| |
| |
| |
Bibliografie
De negentiende-eeuwse artikelen en boekwerken die in deze studie zijn besproken en waarvan in de noten een volledige titelbeschrijving is opgenomen, zijn niet in deze bibliografie opgenomen.
Abrams, M.H., The mirror and the lamp. Romantic theory and the critical tradition. Londen / Oxford enz. 1971. Oorspronkelijk verschenen in 1953. |
Akker, Wiljan van den, ‘Wij willen Rock 'n Roll en nozemisme’ [over] Verzamelde essays en kritieken II-III, van Paul Rodenko, NRC Handelsblad CS Literair 8 mei 1992, p. 5. |
Algemeen wijsgeerig geschiedkundig en biographisch woordenboek voor vrijmetselaren, door eene Vereeniging van vrijmetselaren. Amsterdam 1844. Drie delen. |
Algemene Nederlandse spraakkunst, onder redactie van G. Geerts, W. Haeseryn, J. de Rooij en M.C. van den Toorn. Groningen / Leuven 1984. |
Ambrière, Madeleine (red.), Précis de littérature française du XIXe siècle. Parijs 1990. |
Anbeek, Ton, De schrijver tussen de coulissen. Amsterdam 978. |
Anbeek, T. en J.J. Kloek, Literatuur in verandering. Voorbeelden van de vernieuwing in het proza tussen 1879 en 1887.'s-Gravenhage 1981. |
Aust, Hugo, Literatur des Realismus. Stuttgart 1981. (Sammlung Metzler; M 157; Abt. D, Literaturgeschichte). Tweede, herziene uitgave. |
Balk-Smit Duyzentkunst, Frida, ‘Het woord “fascist” en de taalkunde’, De gids 146 (1983), p. 258-264. |
Ball, Patricia M., ‘Sincerity: The rise and fall of a critical term’, Modern language review 59 (1964), p. 1-11. |
Bank, J.Th.M., Het roemrijk vaderland. Cultureel nationalisme in Nederland in de negentiende eeuw. Rede bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar in de Vaderlandse Geschiedenis na 1500 aan de Rijksuniversiteit te Leiden op 29 september 1989. 's-Gravenhage 1990. |
Bastet, Frédéric, Met Carel Vosmaer op reis. Amsterdam 1989. Tweede, herziene druk. De eerste druk verscheen in 1967 onder de titel Mr. Carel Vosmaer. |
Bauer, Roger, ‘Schillers Ruhm in Frankreich’, in: Untersuchungen zur Literatur als Geschichte. Festschrift für Benno von Wiese, uitgegeven door Vincent J. Gunther, Helmut Koopmann e.a. Berlijn 1973, p. 155-170. |
Becker, Jochen, ‘“Justus ex fide vivit”: over het Vondelbeeld (Amsterdam, 1867)’, in: Monumentale beeldhouwkunst in Nederland. Weesp 1983, p. 132-194 (Nederlands kunsthistorisch jaarboek; 34). |
Bennink, s.j., W.C., Alberdingk Thijm. Kunst en karakter. Utrecht / Nijmegen 1952 (Dissertatie Nijmegen). |
Berg, W. van den, De ontwikkeling van de term ‘romantisch’ en zijn varianten in Nederland tot 1840. Assen 1973 (Neerlandica Traiectina; 20). |
Berg, W. van den, ‘Realisme in de Europese letterkunde’, in: Twee eeuwen literatuurgeschiedenis. Poëticale opvattingen in de Nederlandse literatuur, onder redactie van G.J. van Bork en N. Laan. Groningen 1986, p. 78-84. |
Bergé, Willem (red.), Heimwee naar de klassieken. De beelden van Mathieu Kessels en zijn tijdgenoten, 1815-1840. Zwolle 1994. |
Bernd, Clifford Albrecht, ‘Poetischer Realismus, Bürgerlicher Realismus, Programmatischer Realismus - die Kontroverse um die richtige Benennung einer Epoche in der Deutschen Literaturgeschichte’, in: Deutsche Literatur in der Weltliteratur. Kulturnation statt politische Nation? Uitgegeven door F.N. Mennemeier en C. Wiedemann. Tübingen 1986, p. 110-115. |
Bertier de Sauvigny, Guillaume de, ‘Liberalism, nationalism and socialism: the birth of three words’, Review of politics 32 (1970), p. 147-166. |
Bervoets, Jan, Alexander Ver Huell (1822-1897). Een levensbeschrijving. Zutphen 1992 (Dissertatie Nijmegen). |
| |
| |
Bezucha, Robert, ‘Being realistic about realism. Art and the social history of nineteenth-century France’, in: Weisberg, The European realist tradition (1982), p. 1-13. |
Binkley, Robert C., Realism and nationalism. 1852-1871. New York / London 1935 (The rise of modern Europe; xv). |
Birren, Faber, History of color in painting. With new principles of color expression. New York 1965. |
Boas, George, ‘“Il faut être de son temps”’, in: Wingless Pegasus. A handbook for critics. Baltimore 1967 [5], p. 194-210. Oorspronkelijk verschenen in 1941. |
Boime, Albert, Thomas Couture and the eclectic vision. New Haven / Londen 1980. |
Boime, Albert, ‘The Second Empire's official realism’, in: Weisberg, The European realist tradition (1982), p. 31-123. |
Borgerhoff, E.B.O., ‘Réalisme and kindred words: their use as terms of literary criticism in the first half of the nineteenth century’, Publications of the Modern Language Association of America (PMLA) 53 (1938), p. 837-843. |
Bork, G.J. van, ‘Ten Brink. Idealist of positivist?’, Literatuur 6 (1989), p. 329-332. |
Bourquin, Jacques, La dérivation suffixale (théorisation et enseignement au XlXe siècle). Lille 1980 (Dissertatie Besançon). |
Bouvier, Émile, La bataille réaliste (1844-1857). Paris [1913]. |
Bracher, Karl Dietrich, Schlüsselwörter in der Geschichte. Mit einer Betrachtung zum Totalitarismusproblem. In samenwerking met Dorothee Bracher. Düsseldorf 1978. |
Braun, Hermann, ‘Materialismus - Idealismus’, in: Geschichtliche Grundbegriffe. Historisches Lexikon zur politisch-sozialen Sprache in Deutschland, onder redactie van Otto Brunner, Werner Conze en Reinhart Koselleck. Deel 3. Stuttgart 1982, p. 977-1020. |
Brill, W.G., Hollandsche spraakleer. Leiden 1846. |
Brill, W.G., Hollandsche spraakleer ten gebruike bij inrichtingen van Hooger onderwijs. Leiden 1849. |
Brill, W.G., Nederlandsche spraakleer ten gebruike bij inrichtingen van Hooger onderwijs I. Klankleer, woordvorming, aard en verbuiging der woorden. Leiden 1871. |
Brinkmann, Richard (red.), Begriffsbestimmung des literarischen Realismus. Darmstadt 1969 (Wege der Forschung; 212). |
Brom, Gerard, ‘Jan ten Brink’, in: Geschiedschrijvers van onze letterkunde. Amsterdam z.j., p. 94-100. |
Brom, Gerard, ‘Jonckbloet’, in: Geschiedschrijvers van onze letterkunde. Amsterdam z.j., p. 43-72. |
Brom, Gerard, De dominee in onze literatuur. Nijmegen / Utrecht z.j. |
Brom, Gerard, Romantiek en katholicisme in Nederland. Groningen / Den Haag 1926. 2 delen. |
Brückner, Cornelia, Nomina agentis bildende Suffixe in modernen Englischen und Französischen - eine vergleichende Untersuchung. Mainz 1984 (Dissertatie Mainz; typoscript). |
