Het hart naar boven. Religieuze poëzie uit de zeventiende eeuw
(1999)–Ton van Strien, Els Stronks– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 132]
| |
Na de wyse Al die in Syon sytVrienden EerbaerGa naar margenoot+
Schickt u nu tot den levenGa naar margenoot+
Bereyt u claer
Te gaen den smallen padt
5[regelnummer]
Den naem neemt waer
Dien u nu werdt ghegeven,
Bruyloftsche schaerGa naar margenoot+
Welcken ghy noyt en hadt
Maer vrienden dat
10[regelnummer]
Verheyscht van ons al wat
Nu Godt ons daer toe weerdich / kent
Een yder hem volveerdich / wentGa naar margenoot+
Om gheen schadt
Blyven in dese stadt
15[regelnummer]
Vercieren moet
Ghy u, eer ghy meucht treden
Ter bruyloft soet
Alwaert dat ghy quaemt int
Versamen goet
20[regelnummer]
Sonder cieraet ten dede
U geen voorspoet
Dus sulcx niet onderwint
Oock niet verblintGa naar margenoot+
Ghelick een weerelts kintGa naar margenoot+
25[regelnummer]
En moet uwe vercieren sijnGa naar margenoot+
Maer met Christy manieren / fyn
Hy sal bemint
Syn dienen reyn bevintGa naar margenoot+
Reyn liefde draegt
30[regelnummer]
Weest bermhertich, lanckmoedich
Na vrede iaecht
Ja teghen alleman
Gheheel uitvaecht
T' oude leven verwoedich
35[regelnummer]
T' nieuwe behaeght
Den heer in sulck ghespan
Doet daerom dan
| |
[pagina 133]
| |
T' nieuw cleet inwendich an
Met schoon cirage even / fris
40[regelnummer]
Het welcke een deuchdich leven / is
Dat niemant van
U niet claghen en can
Dit bruylofts cleet
Treckt aen want het is schoone
45[regelnummer]
Laet u licht breet
En wijt schijnen altijt
Niemant en weet
Wat vreucht hy crijgt te loone
Die hem bereet
50[regelnummer]
Teghen dat comt subyt
Tot sijn profyt
Den bruydegom verblyt
Want die hy bereyt vinden / sal
Gaet in by sijn beminden / al
55[regelnummer]
Daer druck verslyt
Ter bruyloft vol Jolyt
Als daer van ghy
Hebt d' hemelsche rycdommen
Vrolick en bly
60[regelnummer]
By den bruydegom lacht
Isser een by
Overcleet in ghecomen
Een stemme hy
Van den Bruyd'gom verwacht':
65[regelnummer]
Segt my wie bracht
U onder dit gheslacht
Ghy en hebt aen noch mede / niet
Een Bruylofts cleet na sede / yet
Werpt hem met cracht
70[regelnummer]
In de duystere nacht
Aldaer wert een
Groot' knersinge der tanden
Droevich gheween
Men daer eewich bespiet
75[regelnummer]
Van die noch geen
| |
[pagina 134]
| |
Boete en doen, en van den
Heere hier scheen
Maer wel die tot hem vliet
Want hem gheschiet
80[regelnummer]
Troost na sijn lyden, siet
Die bereyt sijn met deuchden / aen
Die sullen dan in vreuchden / gaen
En sullen niet
Lyden eenich verdriet.
85[regelnummer]
Siet toe, en maeckt
Dat ghy niet comt te sijne
Bevonden naeckt
In goede wercken cranck
Ofte ghy smaeckt
90[regelnummer]
De onendighe pijne
Neerstelick waeckt
Den Bruyd'gom sal eer lanck
Nemen den ganck
Met basiuynen gheclanck
95[regelnummer]
Over quade en goede / snel
Daerom weest op u hoede / wel
En neemt in danck
Dit simpel ghesanck
Weest op u hoede.
|
|