In oorlogstijd. Het volledige dagboek van de Eerste Wereldoorlog
(1979)–Stijn Streuvels– Auteursrechtelijk beschermd1 mei 1916In de nacht worden we opgebuistGa naar voetnoot1 en een wachtmeester neemt intrek bij ons (2 uur). Meteen vernemen we dat er 250 soldaten - artillerie op 't dorp zijn aangekomen. We gaan naar bed. Het zomeruur heeft iedereen in de war gebracht. De buitenmensen zouden er zich niet aan storen en maar voortdoen hun pot te koken en eten om twaalf uur, maar nu blijkt het al dat iedereen ermede te maken heeft. Al de marktgangers komen te laat aan de tram - niemand heeft eraan gedacht dat als men het uurwerk een uur doorsteekt, de tram een uur vroeger aankomt en wegrijdt. 't Ergste ondervindt men het als men met vrienden een bijeenkomst afspreken moet, dan komt er bij te pas: ofwel oud Belgische tijd, nieuwe Belgische tijd ofwel nieuwe Duitse tijd. Ik heb verstandige mensen ontmoet die totaal de kluts kwijt waren en heel de dag moest ik ondervinden dat men overal te vroeg of te laat aankwam. 't Beste was nog van een heer die er zich in troostte met te zeggen: dat de oorlog nu toch een uur vroeger zou gedaan zijn! Op bezoek bij vrienden en kennissen ondervindt men dat de gastvrouw voortaan in verlegenheid geraakt om het menu op te stellen - over 't algemeen worden bij zulke ontvangsten, de voorraad en 't rantsoen van een hele week op één maal, onder het vriendenmaal verorberd. Er zijn er bij wie een nieuwe lust ontstaan is om met een buitengewone smaak dingen te eten die buitengewoon duur en zeldzaam zijn - we wisten ten andere reeds - maar nu begrijpen we het beter - hoe men tijdens de belegering te ParijsGa naar voetnoot2, kermis hield, vrienden ontving en goede sier maakte - met een soort ostentatieGa naar voetnoot3 en praal om overdreven hoge prijzen uit te geven voor sommige eetwaren. 't Is een goed verklaarbare perversiteit - die ‘schadenfreude’ als men | |
[pagina 549]
| |
ze beleefd heeft. 't Is het genot eerder om zijn vrienden een verrassing te bezorgen ofwel te tonen dat men van zijn vrienden houdt - en nu kan men het waarlijk laten zien en men heeft de gelegenheid te tonen dat men er prijs op stelt als men de genodigden goed ontvangt. Er is reeds meer dan één wijnkelder weer opengebroken geworden om te voorzien in de behoeften van de gastvrijheid - maar nu komt de spitsvondigheid aan de beurt van de huisvrouw om met alle listen en buiten het gewone rantsoen, aan de nodige vleeswaren te geraken. De vliegers vieren 1 mei in de lucht. | |
2 mei 1916In plaats van op de weiden, zijn de soldatenpeerden de graskanten aan 't grazen; - de soldaten spelen daarbij de rol van koewachter en houden hun peerden bij een zeelGa naar voetnoot1 of laten ze maar vrij loslopen; één hier voor de deur, heeft er een mondharmonika meegebracht en speelt een slepend deuntje 't geen aan het tafereeltje een arcadisch karakter geeft. DaarbinstGa naar voetnoot2 zijn een afdeling soldaten met witte vesten aan, een soort ‘barrespel’Ga naar voetnoot3 aan 't uitvoeren - uitgelaten als schooljongens. Jammer dat onze fototoestellen opgeborgen zijn! De boeren die alGa naar voetnoot4 zo ten achter waren met hun werk, en zo verlaanGa naar voetnoot5 waren op het land, moeten nu al hun bezigheid laten staan en met hun peerden optrekken naar Waregem. Al de peerden van de hele streek komen hier voorbij, - het lijkt wel of er een grote jaarmarkt aan gang is. | |
5 mei 1916In afwachting dat het met het uur in orde kome en tot overeenstemming - houd ik er hier in huis 3 verschillende uren op na - in de keuken is 't oude Belgische tijd - in mijn werkkamer nieuwe Belgische tijd en in de voorplaats - ten gerieve van de inkwartiering - wijst de hangklok - nieuwe Duitse tijd. Met het nieuwe zomeruur zijn de mensen nog altijd in de war; niemand kan er toe besluiten zijn uurwerk door te stekenGa naar voetnoot6 en ik geloof dat het nog lang duren zal eer de boeren hun | |
[pagina 550]
| |
noeneklokjeGa naar voetnoot1 zullen luiden om elf uur. 't Is maat 't ergst dat er uit dit alles verwarring ontstaat en conflicten. Ingooigem blijft volgens oude gewoonte onvermurwbaar als het geldt nieuwe gebruiken in te brengen - en als er dan nog maar eenheid was in de besluiten; de knechtenschool heeft het nieuwe uur in voege gebracht en de meisjesschool niet - de nonnetjes moeten er eerst nog mijnheer pastoor over raadplegen! het gevolg daarvan is: dat we 's noens onze jongen 't huis krijgen om half elf en ons meisje om half twaalf en de een om half één en de andere om half twee weer in school moet zijn. Van ambtswege werd er nog geen woord gesproken om de mensen in te lichten of aan te zetten reden te verstaan.Ga naar voetnoot2 Bij 't volk geldt dat invoeren van het zomeruur iets als een maatregel door de Duits uitgevonden om de bevolking te duvelen en het wordt aanzien als een vaderlandslievend protest om aan al die nieuwigheden niet mee te doen. Te Waarmaarde heeft de pastoor zondag laatst in zijn preekstoel gezegd: ginder boven op de toren zijn ze zot, ze moossenGa naar voetnoot3 daar wat ze willen, maar hier beneden blijft het bij het oude. Het komt echter wel terecht, maar gelijk met alle nieuwigheden, moet het een tijdje duren en het moet eerst overal elders in voege zijn.