Brummel, L., ‘Inleiding’, bij Jan ten Brink / Cd. Busken Huet. Brieven aan de uitgever van het tijdschrift Nederland. 's-Gravenhage 1963-1964 (Achter het boek II 2,3 en III 1). |
Buch, Hans Christoph, Ut Pictura Poesis. Die Beschreibungsliteratur und ihre Kritiker von Lessing bis Lukács. München 1972 (Literatur als Kunst. D. 83) (Dissertatie Berlijn). |
Bucher, Max, ‘Voraussetzungen der realistischen Literaturkritik’, in: Realismus und Gründerzeit 1976, p. 32-47. |
Buijnsters, P.J., ‘Inleiding’, bij Het ideaal in de kunst, van Rhijnvis Feith. Zwolle 1967 (Zwolse drukken en herdrukken voor de Maatschappij der Nederlandse letterkunde te Leiden; 58), p. 9-70. |
Bunning, Caroline (red.), Een eeuw apart. Het Rijksmuseum en de Nederlandse schilderkunst in de 19de eeuw. Met bijdragen van J. Kiers, W. Loos, H. van Os, F. Tissink en A. Vels Heijn. Amsterdam 1993. |
Busse, Dietrich, Historische Semantik. Analyse eines Programms. Stuttgart 1987 (Sprache und Geschichte; 13). |
Čelebonović, Aleksa, Dierbare schilders. Het burgerlijk realisme in de negentiende eeuw. Amsterdam 1974. Vertaald door Gerrit Komrij. |
Čelebonović, Aleksa, Some call it kitsch: masterpieces of bourgeois realism. New York 1974. |
Campo, J.W. del, genaamd Camp, De Wereld-tentoonstelling te Wenen. Overzicht van het belangrijkste dat zij opleverde op industrieel en ander gebied. Rotterdam 1874. |
| |
| |
Carasso, Dedalo, ‘Een nieuw beeld. Duitse en Franse denkers over de zeventiende-eeuwse Nederlandse schilderkunst, ca. 1775-1860’, in: Grijzenhout / Van Veen, De Gouden Eeuw in perspectief (1992), p. 161-192. |
Carus, C.G., Neun Briefe über Landschaftsmalerei, geschrieben in den Jahren 1815 bis 1824. Met een inleiding van Hans Kahns. Villingen [1947]. |
Catalogo generale della libreria Italiana dall'anno 1841 a tutto il 1899, samengesteld door Prof. Attilio Pagliaini. Milaan 1908. |
Champfleury [= Jules Husson], Le réalisme. Parijs 1857. |
Chantepie de la Saussaye, P.D., ‘Cornelis Petrus Tiele. 16 dec. 1830-11 januari 1902’, in: Jaarboek der Koninklijke Akademie van wetenschappen. Levensberichten 1902, p. 125-154. |
Claes s.j., Frans M, A bibliography of Netherlandic dictionaries. Amsterdam 1980. |
Cosijn, P.J., Nederlandsche spraakkunst. Etymologie. Haarlem 1881. |
Cosijn, P.J., Nederlandsche spraakkunst. Etymologie, bewerkt door Dr. J. te Winkel. Haarlem 1886. |
G.C. [= Gustave Courbet], ‘Exhibition et vente de 40 tableau et 4 dessins de l'oeuvre de M. Gustave Courbet’, in: Exhibitions of realist art. New York 1981. |
Cowen, Roy C., Der Poetische Realismus. Kommentar zu einer Epoche. München 1985 (Winkler-Kommentare). |
Daalen, P.K. van, Nederlandse beeldhouwers in de negentiende eeuw. 's-Gravenhage 1957 (Utrechtse bijdragen tot de kunstgeschiedenis; 5). |
Darmesteter, A., De la création actuelle de mots nouveaux dans la langue français et des lois qui la régissent. Parijs 1877. |
Debaty-Luca, Thierry, Théorie functionelle de la suffixation. (Appliquée principalement au français et au wallon du Centre). Parijs 1986 (Bibliothèque de la Faculté de Philosophie et Lettres de l'Université de Liège; 246). |
Dekkers, Dieuwertje Pieternella, Jozef Israëls, een succesvol schilder van het vissersgenre. Amsterdam 1994 (Dissertatie Amsterdam). |
Demetz, Peter, ‘Defenses of Dutch painting and the theory of realism’, Comparative literature 15 (1963), p. 97-115. |
Denk, Ferdinand, Das Kunstschöne und Charakterische von Winckelmann bis Friedrich Schlegel. München 1925 (Dissertatie München). |
Deursen, A.Th. van, ‘Wijsgerige geschiedschrijving in Nederland’, in: Mythe en werkelijkheid, onder redactie van J.A.L. Lancée. Utrecht 1979, p. 103-120. Eerder verschenen in: Serta historica, I (Kampen 1967), p. 77-98. |
De Seyn, Eug., Dictionnaire des écrivains Belges. Bio-bibliographie. Bruggen 1930-1931. 2 delen. |
De Seyn, Eug., Dictionnaire biographique des sciences, des lettres et des arts en Belgique. Brussel 1935-1936. 2 delen. |
Doesschate-Chu, Petra ten, French realism and the Dutch masters. The influence of Dutch seventeenth-century painting on the development of French painting between 1830 and 1870. Utrecht 1974. |
Dooren, Wim van, ‘Inleiding’, bij Het wezen der kennis, van Cornelis Opzoomer. Baarn 1990 (Geschiedenis van de wijsbegeerte in Nederland; 17). |
Doorninck, J.I. van, en A. de Kempenaer, Vermomde en naamlooze schrijvers opgespoord op het gebied der Nederlandsche en Vlaamsche letteren. Amsterdam 1970. Oorspronkelijk verschenen in 1883-1885 / 1929. |
Dornseiff, Franz, ‘Der -ismus’, Wandlung. Eine Monatschrift 3 (1948), p. 346-350. |
Drabble, Margaret (red.), The Oxford companion to English literature. Oxford / New York enz. 1985. Vijfde, herziene druk. |
Dubois, Jean, Le vocabulaire politique et social en France de 1869 à 1872. A travers les aeuvres des écrivains, les revues et les journaux. Parijs 1962 (Dissertatie Parijs). |
Du Val, Jr, Thaddeus Ernest, The subject of realism in the Revue des deux mondes (1831-1865), Philadelphia 1936 (Dissertatie Universiteit van Pennsylvania). |
Dwyer, Helen en Barry, Index biographique Français. Londen / Melbourne enz. 1993. 4 delen. |
Eggli, Edmond, Schiller et le romantisme français. Parijs 1927. 2 delen. |
| |
| |
Eisele, Ulf, Realismus und Ideologie. Zur Kritik der literarischen Theorie nach 1848 am Beispiel des Deutschen Museums. Stuttgart 1976 (Metzler Studienausgabe). |
Elzinga, J.J.B., Alfabeties register op: De Franse woorden in het Nederlands, door J.J. Salver da de Grave. Amsterdam 1920 (Verhandelingen der Koninklijke Akademie van Wetenschappen te Amsterdam. Afdeeling letterkunde. Nieuwe reeks. Deel XX; 1). |
Emerson, Ralph Waldo, Essays. Second series, uitgegeven door Joseph Slater. Cambridge, Mass. / Londen 1983 (The collected works of Ralph Waldo Emerson; 3; Center for scholarly editions, an approved edition). |
Erben, Johannes, Einführung in die Deutsche Wortbildungslehre. Berlin 1983 (Grundlagen der Germanistik; 17). Tweede, gewijzigde druk. |
