Het hart naar boven. Religieuze poëzie uit de zeventiende eeuw
(1999)–Ton van Strien, Els Stronks– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 92]
| |
Lof Godsaant.Waer ick een nachtegael, ick wou mijn Schepper eeren
Met sijnen grooten lof altijt te quinckeleren
Dat bosschen, berch en dal sou deunen vanden clanck,
En de wout-vogeltgens vergeten haren sanck:
5[regelnummer]
K'en ben geen nachtegael, maer in veel grooter eere
Een mensch, het even-beelt van aller Heeren Heere:
Ick wil dan mijne stem doen hooren alle man
En prijsen hem soo hooch en verre als ick can:
Niet vragende een sier na al het leelijck pruylen
10[regelnummer]
Of misselijck getier van aexters en van uylen,
Versekeret dat hy die eeuwichlijcken leeft
Mijn tong' tot sijnen roem alleen geschapen heeft.
|
|