Naam.
|
|