Estourgie-Beijer, Marijke, ‘Schoonheid, waarheid en karakter: Lelimans denken over bouwkunst’, in: Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst. Schetsen uit de geschiedenis van het genootschap, onder redactie van Erik de Jong e.a. Amsterdam 1993 (= De sluitsteen. Tijdschrift voor negentiende- en vroeg twintigsteeeuwse architectuur en toegepaste kunsten 9 (1993), 3/4, p. 51-73). |
Eucken, Rudolf, Geschichte der philosophischen Terminologie. Leipzig 1879. |
Ewals, Leo, ‘Enige notities betreffende de relatie tussen de Nederlandse en de Franse schilderkunst in de 19de eeuw’, Tableau 7 (1984), p. 33-42. |
Ewals, Leo, Ary Scheffer. Sa vie et son oeuvre. Nijmegen 1987 (Dissertatie Nijmegen). |
Fasel, Anthon en Nop Maas, ‘Register op de “Nederlandsche taal- en letterkundige Congressen”’, De negentiende eeuw 3 (1979), p. 80-156. |
Fleischer, Wolfgang, Wortbildung der Deutschen Gegenwartssprache. Leipzig 1983. [5]. |
Francken Az., W., ‘Levensschets van Dr. J.J. van Oosterzee’, in: Levensberichten der afgestorvene medeleden van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde. Bijlage tot de Handelingen van 1883 (Leiden 1883), p. 42-102. |
Frederiks, J.G., en F. Jos. van den Branden, Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde. Amsterdam 1891. Tweede, omgewerkte druk. |
Gawlick, G., ‘Naturalismus’, in Ritter / Gründer, Historisches Wörterbuch der Philosophie, Bd. 6 (1976), p. 517-519. |
Geiger, Ludwig (red.), Briefwechsel zwischen Goethe und Zelter in den Jahren 1799 bis 1832. Leipzig [z.j.]. Drie delen. |
Génestet, P.A. de, Leekedichtjes (1861). Opgenomen in: Dichtwerken, uitgegeven door C.P. Tiele (z.p., z.j.), p. 307-370. |
Gericke, Lothar, en Klaus Schöne, Das Phänomen Farbe. Zur Geschichte und Theorie ihrer Anwendung. Berlijn 1973. |
Gerlach Royen O.F.M., P, ‘Multatuli's urist’, Taal en leven 7 (1943-1944), p. 73-79. |
Geurts, P.A.M., A.E.M. Janssen e.a. (red.), J.A. Alberdingk Thijm, 1820-1889. Erflater van de negentiende eeuw. Een bundel opstellen. Baarn 1992. (KDC: Bronnen & studies). |
Gielen, Jos. J., De wandelende jood in volkskunde en letterkunde. Amsterdam / Mechelen 1931. |
Gorzny, Willi (red.), Deutscher biographischer Index. München / Londen enz. 1986. 4 delen. |
Grate, Pontus, Deux critiques d'art de l'époque romantique. Gustave Planche et Théophile Thoré. Stockholm 1959 (Études publiées par l'Institut d'Histoire de l'Art, Université d'Uppsala; 12). |
Greiner Walter F. und Fritz Kemmler, ‘Einleitung’, in: Realismustheorien in England (1692-1912). Texte zur historischen Dimension der englischen Realismusdebatte. Tübingen 1979, p. xi-xlvi. |
Grijzenhout, Frans, ‘Tussen rede en gevoeligheid. De Nederlandse schilderkunst in het oordeel van het buitenland, 1660-1800’, in: Grijzenhout / Van Veen, De Gouden Eeuw in perspectief (1992), p. 27-54. |
Grijzenhout, Frans en Henk van Veen (red.), De Gouden Eeuw in perspectief. Het beeld van de Nederlandse zeventiende-eeuwse schilderkunst in later tijd. Nijmegen 1992. |
Groen, M., Het wetenschappelijk onderwijs in Nederland van 1815-1980. Een onderwijskundig overzicht. [Eindhoven 1986] Deel 8 (Letteren). |
Groot, D. de, Nederlandsche spraakleer. Arnhem 1868. |
| |
| |
Haack, Friedrich, Die Kunst des XIX. Jahrhunderts und der Gegenwart. Deel I. Die historischen Stile. Esslingen 1922 (= deel 5 van de Grundriß der Kunstgeschichte, uitgegeven door Wilhelm Lübke). Zesde, herziende druk. |
Halbfass, W., ‘Realismus, Realismus vs. Idealismus’, in: Ritter / Gründer, Historisches Wörterbuch der Philosophie, Bd. 8 (1992), p. 156-161. |
Haskell, Francis, Rediscoveries in art. Some aspects of taste, fashion and collecting in England and France. Londen 1976 (Wrightman lectures; 7). |
Hecht, Peter Alexander, De Hollandse fijnschilders van Gerard Dou tot Adriaen van der Werff. Maarsen / Amsterdam 1989 (Amsterdam: Rijksmuseum Amsterdam - III) (Dissertatie Utrecht). |
Heijbroek, J.F. (red.), De verzameling van Mr. Carel Vosmaer (1826-1888). 's-Gravenhage / Amsterdam 1989 (Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum Amsterdam). |
Heitmann, Klaus, Der Immoralismuß-Prozeß gegen die Französische Literatur im 19. Jahrhundert. Bad Homburg enz. 1970 (Ars poetica. Texte und Studien zur Dichtungslehre und Dichtkunst; 9). |
Hellevoort, Marieke, ‘Nicolaas Beets, Jan Pieter de Keyser en de vrouwenquaestie’, De negentiende eeuw 18 (1994), p. 131-139. |
Hemels, Joan, en Renée Vegt, Het geïllusteerde tijdschrift in Nederland. Bibliografie. Deel I, 1840-1945. Amsterdam 1993. |
Henzen, Walter, Deutsche Wortbildung. Tübingen 1965 (Sammlung kurzer Grammatiken Germanischer Dialekte; B. Ergängzungsreihe; 5). Derde, gewijzigde druk. |
Hess, Walter, Das Problem der Farbe in der Selbstzeugnissen der Maler von Cézanne his Mondrian. Mittenwald 1981. |
Hoenderdos, Pieter, Ary Scheffer, Sir Lawrence Alma Tadema, Charles Rochussen, of de vergankelijkheid van de roem. Rotterdam 1974. |
F. Hoffmann, ‘Realismus, Begriff’, in: Ritter / Gründer (red.), Historisches Wörterbuch der Philosophie, Bd. 8 (1992), p. 148-150. |
Holt, Elizabeth Gilmore, The art of all nations, 1850-1873. The emerging role of exhibitions and critics. Princeton New Jersey 1982. |
Holt, Elizabeth Gilmore, The triumph of art for the public. The emerging role of exhibitions and critics. New York 1989. |
Honour, Hugh, Neo-classicism. Harmondsworth 1991 (Style and civilization) [1968; herziene herdruk 1977]. |
Houghton, Walter E., The Victorian frame of mind, 1830-1870. New Haven / Londen 1964. Vierde druk. Oorspronkelijk verschenen in 1957. |
Hout, Guus van der en Eugène Langendijk (red.), Louis Royer. 1793-1868. Een Vlaams beeldhouwer in Amsterdam. Amsterdam 1994 (Catalogus Museum Amstelkring, Amsterdam). |
Howells, Bernard, ‘The problem with colour. Three theorists: Goethe, Schopenhauer, Chevreul’, in: Peter Collier en Robert Lethbridge (red.), Artistic relations. Literature and the visual arts in nineteenth-century France. New Haven / Londen 1994, p. 76-93. |
Huet, Cd. Busken, Litterarische fantasien en kritieken. Haarlem [1881-1888]. 25 delen. |
Huizinga, J., Patriotisme en nationalisme in de Europeesche geschiedenis tot het einde der 19e eeuw. Haarlem 1940. |
Huygens, G.W., Hendrik Tollens. De dichter van de burgerij. Een biografie en een tijdsbeeld. Rotterdam / 's-Gravenhage 1972 (Historische werken over Rotterdam; 12). |
