'Realisme' in de kunst- en literatuurbeschouwing in Nederland tot 1875
(1995)–Toos Streng– Auteursrechtelijk beschermdToos Streng, ‘Realisme’ in de kunst- en literatuurbeschouwing in Nederland tot 1875. Amsterdam University Press, Amsterdam 1995
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van ‘Realisme’ in de kunst- en literatuurbeschouwing in Nederland tot 1875 van Toos Streng uit 1995. Het betreft haar proefschrift.
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. II, 10, 70, 72, 258, 350) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
‘Realisme’ in de kunst- en literatuurbeschouwing in Nederland tot 1875
[pagina III]
‘Realisme’ in de kunst- en literatuurbeschouwing in Nederland tot 1875
Een begripshistorische studie
Academisch proefschrift
ter verkrijging van de graad van doctor aan de Universiteit van Amsterdam, op gezag van de Rector Magnificus prof. dr. P.W.M. de Meijer in het openbaar te verdedigen in de Aula der Universiteit (Oude Lutherse Kerk, ingang Singel 411, hoek Spui), op vrijdag 17 februari 1995, te 15.00 uur
door
Catharina Francina Maria Streng
geboren te Apeldoorn
Amsterdam University Press
[pagina IV]
Promotores: Prof. dr. W. van den Berg (Faculteit der Letteren)
Prof. dr. E. van Uitert (Faculteit der Letteren)
Dit proefschrift werd mede mogelijk gemaakt door financiële steun van de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek (NWO), in de vorm van een deeltijdaanstelling als wetenschappelijk onderzoeker gedurende de periode september 1988-november 1992. De Universiteitsbibliotheek van Amsterdam ondersteunde de uitgave van dit werk door af te zien van de gebruikelijke reproduktierechtvergoeding. De uitgave werd tevens mogelijk door geldelijke bijdragen van: J.E. Jurriaanse Stichting; Stichting Boek & Geest; M.A.O.C. Gravin van Bylandt Stichting; Kunsthandel Borzo BV, 's-Hertogenbosch; Christie's Amsterdam BV, Afd. 19e-eeuwse schilderijen; Kunsthandel Ivo Bouwman, Den Haag; Kunsthandel Noortman, Maastricht; Studio 2000 Art Gallery, Amsterdam; De Schildercamer, Doorwerth.
[pagina VII]
Inhoud
Inleiding | 1 | |||
Deel I | Geschiedenis van de term ‘realisme’ tot 1855 | 9 | ||
1 | ‘Realisten’ en ‘realisme’ in de filosofie | 11 | ||
2 | Geschiedenis van de term ‘realisme’ in de kunst- en literatuurbeschouwing tot 1855 buiten Nederland | 13 | ||
2.1 | 1795-1805 | 13 | ||
Schiller, Über naive und sentimentalische Dichtung (1795-1796) (13) De correspondentie tussen Schiller en Goethe (1794-1805) (14) | ||||
2.2 | 1825-1850 | 22 | ||
Duitsland (22) De bronnen van de kunstenaar (23) De synoniemen: ‘naturalisme’ en ‘realisme’ (24) De tegenbegrippen: ‘realisme’ versus ‘idealisme’ (25)
Frankrijk (27) Gustave Planche (28) Het algemene en het individuele (29) Nogmaals Gustave Planche (34) ‘Realisme’ in de schilderkunst (35) |
||||
2.3 | 1850-1855 | 37 | ||
Frankrijk (37) Champfleury (39) Gustave Courbet (40) Nogmaals Champfleury (42)
Duitsland (45) Julian Schmidt (45) Theodor Fontane (46) Overige landen (54) |
||||
2.4 | Gebruiksmogelijkheden van de term ‘realisme’ | 54 | ||
3 | Geschiedenis van de term ‘realisme’ tot 1855 in Nederland | 57 | ||
3.1 | De woordenboeken | 57 | ||
3.2 | De tijdschriften | 60 | ||
3.3 | De dissertatie van L.S.P. Meijboom (1840) | 64 | ||
De realist en de idealist (65) Realisten en idealisten in de kunst (67)
De verzoening van realisme en idealisme (67) |
||||
Conclusie 1835-1854 | 69 |
[pagina VIII]
Deel II | ‘Realisme’ in de Nederlandse kunst- en literatuurbeschouwing, 1855-1875 | 71 | ||
4 | 1855-1859: Opkomst van een nieuweling | 73 | ||
4.1 | Het Nieuw Nederlandsch magazijn en de realistische of werkelijke school (1855) | 73 | ||
4.2 | T. van Westrheene, Wz. (1855-1856) | 76 | ||
Van Westrheene in de Algemeene konst- en letter-bode (1855) (77) De vier hoedanigheden van de kunst (79) Het realistisch element in de schilderkunst (80) Le Réalisme (81) Het realistisch element in de beeldhouwkunst (82)