Nu zitten we toch ook eigenlijk met een geldboete; - we zouden er eigenlijk niets van gewaarworden ware 't niet dat onze moniteur het meldt in de Duitse mededelingen: | |
6 mei 1916[Krantenknipsel]:
De Belgen Alfons Vandenberghe en Gustaaf Leroy, te Ingooigem, hebben niet volgens A.O.K. decreet van 3.5.'15 vier hun toebehorende duiven afgeleverd, maar ze levend verstokenGa naar voetnoot4 achtergehouden. Bij gelegenheid van huiszoeking vond een militaire patroelje die duiven op 22.12.'15. De overtreding van het duivenverbod was onontdekt ge- | |
[pagina 551]
| |
bleven, wijl vanwege het gemeentebestuur nooit huiszoekingen naar duiven in de gemeente Ingooigem gedaan waren. Voor dit plichtverzuim is op last van het opper-legercommando 4 aan de gemeente Ingooigem een dwangstraf als boet ten bedrage van drie duizend mark opgelegd geworden. Dit brengt ter openbare kennis, V.S.d.E.I. De Overste van de Generaalstaf, OSTERTAG, Oberstleutnant. Gent, de 4 mei 1916. | |
7 mei 1916De soldaten zijn vertrokken - gelijk ze gekomen zijn... midden de nacht. Van al dat we er hier in huis hadden, is onze wachtmeester een model geweest van inkwartiering, - zo weinig last hebben we eraan gehad en zo bang was hij ons te storen dat hij zelfs vermeden heeft vriendelijkheid te betuigen en nooit is komen praten, in heel het huis niets anders gezien heeft tenzij zijn slaapkamer, waar hij 's avonds opkwam en 's morgens vertrok. Als het overal zo was zou inkwartiering niet te vrezen zijn. | |
12 mei 1916Sedert onze tijd een uur vervroegd is, schijnt het 's avonds nog vroeger donker dan voortijds - hoe mag dat komen? Als ge u 's avonds tussen zeven en acht op straat waagt, krijgt ge de indruk dat het middernacht is; geen mens meer te zien en alle deuren dicht. Gister werden een aantal mensen geboetGa naar voetnoot1 omdat ze achter uurGa naar voetnoot2 niet binnen waren. Wat een verschil bij andere zomers, als iedereen voor zijn deur gezeten, een praatje sloeg, een pijpje rookte en de zoele avondlucht genoot... Onze kleermaker doet hartelijk zijn beklag: ‘We zitten heel de dag binnen, zegt hij, en nu is het ons nog niet gegund 's avonds in de koelte te komen...’ Dat zijn nu maar de kleine onaangenaamheden die een mens | |
[pagina 552]
| |
wel eens korzelig maken en nijdig als hij bedenkt zijn verloren vrijheid en hoe het altijd nog verergert - denk maar eens hoe het verleden jaar gesteld was en we gingen waar we wilden en deden wat ons lustte... 't geen echter erger is en ernstiger dat is de kwestie van de levensmiddelen... we gaan recht naar de hongersnood... en hier op de buiten, waar we ons buiten alle gevaar waanden, wordt het al zo erg als in de stad. De opeisingen nemen geen einde - te Avelgem werden dees week 110 koeien genomen - mensen die maar een enkel koetje hadden om hun werk te doen, zagen die kostelijke hulp ontnomen en zien zich ineens van alles beroofd... bij de boeren is tot het laatste stuk vee alles ingeschreven met verbod nog één enkel zwijn te slachten en nu vragen de mensen zich af: zullen de boeren ook verplicht zijn met een rantsoen te leven van 150 grammen vlees in de week en wat zullen ze dan aan hun werkvolk geven?... De toestand waarvan we gehoord hebben in Duitsland, gaan we hier nu ook aan de lijve ondervinden. We worden bang en zien met vrees de toekomst tegemoet. Van een andere kant is het misschien een voorteken dat het niet lang meer duren kan - het begin van het einde? En men staat verbaasd hoe er, als het zo slecht gesteld is en er zulke donkere vooruitzichten aan 't broeden zijn, hoe het mogelijk is dat men nog dingen ziet gebeuren die in dees tijden allerminst te verwachten zijn. Alle zondagen en zelfs in de week hoort men niet anders dan van hanegevechtpartijen en wat er daar voor geld verwed wordt is niet te geloven... en wie er daar aan meedoet: mensen die door alle soorten comiteiten ondersteund en geholpen worden, tot gastenGa naar voetnoot1 zelfs die in steden de stiel van bedelaar uitoefenen... en omdat men het met de hanenpartijen niet opkrijgen kan, zijn er op die vergaringenGa naar voetnoot2 dan nog een aantal tuisspelenGa naar voetnoot3 aan gang - al dingen die vroeger in de duikGa naar voetnoot4 moesten uitgevoerd worden, gebeuren nu in volle vrijheid en geen uitvoerende macht die er naar omziet... 't Is inderdaad een gulden tijd voor schoelies en leurenGa naar voetnoot5, blauwersGa naar voetnoot6, | |