Iknayan, Marguerite, The concave mirror. From imitation to expression in French esthetic theory 1800-1830. Saratoga 1983 (Stanford French and Italian studies; 30). |
Imdahl, Max, Farbe. Kunsttheoretische Reflexionen in Frankreich. München 1988 [2]. Oorspronkelijk verschenen in 1987. |
Ising, A., ‘Levensbericht van Tobias van Westrheene, Wzn’, in: Levensberichten der afgestorvene medeleden van de Maatschappij der Nederlandsche letterkunde. Bijlage tot de Handelingen van 1872. Leiden 1872, p. 23-36. |
Jäger, Georg, ‘Der Realismusbegriff in Frankreich’, in: Realismus und Gründerzeit 1976, p. 5-8. |
| |
| |
Jäger, Georg, ‘Der Realismusbegriff in der Kunstkritik’, in: Realismus und Gründerzeit 1976, p. 9-31. |
Jakobson, Roman, ‘Over realisme in de kunst’, in: Russies formalisme. Teksten van Sjklowskij, Jakobson, Ejchenbaum, Tynjanow. Nijmegen 1982 (Lektuur 3; Sunschrift 182), p. 33-44. Oorspronkelijk verschenen in 1921. Vertaald door Wilfred Oranje. |
Janson, H.W., Wereldgeschiedenis van de kunst. Een overzicht van de voornaamste beeldende kunsten van de dageraad der mensheid tot heden. Den Haag z.j. Vierde geheel herziene en vermeerderde druk. |
Jansz, Ulla, Denken over sekse in de eerste feministische golf. Amsterdam 1990. |
Johannes, Gerrit Jan, Geduchte verbeeldingskracht! Een onderzoek naar het literaire denken over de verbeelding - van Van Alphen tot Verwey. Amsterdam 1992 (Amsterdamse Historische Reeks; 23) (Dissertatie Amsterdam). |
John, Erhard, ‘Die Herausbildung des Realismusbegriffs als ästhetische Kategorie in dem Briefwechsel zwischen Goethe und Schiller’, Weimarer Beiträge. Zeitschrift für Deutsche Literaturgeschichte 5 (1959), p. 467-495. |
Johnson, Allen (red.), Dictionary of American biography. Londen 1928-1936. 20 delen. |
Jongejan, Elisabeth, De humor- ‘cultus’ der romantiek in Nederland. Zutphen 1933 (Dissertatie Amsterdam). |
Jonker, Marijke, Diderot's shade. The discussion on ‘ut pictura poesis’ and expression in french art criticism 1819- 1840. Amsterdam 1994 (Dissertatie Amsterdam). |
Jowell, Frances Suzman, Thoré-Bürger and the art of the past. New York / Londen 1977 (Outstandig dissertations in the fine arts) (Dissertatie Harvard). |
Kamerbeek Jr., J., Tenants et aboutissants de la notion ‘couleur locale’. Utrecht 1962 (Utrechtse publikaties voor algemene literatuurwetenschap 1962; 2). |
Keijzer, W.P., Vinet en Hollande. Wageningen 1941 (Dissertatie Groningen). |
Keijzer, W.P., Alexandre Rodolphe Vinet, 1797-1847. Amsterdam 1946. |
Kieft, Pieter, Heinrich Heine in westeuropäischer Beurteilung. Seine Kritiker in Frankreich, England und Holland. Zutphen 1938 (Dissertatie Amsterdam). |
Kinder, Hermann, Poesie als Synthese. Ausbreitung eines Deutschen Realismus- Verständnisses in der Mitte des 19. Jahrhunderts. Frankfurt a/M 1973 (Ars poetica. Texte und Studien zur Dichtungslehre und Dichtkunst. Studien; 15). |
Kindlers Malerei-Lexikon. München 1985. 15 delen. |
Klein, Robert, ‘Giudizio et Gusto dans la théorie de l'art au Cinquecento’, in: La forme et l'intelligible Parijs 1970, p. 341-352 (Bibliothèque des sciences humaines). Oorspronkelijk verschenen in 1961. |
Kloek, J.J., ‘Rhijnvis Feith, het belang en de gevoelige lezer. Een receptie-esthetische problematiek avant la lettre’, Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 97 (1981), p. 120-145. |
Kloek, J.J., ‘Naar het land van Rembrandt. De literaire beeldvorming rond de zeventiende-eeuwse schilderkunst in de negentiende eeuw’, in: Grijzenhout / Van Veen, De Gouden Eeuw in perspectief (1992), p. 139-160. |
Kohl, Stephan, Realismus. Theorie und Geschichte. München 1977 (Information und Synthese; 4, Uni-Taschenbücher; 643). |
Koolhaas-Grosfeld, Eveline, ‘Op zoek naar de Gouden Eeuw. De herontdekking van de 17de eeuwse Hollandse schilderkunst’, in: Op zoek naar de Gouden Eeuw. Nederlandse schilderkunst 1800-1850, onder redactie van Louis van Tilborgh en Guido Jansen. Zwolle 1986, p. 28-49. |
Koolhaas, Eveline en Sandra de Vries, ‘Terug naar een roemrijk verleden. De zeventiende-eeuwse schilderkunst als voorbeeld voor de negentiende eeuw’, in: Grijzenhout / Van Veen, De Gouden Eeuw in perspectief (1992), p. 107-138. |
Korevaart, Korrie, ‘Het dagblad als bron voor de literatuurgeschiedenis: de ontvangst van Robidé van der Aa 's Oproer en priesterdwang (1838)’, in: Nederlandse literatuur van de negentiende eeuw. Twaalf verkenningen. Uitgegeven door W. van den Berg en Peter van Zonneveld. Utrecht 1986, p. 146-169. |
Koselleck, Reinhart, ‘Einleitung’, in: Geschichtliche Grundbegrijfe. Historisches Lexikon zur politisch-sozialen Sprache in Deutschland, uitgegeven onder redactie van Otto Brunner, Werner Conze en Reinhart Koselleck. Stuttgart 1972. Band I, p. xiii-xxvii. |
| |
| |
Koselleck, Reinhart, ‘Begriffsgeschichte und Sozialgeschichte’, in: Historische Semantik und Begriffsgeschichte, uitgegeven onder redactie van R. Koselleck. Stuttgart 1979 (Sprache und Geschichte; 1), p. 19-36. |
Kossmann, E.F., Festrede. Schillerfeier te 's-Gravenhage 1805 - 9 mei - 1905. Met eene Nederlandsche Schiller-bibliografie, van Wouter Nijhoff. 's-Gravenhage 1905. |
Kreuzer, Helmut, ‘Zur Theorie des Deutschen Realismus zwischen Märzrevolution und Naturalismus’, in: Realismustheorien in Literatur, Malerei, Musik und Politik (1975), p. 48-67. |
Kuijper, Hzn, G., Beginselen der Nederduitsche spraakleer voor schoolgehruik. Breda 1844. |
Kuijper, Hzn, G., Beginselen der Nederduitsche spraakleer voor schoolgehruik. Utrecht 1865 [8]. |
Kultermann, Udo, Kleine Geschichte der Kunsttheorie. Darmstadt 1987. |
Laage, R.J.Ch.V. ter, Jacques Moleschott. Een markante persoonlijkheid in de negentiende eeuwse fysiologie? Zeist 1980. |
Laan, Johannes Ernst van der, Goethe in de Nederlandsche letterkunde. Amsterdam 1933 (Dissertatie Amsterdam). |
Lacambre, Geneviève, Le Musée du Luxembourg en 1874. Peintures. Catalogus bij de gelijknamige tentoonstelling, gehouden van 31 mei tot 18 november 1974 in het Grand Palais te Parijs. Samengesteld door -, in samenwerking met Jacqueline de Rohan-Chabot (Éditions des Musées Nationaux 1974). |