Van Westrheene in de Kunstkronijk (1855) (83) De Franse school (84) De overige landen (86) Romantisme en realisme (88) Idealisten en realisten (89) Het realisme van de geest (91) Van Westrheene en Jan Steen. Étude sur l'art en Hollande (1856) (92) Het naturalistische en het individualistische beginsel (93) Het realisme en de Nederlandse schilderkunst (94) C. Vosmaer over Jan Steen (95) |
||||
4.3 | C. Vosmaer: Eene studie over het schoone en de kunst (1856) | 96 | ||
Het idealistische en het individualistische beginsel (97) Ideaal en idealisme (98) De eenzijdigheid van realisme en idealisme en de vereniging van wezen en vorm (99) | ||||
4.4 | D. Dorbeck over Goethe en Schiller (1856-1857) | 101 | ||
De dichterlijke realist en de dichterlijke idealist (101) Schiller en Kant (102) De realist en de idealist (103) De noodzakelijkheid van het idealisme voor de kunst (104) | ||||
4.5 | J.M. en het echt, waarachtig realisme in de letterkunde (1858) | 104 | ||
De bronnen van de kunstenaar: stof of geest, natuur of leven (105) De ware dichter (106) Materialisme en realisme en de richting des tijds (107) Een tijdperk van overgang (108) De toekomst van de letterkunde (109) J.M. over Natuurkennis en natuurpoëzie van C.W. Opzoomer (110) Tot slot (111) | ||||
4.6 | C.W. Opzoomer: De waarheid en hare kenbronnen (1859) | 112 | ||
Het realisme volgens Opzoomer (113) Het idealisme volgens Opzoomer (115) Realisme noch idealisme (115) | ||||
4.7 | C. Vosmaer: ‘een zijdelingsche ideal-realist’ (1859) | 116 | ||
In naam van dezen kikkert... verdedig het realisme (118) Opzoomer en Vosmaer over de harmonie van vorm en inhoud (120) | ||||
Conclusie | 120 |
[pagina IX]
5 | 1860-1864: Verwarring en verwerping | 122 | ||
5.1 | Het Kunstfeest en Kunstcongres te Antwerpen (1861) | 122 | ||
De atheïsten in de kunst (123) Er moet een ideaal zijn (124) | ||||
5.2 | Het Nederlandsch taal- en letterkundig congres te Brugge (1862) | 125 | ||
Sleeckx en het realisme in de letterkunde (125) Van Driessche over de noodzaak van het realisme in taal en stijl (127) | ||||
5.3 | W. Reymond over de letterkunde van het tweede Franse keizerrijk (1862) | 129 | ||
Realisme, romantiek en précieux (129) Het realisme en het betrekkelijke ideaal (130) Nogmaals: realisten en précieux (132) ‘Realisme’ (132) Realisme en aanschouwelijkheid (133) | ||||
5.4 | Jan ten Brink en het Franse réalisme (1863-1864) | 133 | ||
Het Franse Réalisme (134) Doel of middel? (135) Eenzijdigheid (136) Het gevaar van detailrealisme (136) Pessimisme en optimisme (136) | ||||
5.5 | Het congres van de Association pour le progrès des sciences sociales te Amsterdam (1864) | 137 | ||
H.Th. Boelen over het realisme (138) Cd. Busken Huet over het realisme (139) Ed. Mohr en de onbestaanbaarheid van realistische kunst (140) | ||||
Conclusie | 142 | |||
6 | 1865-1869: Ontwikkeling en expansie | 145 | ||
6.1 | Jan ten Brink en het realisme van de Franse romanschrijvers (1865) | 145 | ||
Het realisme en de tijdgeest (145) ‘Maar er is erger kwaal’ (146) | ||||
6.2 | C.P. Tiele over het realisme van Goethe (1865) | 147 | ||
Göthe c'est le réalisme (147) | ||||
6.3 | L.S.P. Meijboom: Arti en de geest van realisme (1866) | 149 | ||
6.4 | J.J. van Oosterzee over realisme en materialisme (1867) | 151 | ||
Het vrouwelijk domein (151) De vrouw en de moderne letterkunde (152) | ||||
6.5 | T. van Westrheene, Wz., Paulus Potter (1867) | 154 | ||
De realist en de fotograaf (154) De realist en de idealist (155) Realisme en duurzaamheid (155) De ware kunstenaar: verzoening in de praktijk (156) Het realisme van de Nederlandse schilderschool (157) Waardering van het realisme (158) | ||||
6.6 | Jan ten Brink alias Alexius van Staden (1868) | 159 | ||
De schaduwzijden van de realistische methode (159) Historisch realisme en wijsgerig realisme (161) |
[pagina X]
6.7 | Het Vondelbeeld of realisme en idealisme in de beeldhouwkunst (1867-1869) | 162 | ||
‘Realisme’ en beeldhouwkunst tot 1867 (163) Het standbeeld van Vondel, door L. Roijer (168) Afwijzing in de Kunstkronijk (168) Jan ten Brink over ‘De hulde der beeldhouwkunst’ (169) J.H. Leliman in De opmerker (171) J.A. Alberdingk Thijm: ‘Is dat realisme?’ (173) | ||||
6.8 | P. Bruijn over het realisme (1865-1869) | 176 | ||
