dan gewoonlijk naar de kerk komende, een kleine, havelooze gedaante met bloot hoofd en bloote voeten, snel voor hen uit de stoep zagen opstappen, en in het portaal verdwijnen. Zij stonden stil, zagen elkander aan, en toen, hand in hand, terwijl hun hart hevig klopte en zij beurtelings bleek en rood werden, volgden zij dit vreemde, nieuwe lid van huns vaders gemeente. De koster was nergens te vinden, maar hare vlugge oogen ontdekten den afdruk van natte kleine voeten, die den schoonen vloer vóór haar betreden hadden, en in een oogenblik ontdekten zij Jessica, achter de deur zittende.
‘Laat ons Daniël Standring roepen,’ zeide Winnie, het jongste meisje, zich aan hare zuster vastklemmende; maar zij had hardop gesproken; Jessica hoorde haar, en, eer zij een voet kon verzetten, stond zij voor haar met een ernstig en smeekend gelaat.
‘O! laat mij niet wegjagen,’ riep zij; ‘ik ben een heel arm meisje, en dit is al het pleizier, dat ik heb. Ik heb u honderden malen gezien met dien langen heer, die voorovergebogen loopt; en ik dacht niet, dat u mij zoudt wegsturen. Ik doe geen kwaad achter de deur, en als mijnheer Daniël mij ontdekt, zal hij mij geen koffie meer geven.’
‘Meisje,’ zeide het oudste kind, op bedaarden, ernstigen toon, ‘wij willen niet onvriendelijk jegens je zijn, maar wat kom je hier doen, en waarom kruip je weg achter die deur?’
‘Ik hoor de muziek zoo gaarne,’ antwoordde Jessica, ‘en ik wou graag weten wat bidden is, en de dominee en God. Ik weet, dat het alleen voor dames en heeren is, en mooie kinderen, zooals u; maar ik wou zoo