Lacambre, Geneviève, ‘Toward an emerging definition of naturalism in French nineteenth-century painting’, in: Weisberg, The European realist tradition (1982), p. 229-241. Vertaald door Ursula Korneitchouk. |
Larue, Anne, ‘Delacroix and his critics: the stakes and strategies’, in: Michael R. Orwics (red.), Art criticism and its institutions in nineteenth-century France. Manchester / New York 1994, p. 63-87. |
Lessing, Gotthold Ephraim, Laokoon oder über die Grenzen der Malerei und Poesie. Mit beiläufigen Erläuterungen verschiedener Punkte der alten Kunstgeschichte, in: Lessings Werke III. Berlin / Weimar 1965, p. 161-332 (Bibliothek Deutscher Klassiker). |
Lexicon van de Nederlandse letterkunde. Auteurs, anonieme werken, periodieken. Amsterdam / Brussel 1986 [2]. |
Link-Heer, Ursula, ‘Maniera. Überlegungen zur Konkurrenz von Manier und Stil (Vasari, Diderot, Goethe)’, in: Stil. Geschichten und Funktionen eines kulturwissenschaftlichen Diskurselements, uitgegeven door Hans Ulricht Gumbrecht en K. Ludwig Pfeiffer. Frankfurt am Main 1986 (Suhrkamp-Taschenbuch Wissenschaft; 633), p. 93-114. |
Loos, Wiepke, The Fodor Collection. Nineteenth-century French drawings and watercolors from Amsterdams historisch museum. Amsterdam / New York 1985. |
Lotz, Hans-Joachim, Die Genese des Realismus in der Französischen Literarästhetik. Zur Kritik des nichthistorischen Epochenbegriffs. Heidelberg 1984 (Studia Romanica; 56). |
Lovejoy, Arthur O., ‘“Nature” as aesthetic norm’, in: Essays in the history of ideas. New York 1960 [5], p. 69-11. Oorspronkelijk verschenen in: Modern language notes 1927, p. 444-450. |
Loyrette, Henri en Gary Tinterow, Impressionisme. Les origines 1859-1869. Parijs / New York 1994 (Catalogus Galeries nationales du Grand Palais te Parijs en The Metropolitan museum of art te New York). |
Ludwig, Albert, Das Urteil über Schiller im 19. Jahrhundert. Eine Revision seines Prozesses. Bonn 1905. |
Ludwig, Albert, Schiller und die Deutsche Nachwelt. Berlijn 1909. |
Lukes, Steven, ‘The meanings of “individualism”’, Journal of the history of ideas 35 (1971), p. 45-66. |
Lulofs, B.H., Gronden der Nederlandsche woordafleidkunde. Groningen 1833. |
Lulofs, B.H., Gronden der Nederlandsche woordafleidkunde, in een' bevattelijken trant voorgedragen, herzien door A. de Jager. Groningen 1860 [2]. |
Maas, Nop, De Nederlandsche spectator. Schetsen uit het letterkundig leven van de tweede helft van de negentiende eeuw. Met medewerking van Frank Engering. Utrecht / Antwerpen 1986. |
Maas, Nop, Marcellus Emants' opvattingen over kunst en leven in de periode 1869-1877. Arnhem 1988 (Dissertatie Amsterdam VU). |
| |
| |
Maas, Nop, met medewerking van F.L. Bastet en J.F. Heijbroek. De literaire wereld van Carel Vosmaer. Een documentaire. 's-Gravenhage 1989. |
Mainardi, Patricia, Art and politics of the Second Empire. The Universal Expositions of 1855 and 1867. New Haven / Londen 1989 [2]. De eerste druk verscheen in 1987. |
Margadant, S.W.F., Geschiedenis van het letterkundig genootschap Oefening kweekt kennis 1834-1934. Den Haag 1934. |
Marino, Adrian, ‘Classicisme’, in: Dictionnaire international des termes littéraires, onder redactie van Robert Escarpit. Bern 1984, p. 287-304. |
Marino, Adrian, ‘Classique’, in: Dictionnaire international des termes littéraires, onder redactie van Robert Escarpit. Bern 1984, p. 304-325. |
Martini, Fritz, Deutsche Literatur im bürgerlichen Realismus. 1848-1898. Stuttgart 1981 [4]. Herziene druk van de eerste uitgave uit 1962. |
Mathijsen, M., ‘Realisme in de Nederlandse letterkunde (1840-1880)’, in: Twee eeuwen literatuurgeschiedenis. Poëticale opvattingen in de Nederlandse literatuur, onder redactie van G.J. van Bork en N. Laan. Groningen 1986, p. 85-90. |
Mathijsen, M., ‘Concurrentie voor De gids. Literaire tijdschriften tussen 1835 en 1845’, De negentiende eeuw 12 (1988), p. 49-66 (Symposium-nummer Tijdschriften rond De gids (1837-1845)). |
Mauer, Friedrich en Friedrich Stroh, Deutsche Wortgeschichte. Berlijn 1959. Drie banden. |
Mees-Verwey, Mea, De betekenis van Johannes van Vloten. Een bibliografie met inleiding. Santpoort 1928 (Dissertatie Leiden). |
Meijer-Concas, A. de, ‘Tussen vreemd en eigen: Het cursief als bemiddelaar’, in: Eigen en vreemd. Identiteit en ontlening in taal, literatuur en beeldende kunst. Amsterdam 1987 (Handelingen van het 39ste Nederlands Filologencongres. Vrije Universiteit, Amsterdam, 18 en 19 december 1986), p. 231-237. Vertaald door S.A. Levie. |
Meijers, D.J., Klasseren als principe. Hoe de k.k. Bildergalerij te Wenen getransformeerd werd in een ‘zichtbare geschiedenis van de kunst’ (1772-1781) (Dissertatie Amsterdam 1990). De handelseditie verscheen onder de titel: Kunst als natuur. De Habsburgse schilderijententoonstelling in Wenen omstreeks 1780. Amsterdam 1991 (De kunstreeks). |
Miedema, Rein, Christus in de beeldende kunst. Assen 1927 (Vlugschriften van de studieclub van moderne theologen; 6). |
Molhuysen, P.C., P.J. Blok e.a. (red.), Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Leiden 1911-1937. 10 delen. |
Moser, Hugo, Wolfgang Schmidt e.a. (red.), Europäische Schlüsselwörter. Wortvergleichende und wortgeschichtliche Studien. München 1963. Drie delen. |
Mulder, Hanneke, Literatuur en reflexiviteit: een realistisch perspectief. Leuven / Apeldoorn 1992 (Dissertatie Utrecht). |
Müller, Hans-Joachim, Der Roman des Realismus- Naturalismus in Frankreich. Eine erkenntnistheoretische Studie. Wiesbaden 1977 (Athenaion Literaturwissenschaft; 1). |
Multatuli [= Ed. Douwes Dekker], Volledige werken (Amsterdam 1951-). |
Munsters, Wil, Le pittoresque dans les doctrines poétiques en France. 1700-1830 (Dissertatie Nijmegen 1989). |
Needham, Gerald, 19th century realist art. New York 1988. |
Nerdinger, Winfried, ‘Zur Entstehung des Realismus-Begriffs in Frankreich und zu seiner Anwendung im Bereich der ungegenständlichen Kunst’, Städel-Jahrbuch, Neue Folge, Band 5 (1975), p. 227-246. |
Neubauer, John, ‘The freedom of the machine. On mechanism, materialism and the young Schiller’, Eighteenth century studies 15 (1981-1982), p. 275-290. |
Nochlin, Linda, Realism. Harmondsworth 1987 [13] (Style and civilization). De eerste druk verscheen in 1971. |