1865: het zuiverst realismus en het edele realisme (177) 1866: de realistische school en het onbarmhartig realisme van Heine (178) 1867: de realistische roman en het wijsgerig realisme (179) 1868: de hedendaagsche werkelijkheidsapostelen en het gezond realisme (182) 1869: onze realistische eeuw en de wijsgerige roman (185) | ||||
Conclusie | 187 | |||
7 | 1870-1875: Het ware realisme verdedigd en verworpen | 189 | ||
7.1 | P.H. Hugenholtz over het ethisch en het esthetisch realisme (1870) | 189 | ||
Realisme en natuurstudie (189) De werkwijze van de kunstenaar (190) Het doel van de kunst (191) De voorwaarden van het schone (192) Het esthetisch realisme in de letterkunde van de negentiende eeuw (192) Godsdienst en letterkunde (193) Ethisch en esthetisch realisme (194) | ||||
7.2 | M. Emants, ‘zo'n middenman, wat heb je er an’ (1870) | 195 | ||
7.3 | Emilio Gioberti over het realisme in kunst en letteren (1870) | 197 | ||
De antieke en de nieuwe school (198) Het pleidooi der oude school (199) Het pleidooi der nieuwe school (199) Het ware realisme (200) De individualiteit van de waarnemer (202) De noodzaak van oprechtheid (202) | ||||
7.4 | Jan ten Brink en het ware realisme (1870) | 204 | ||
‘In naam der waarachtige kunst’ (204) Materialisme, pessimisme en realisme (205) De liefde, het ideaal en de kunst (206) De eenzijdige theorie en het ware realisme (206) | ||||
7.5 | Jan ten Brink: realisme en humor (1871) | 208 | ||
‘Humor’ (208) Humor en realisme (209) Humor en satire bij Dickens (210) Een gewichtig leerstuk der aesthetiek: het lelijke en het ideaal (211) Jan ten Brink en het ‘realisme’ (213) | ||||
7.6 | D.C. Nijhoff en het gezonde realisme (1871-1872) | 214 | ||
Het valse en het nationale idealisme (214) Het ware en het valse realisme (215) Het ware realisme en de sociale roman: Hugenholtz versus Nijhoff (216) | ||||
7.7 | Het realisme als wereldbeschouwing | 218 | ||
De affaire Tideman (1870) (218) Abraham Kuyper en het realisme (1871) (224) Aart Admiraal en het eenzijdig realisme (1872) (226) |
[pagina XI]
7.8 | W.J.A. Jonckbloet en het realisme | 230 | ||
‘Realisme’ en ‘realistisch’ tot 1873 (231) ‘Realisme’ en ‘realistisch’: 1873-1874 (233) De tijdgeest (236) ‘Het realisme in elken kring’: de negentiende eeuw (236) Eerste reacties op Jonckbloet (238) | ||||
7.9 | J.J. Schot en het realisme (1875) | 241 | ||
De moderne roman (241) ‘De politiek is het fatum’ (242) De kunst en het ideaal (244) De kooi van het realisme (246) Het realisme in de beeldende kunst (249) Het belang van de descriptie in de roman (251) Het conventionele karakter van kunst (252) De reactie in De Nederlandsche spectator (253) Het weerwoord van J.J. Schot (253) | ||||
Conclusie | 255 | |||
Deel III | ‘Realisme’ in Nederland, 1835-1875 | 257 | ||
Inleiding | 257 | |||
8 | ‘Realisme’ in de moderne schilderkunst | 259 | ||
Eisen aan de schilderkunst (259) Bezwaren tegen ‘realisme’ in de schilderkunst (262) Individuele versus algemene vormen (266) Kleur en vorm (270) Het ware realisme (271) ‘Realistische’ schilders (275) ‘Realisten’ en ‘koloristen’ (281) Conclusie (289) | ||||
9 | ‘Realisme’ in de beeldhouwkunst | 290 | ||
10 | ‘Realisme’ in de letterkunde | 292 | ||
Eisen aan de letterkunde (292) Bezwaren tegen het ‘realisme’ in de letterkunde (293) Oprechtheid, aanschouwelijkheid en actualiteit (297) Individuele versus algemene vormen (299) Het ware realisme (307) ‘Realistische’ schrijvers (308) Conclusie (313) | ||||
11 | ‘Realisme’ in onderwijs, wetenschap en samenleving | 314 | ||
12 | Tegenstanders van de term ‘realisme’ in de kunst- en literatuurbeschouwing | 321 | ||
13 | Realisme tussen idealisme en ideaal. Slotbeschouwing | 334 | ||
‘Realisme’ een sleutelbegrip? (334) ‘Realisme’ en periodisering (336) Rekkelijken en preciezen (337) Beperkingen van het onderzoek (338) Besluit(341) |
[pagina XII]
Samenvatting | 342 | |
Zusammenfassung | 346 | |
Bijlage I | De term ‘realisme’ tussen 1835 en 1875 | 351 |
Bijlage II | Vindplaatsen 1835-1875 | 353 |
Bijlage III | Lijst bestudeerde tijdschriften | 521 |
Bibliografie | 525 | |
Lijst van illustraties | 538 | |
Namenregister | 540 | |
Register van zaken en begrippen | 559 |