Noordegraaf, J., ‘Jacob van Lennep en zijn Vermakelijke Spraakkunst’. Nawoord bij: De vermakelijke spraakkunst, van Jacob van Lennep. 's-Gravenhage 1985. |
Noordenbos, O., Het atheïsme in Nederland in de negentiende eeuw. Een kritisch overzicht, in: Atheïsme en vrijdenken in Nederland. Nijmegen 1976, p. 1-145. Eerder verschenen als dissertatie Leiden 1931. |
| |
| |
Novotny, Fritz, ‘Naturalism in art’, in: Dictionary of the history of ideas. Studies of selected pivotal ideas, uitgegeven door Philip P. Wiener. New York 1973. Deel III, p. 339-346. |
Oellers, Norbert, ‘Einleitung’, in: Schiller - Zeitgenosse aller Epochen. Dokumente zur Wirkungsgeschichte Schillers in Deutschland. Teil I: 1782-1859. Frankfurt a/M 1970. |
Oellers, Norbert, ‘Einleitung’, in: Schiller - Zeitgenosse aller Epochen. Dokumente zur Wirkungsgeschichte Schillers in Deutschland. Teil II, 1860-1966. München 1976 (Wirkung der Literatur. Deutsche Autoren im Urteil ihre Kritiker; 2:II). |
Oerlemans, J.W.H., Autoriteit en vrijheid 1800-1914. Een cultuurhistorisch onderzoek naar de weerstanden tegen de industriële maatschappij. Assen 1966 (Dissertatie Amsterdam). |
Oostrom, F.P. van, ‘Jonckbloet. De grondlegger’, Literatuur 6 (1989), p. 325-328. |
Ouwerkerk, Annemiek, ‘Kunst in de krant’, De negentiende eeuw 15 (1991), p. 109-124 (Symposium-nummer: Actualiteit in het verleden: negentiende-eeuwse journalistiek). |
Panofsky, Erwin, Idea. Ein Beitrag zur Begriffsgeschichte der älteren Kunsttheorie. Berlin 1975. Oorspronkelijk verschenen in 1924. |
Paulk, Sarah Frances, The aesthetics of impressionism: Studies in art and literature. Ann Arbor 1981 (Dissertatie Florida State University 1979). |
Pichois, Claude, Le romantisme II, 1843-1869. Parijs 1979 (Littérature Française; 13). |
Plumpe, Gerhard, Theorie des bürgerlichen Realismus. Eine Textsammlung. Stuttgart 1985 (Universal-Bibliothek; 8277[4]). |
Plumpe, Gerhard, ‘Realismus, Literatur und Kunst’, in: Ritter / Gründer, Historisches Wörterbuch der Philosophies, Bd. 8 (1992), p. 169-178. |
Pochat, Götz, Geschichte der Ästhetik und Kunsttheorie. Von der Antike bis zum 19.Jahrhundert. Köln 1986. |
Poort, Johan, Hendrik Willem Mesdag, ‘Artiste peintre à La Haye’. z.p. 1981. |
Poortman, J.J., Repertorium der Nederlandse wijsbegeerte. Amsterdam / Antwerpen 1948. |
Praamstra, Olf, Gezond verstand en goede smaak. De kritieken van Conrad Busken Huet. Amstelveen 1991 (Dissertatie Amsterdam VU). |
Raad, Jacqueline de, en Trudy van Zadelhoff, Maris. Een kunstenaarsfamilie. Zwolle 1991 (Waanders Kunsthistorische reeks 9). |
Ranke, Wolfgang, ‘Schiller (1759-1805)’, in: Klassiker der Literaturtheorie: von Boileau bis Barthes, uitgegeven door Horst Turk. München 1979 (Beck'sche Schwarze Reihe; 192), p. 107-121. |
Rasker, A.J., De Nederlandse Hervormde Kerk vanaf 1795. Haar geschiedenis en theologie in de negentiende en twintigste eeuw. Kampen 1974. |
Realismustheorien in Literatur, Malerei, Musik und Politik, uitgegeven door Reinhold Grimm en Jost Hermand. Stuttgart / Berlin enz. 1975 (Kohlhammer Urban-Taschenbücher Reihe 80; 871). |
Realismus und Gründerzeit. Manifeste und Dokumente zur Deutschen Literatur 1848-1880, uitgegeven door Max Bucher, Werner Hahl, Georg Jäger en Reinhard Wittmann. Deel 1. Stuttgart 1976. |
Ree, E.M. de, W.J. Hofdijk. Brieven aan J.A. Alberdingk Thijm. Amsterdam 1993 (Thesaurus; 5). |
Rey-Debove, Josette, Le métalangage. Étude linguistique du discours sur le langage. Parijs 1978. |
Reynaud, L'influence allemande en France au XVIII et au XIXe siècle. Parijs 1922. |
Rhijn, M. van, Gemeenschap en vereenzaming. Een studie over J.J. van Oosterzee. Amsterdam 1940. |
Ridder, J.H. de, Cornelis Petrus Tiele. Haarlem 1900 (Mannen en vrouwen van beteekenis in onze dagen; 8). |
Rijswijck, P.G.L. van, De spektator van J.A. Alberdingk Thijm. 1842-1850 (Doctoraalscriptie Nederlandse Letterkunde Katholieke Universiteit Nijmegen [1968]). |
Ritter, Joachim, en Karlfried Gründer (red.), Historisches Wörterbuch der Philosophie. Basel 1971 -. |
Robert, Guy, ‘Le réalisme devant la critique littéraire de 1851 à 1861’, Revue des sciences humaines. Revue d'histoire de la philosophie et d'histoire générale de la civilisation 1953, p. 5-26. |
Roelevink, J., Gedicteerd verleden. Het onderwijs in de algemene geschiedenis aan de Universiteit te Utrecht, 1735-1839. Amsterdam / Maarssen 1986 (Studies van het Instituut voor intellectuele betrekkingen tussen de Westeuropese landen in de moderne tijd, Nijmegen; 14) (Dissertatie Amsterdam VU). |
| |
| |
Roessingh, K.H., De moderne theologie in Nederland. Hare voorbereiding en eerste periode. Groningen 1914 (Dissertatie Leiden). |
Roever, Margriet de, ‘“Verbroedering en kunstzin” 1839-1875’, Art i 1989, p. 12-27. |
Rogier, L.J., en N. de Rooy, In vrijheid herboren. Katholiek Nederland 1853-1953. 's-Gravenhage 1953. |
Rössler, Gerda, Konnotationen. Untersuchungen zum Problem der Mit- und Nebenbedeutung. Wiesbaden 1979 (Zeitschrift für Dialektologie und Linguistik. Beihefte; Neue Folge; 29). |
Salverda de Grave, J.J., De Franse woorden in het Nederlands (Amsterdam 1906) (Verhandelingen der Koninklijke Akademie van wetenschappen te Amsterdam. Afdeeling Letterkunde. Nieuwe reeks; 7). [Zie: Elzinga 1920]. |
Scales, Derek P., Alphonse Karr. Sa vie et son oeuvre (1808-1890). Parijs 1959 (Dissertatie Parijs). |
Scheen, Pieter A., Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1880, herzien door P. Scheen. 's-Gravenhage 1981. |
Schenkeveld, Margaretha H., ‘Inleiding’, bij: Lidewyde, van Conrad Busken Huet. 's-Gravenhage 1981, p. 1-99 (Nijhoffs Nederlandse Klassieken). De inleiding kwam tot stand in samenwerking met de werkgroep Lidewyde van de Vrije Universiteit te Amsterdam. |
Schenkeveld, Margaretha H., ‘Vormen van realisme’, in: De lastige ouderdom. De senex in de literatuur. Muiderberg 1981 (Algemene Colleges van de Haagse Leergangen. Nieuwe reeks), p. 82-98. Ook opgenomen in: Nederlandse literatuur van de negentiende eeuw. Twaalf verkenningen, onder redactie van W. van den Berg en Peter van Zonneveld. Utrecht 1986, p. 226-244. |
Schiller, Friedrich von, Über naive und sentimentalische Dichtung. Weimar 1962, in: Schillers Werke, uitgegeven door Benno von Wiese (Nationalausgabe; 20), p. 413-503. |
Schmidt, Erich en Bernhard Suphan, Xenien 1796. Uitgegeven naar de handschriften van het Goetheund Schiller-Archiv. Weimar 1893 (Schriften der Goethe-Gesellschaft; 8). |
Schmidt-Hidding, Wolfgang, ‘Zur Methode wortvergleichender und wortgeschichtlicher Studien’, in: H. Moser, Europäische Schlüsselworter, I p. 18-33. |
Schmidt-Hidding, Wolfgang, ‘Wit and humour’, in: H. Moser, Europäische Schlüsselworter, I p. 37-160. |
Schmoll, gen. Eisenwerth, J.A., ‘Naturalismus und Realismus: Versuch zur Formulierung verbindlicher Begriffe’, Städel-Jahrbuch, Neue Folge, Band 5 (1975), p. 247-266. |
Schrade, Hubert, ‘Die romantische Idee von der Landschaft als höchstem Gegenstande christlicher Kunst’, Neue Heidelberger Jahrbücher, Neue Folge 1931, p. 1-94. |
Schregel-Onstein, Francine, Het rijk geschakeerde leven van Prof. Dr. Jan ten Brink. Ridderkerk z.j. |
Schulte, Birgit, Die Darstellungen der Wundertaten Christi in der Malerei und Graphik des 19. Jahrhunderts. Eine Untersuchung zur christlichen Ikonographie. Frankfurt a. M. enz. 1988. Twee delen (Europäische Hochschulschriften, Reihe 28 Kunstgeschichte; 81). |
Schütz, Karl-Otto, ‘Witz und humor’, in: H. Moser, Europäische Schlüsselwörterl I, p. 161-244. |
Selbmann, Rolf, Dichterdenkmäler in Deutschland. Literaturgeschichte in Erz und Stein. Stuttgart 1988. |
Sikemeier, J.H., Elise van Calcar-Schiotling. Haar leven en omgeving, haar arbeid, haar geestesrichting. Met een twintigtal brieven der schrijfster en eene volledige opgaaf van haar geschriften. Haarlem 1921. |
Skinner, Quentin, ‘Language and political change’, in: Political innovation and conceptual change, uitgegeven door Terence Ball, James Farr en Russell L. Hanson. Cambridge / New York 1989. (Ideas in context), p. 6-23. |
Spigt, P., ‘De eerste uitgever van de Dageraad, F.Ch. Günst 1823-1886’. Raddraaiers der redelijkheid. Portretten van vrijdenkers, in: Atheïsme en vrijdenken in Nederland. Nijmegen 1976, p. 163-166. De port-retten verschenen tussen 1954 en 1957 in het tijdschrift De vrijdenker. |
Staiger, Emil, Der Briefwechsel zwischen Schiller und Goethe. Frankfurt am Main 1977 (Insel Taschenbuch; 250). |
Stang, Richard, The theory of the novel in England. 1850-1870. Londen [1959]. |
Strauss, Ernst, Koloritgeschichtliche Untersuchungen zur Malerei seit Giotti. München 1972 (Kunst-wissenschaftliche Studien; 47). |
Streng, Toos, ‘Gekweld door de kopieerlust. De kunstopvatting van J.A. Alberdingk Thijm en J.W. Cramer, 1842-1850’, Spektator 19 (1990), p. 145- 159. |
| |
| |
Streng, Toos, ‘Het dualisme van geest en stof. Esthetica in Nederland in het tweede kwart van de negentiende eeuw’, Geschiedenis van de wijsbegeerte in Nederland. Documentatieblad 3 (1992), p. 121-140 (Symposium-nummer Esthetica tussen klassiek en romantiek). |
Streng, Toos, ‘Het “realisme” van de Oud-Nederlandse schilderschool. Opkomst en ontwikkeling van de term “realisme” in Nederland tussen 1850 en 1875’. Te verschijnen in Oud-Holland 1994. |
Streng, Toos, ‘“Joden-kwesties” in Nederland rond 1870. Humaniteit, moderniteit en Nederlanderschap’. Te verschijnen in Studia Rosenthaliana 28 (1994). |
Streng, Toos, ‘“Materialisme” in de Nederlandse kunst- en literatuurbeschouwing tussen 1835 en 1860’, De negentiende eeuw 18 (1994) p. 193-210. |
Stutterheim, C.F.P. (red.), G.A. Bredero's Spaanschen Brabander. Culemborg 1974. |
Stuurman, Siep, Wacht op onze daden. Het liberalisme en de vernieuwing van de Nederlandse staat. Amsterdam 1992. |
Swales, Martin, ‘Zum Problem des Deutschen Realismus’, in: Deutsche Literatur in der Weltliteratur. Kulturnation statt politische Nation? onder redactie van F.N. Mennemeier en C. Wiedemann. Tübingen 1986, p. 116-121. |
Swart, Koenraad W., ‘“Individualism” in the mid-nineteenth century (1826-1860)’, Journal of the history of ideas 23 (1962), p. 77-90. |
Thieme, U., en F. Becker (red.), Allgemeines Lexikon der bildenden Künstler von der Antike bis zur Gegenwart. Leipzig 1907-1950. 37 delen. |
Tideman, Joannes, De Remonstrantsche Broederschap. Biographische naamlijst van hare professoren, predikanten en proponenten, met historische aanteekeningen omtrent hare kweekschool en gemeenten, door Joannes Tideman. Bewerkt door Dr. H.C. Rogge en Dr. B. Tideman Jzn. Amsterdam 1905. |
Tilborgh, Louis van, ‘Dutch romanticism. A provincial affair’, Simiolus. Netherlands quarterly for the history of art 14 (1984), p. 179-188. |
Tilborgh, Louis van, en Guido Jansen (red.), Op zoek naarde Gouden Eeuw. Nederlandse schilderkunst 1800-1850. Zwolle 1986. |
Tindemans, C., ‘“Tooneel” (drama en theater) op de Congressen’, De negentiende eeuw 5 (1981), p. 86-97. |
Tonelli, Giorgio, ‘Ideal in philosophy from the Renaissance to 1780’, in: Dictionary of the history of ideas. Studies of selected pivotal ideas, uitgegeven door Philip P. Wiener. New York 1973. Deel II, p. 549-552. |
Trappe, T., ‘Realismus, Rezeption’, in: Ritter / Gründer, Historisches Wörterbuch der Philosophie, Bd. 8 (1992), p. 150-155. |
Tuin, H. van der, ‘Les vieux peintres des Pays-Bas et quelques comptes rendus en France de la premiére moitié du XIXe siècle’, Revue d'histoire de la philosophie et d'histoire générale de la civilisation 10 (1942), p. 268-275. |
Tuin, H. van der, Les vieux peintres des Pays-Bas et la critique artistique en France de la première moitié du XIXe siècle. Paris 1948 (Publications de la Faculté des Lettre de l'Université de Lille; 9). |
Uitert, Evert van, ‘De toon van Vincent van Gogh. Opvattingen over kleur in zijn Hollandse periode’, Simiolus. Kunsthistorisch tijdschrift 1 (1966-1967), p. 106-115. |
Urdang, Laurence (red.) e.a., Suffixes and other word-final elements of English. Detroit / Michigan z.j. (A Laurence Urdang Reference Book). |
Uyttersprot, H., Heinrich Heine en zijn invloed in de Nederlandse letterkunde. Oudenaarde 1953 (Koninklijke Vlaamse academie voor taal- en letterkunde; reeks vi, nr. 72). |
Valkhoff, P., ‘Over het realisme in de Nederlandse letterkunde na 1870’, De nieuwe taalgids 23 (1929), p. 161-179. |
Velema, W.R.E., ‘Post-revisionistische perspectieven. De Franse revolutie als transformatie van de politieke cultuur?’, Tijdschrift voor geschiedenis 16 (1989), p. 75-96. |
Verheul, Clazien, ‘Ethisch realisme: de ontvangst van de romans van George Eliot in Nederland in de periode 1860-1881’, Voortgang. Jaarboek voor de Neerlandistiek 5 (1984), p. 130-164. |
Vermeiren, I., Algemeene konst- en letterbode, 1788-1862. Antwerpen 1972 (Nederlandse volkskundige bibliographie; 15). |
Vlasselaers, Joris, Literair bewustzijn in Vlaanderen 1840-1893. Een codereconstructie. Leuven 1985 (Symbolae Facultatis litterarum et philosophiae Lovaniensis. Series B; 2). |
| |
| |
Vlasselaers, Joris, ‘De romanpoëtica in Vlaanderen (1840-1880): een onderzoek naar de funtionaliteit van een genre’, in: Vlaamse literatuur van de negentiende eeuw. Dertien verkenningen, onder redactie van Ada Deprez en Walter Gobbers. Utrecht 1990, p. 142-155. |
Vosmaer, Carel, Vogels van diverse pluimage. Leiden 1872-1875. De delen verschenen respectievelijk in 1872, 1873 en 1875. |
Vries, Lyckle de, ‘“De gelukkige Schildereeuw”. Opvattingen over de schilderkunst van de Gouden Eeuw in Nederland, 1700-1750’, in: Grijzenhout / Van Veen, De Gouden Eeuw in perspectief (1992), p. 55-77. |
Wal, Mieke van der, ‘Krijgsman of staatsman? De oprichtingsgeschiedenis van de twee standbeelden voor Willem de Zwijger in Den Haag’, in: Monumentale beeldhouwkunst in Nederland. Weesp 1983 (Nederlands kunsthistorisch jaarboek; 34), p. 39-72. |
Wal, Mieke van der, en Jan Jaap Heij, ‘“Het geschiedkundig bestanddeel van aesthetische voorstellingen”. Geschiedenis en beeldende kunst in Nederland in de 19de eeuw’, Spiegel historiael 26 (1991), p. 517-528. |
Wauters, K., ‘Domien Sleeckx als theoreticus van het realisme’, in: Verslagen en mededelingen van de Koninklijke academie voor Nederlandse taal- en letterkunde. Gent 1981, p. 23-47. |
Wauters, Karel, ‘Het negentiende-eeuwse realisme in Vlaanderen en Nederland. Pleidooi voor het gemeenschappelijk gebruik van een periodebegrip’, in: Vlaamse literatuur van de negentiende eeuw: dertien verkenningen, onder redactie van Ada Deprez en Walter Gobbers. Utrecht 1990, p. 182-196. |
Weijtens, M.J.P.M., Nathan en Shylock in de Lage Landen. De jood in het werk van Nederlandse letterkundigen uit de negentiende eeuw. Groningen 1971 (Dissertatie Groningen). |
Weinberg, Bernard, French realism: the critical reaction, 1830-1870. Chicago 1937 (Modern Language Association of America. General series; 5) (Dissertatie. Chicago). |
Weisberg, Gabriel P. (red.), The European realist tradition. Bloomington 1982. |
Weisberg, Gabriel P., Beyond impressionism. The naturalist impulse in European art. 1860-1905. Londen 1992. |
Wellek, René, A History of modern criticism: 1750-1950. London 1970. I: The later eighteenth century; II: The romantic age; III: The age of transition. De eerste druk verscheen in 1955. |
Wellmann, Hans, ‘Zur Problematik einer wissenschaftlichen Sprachpflege: Die ‘Ismen’, Duden-Beiträge zu Fragen der Rechtschreibung, der Grammatik und des Stils, deel 37. Mannheim 1969, p. 113-128. |
Widhammer, Helmuth, Realismus und klassizistische Tradition. Zur Theorie der Literatur in Deutschland 1848-1860. Tübingen 1972 (Studien zur Deutschen Literatur; 34). |
Widhammer, Helmuth, Die Literaturtheorie des Deutschen Realismus (1848-1860). Stuttgart 1977 (Sammlung Metzler; M 152: Abt. D, Literaturgeschichte). |
Williams, Raymond, Keywords. A vocabulary of culture and society. London 1976. |
Winckelmann, Johann Joachim, Kunsttheoretische Schriften I. Gedanken über die Nachahmung der griechischen Werke in der Malerei und Bildhaukunst. Mit Sendschreiben und Erläuterung. Baden-Baden / Strasbourg 1962 (Studien zur deutschen Kunstgeschichte, 330). |
Wingelaar, K., Studeren in Utrecht in de negentiende eeuw. Een onderzoek naar het hoger onderwijs en met name naar de studenten aan de Utrechtse universiteit in de periode 1815-1877. Utrecht 1989 (Utrechtse Historische Cahiers 10, 1/2). |
Winkel, J. te, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde in de eerste eeuw der Europeesche staatsomwentelingen. Haarlem 1925-1927 [2]. Twee delen. |
Wiskerke, Evert, en Marita Mathijsen, ‘Bibliografie literaire tijdschriften 4. 1830-1839’, De negentiende eeuw 7 (1983), p. 260-276. |
Wiskerke, Evert, en Marita Mathijsen, ‘Bibliografie literaire tijdschriften 5. 1840-1849’, De negentiende eeuw 9 (1985), p. 25-47. |
Wiskerke, Evert, en Marita Mathijsen, ‘Bibliografie literaire tijdschriften 6. 1850-1859’ (Typoscript). |
Wiskerke, Evert, en Marita Mathijsen, ‘Bibliografie literaire tijdschriften 7. 1860-1869’ (Typoscript). |
Wiskerke, Evert, en Marita Mathijsen, ‘Bibliografie literaire tijdschriften 8. 1870-1879’ (Typoscript). |
Wiskerke, Evert, ‘“Wat zal ik u van onzen Vondel zeggen”. Enkele stemmen over Vondel in het begin van de negentiende eeuw’, De negentiende eeuw 9 (1985), p. 171-192. |
| |
| |
Witsen Geysbeek, P.G., Algemeen noodwendig woordenboek der zamenleving, behelzende beknopt en zakelijk al het wetenswaardige uit de geschiedenis en ieder vak van menschelijke kennis, de juiste beteekenis der kunstbenamingen, in alle wetenschappen, beroepen en handwerken; opgave der uitvindingen en ontdekkingen, plaatselijke en historische bijzonderheden, zeden, gewoonten en gebruiken van alle volken der aarde, vermaarde mannen en vrouwen uit alle natiën, gewigtige gebeurtenissen van alle tijden, met naauwkeurige aanwijzing waar en wanneer dezelve zijn voorgevallen. Voorts eene menigte andere zaken, van welke men eenig berigt of kennis verlangt te verkrijgen, of dezelve in geheugenis te behouden. Alles in eene gemakkelijke alphabetische orde gerangschikt. Aanvankelijk samengesteld door P.G. Witsen Geysbeek; en na diens overlijden voortgezet door eene vereeniging van vaderlandsche geleerden. Amsterdam 1836-1861. Zes delen. |
Woordenboek der Nederlandsche taal, bewerkt door M. de Vries, L.A. te Winkel enz. 's-Gravenhage enz. 1882 -.... |
Zaal, Wim, Het servetje en zijn gasten. Het servetje van Conviva [Gerard Keller] opnieuw uitgegeven en vermeerderd met uitzichten op de Nederlandse zangberg van omstreeks 1850. Den Haag z.j. (Kramers pockets van formaat). |
|
|