[pagina 553]
| |
smokkelaars en gauwdieven... ze verstaan malkaar en leven lijk God in FrankrijkGa naar voetnoot1. Gister waren er zes ossen op gang langs clandestiene wegen, maar de drijvers zijn te midden de nacht overvallen geweest door soldaten die erop geschoten hebben, met 't gevolg dat de ossen in de brand gelaten werden en door de Duitsers opgebracht... | |
13 mei 1916Sommige boeren hebben toch op hun hof het zomeruur ingebracht en tegen mijn verwachting zijn er klokjes die om elf uur noeneGa naar voetnoot2 luiden. Maar nu hoorde ik een werkman de zaak uiteendoen van zijn standpunt en nu verwondert het me niet meer zo zeer dat de nieuwigheid ingang gevonden heeft. Zo zegde de man: We beginnen 's morgens het werk een uur vroeger en we werken 's avonds toch tot het donker is, dat is dus voor de boer een uur profijt in het dagloon! Terwijl ik met de werkman nog te praten sta, komt daar een brouwerskar voorbijgereden. ‘Merkt ge niet aan dat getrek?’ Een brouwerskar met ledige tonnen die overkantGa naar voetnoot3 tussen de riggelsGa naar voetnoot4 staan.’ De man glimlacht inzichtigGa naar voetnoot5: ‘ziet ge niet dat de veren spannen dat de kar de as raakt? Zodat die ledige tonnen dan toch zouden vol zijn? Ja, maar in elk geval (met) iets anders dan bier, houden ze geborgen. En wilt ge er op letten, diezelfde kar rijdt hier alle dagen voorbij.’ Nu valt het mij te binnen dat ik al een hele tijd alle dagen een boer zie voorbijrijden met een driewielkar, zwaar geladen maar zorgvuldig toegedekt, zodat men niet zien kan, maar raden wel, wat hij voor kostelijke waar vervoert. Niettegenstaande alle verordeningen en strenge wetten, is er nog altijd middel bedrog te plegen voor wie de toerGa naar voetnoot6 maar kent. (De onberoerbare, vastingegroeideGa naar voetnoot7 noodGa naar voetnoot8 van de boer om 's zomers van de volle klaarte van de dag gebruik te maken om te werken.) Wat zal het zijn als - een maand later, hij gedwongen de arbeid zal moeten staken - om voor 9 uur binnen te zijn - politie...Ga naar voetnoot9 | |
[pagina 554]
| |
15 mei 1916't Schijnt dat men het nodig acht het tot het uiterste door te voeren om de soldaten te scheiden van de burgers en alle betrekGa naar voetnoot1 te beletten. Eerst kwam het verbod om nog in de herbergen te gaan en nu zie ik dat er aan de tram te Vichte, speciale wagens zijn voor soldaten en voor burgers. De algemene toestand van een bevolking in oorlogstijd, in stad, laat zich raden aan het uitzicht van de winkels. In Kortrijk b.v. is dit uitzicht in de duur van de oorlog al heel dikwijls veranderd. Vandaag zijn er weer gewijzigde...Ga naar voetnoot2 na te gaan. Aan de uitstallingen van modewinkels, zou men nog altijd niet zeggen dat het oorlog is; - winkels van witgoed, schoenen, hoeden, fantasieën in zijden en wollen stoffen, klederen; alle zijn om ter best voorzien, en dat de koopwaar gestegen is in prijs, doet niets ter zaak. De goudsmidswinkels doen gouden zaken, want de boeren hebben geld en kopen oorbellen, horlogen en kettingen... Bij de bakkers schijnt er nog altijd geen overvloed te zijn - de mensen bakken veelal zelf hun broodjes en de koopwaar is ten andere geregeld door de broodkaartenGa naar voetnoot3; - maar bij de pasteibakkers schijnen de uitstallingen als door de toverroede van een goedaardige fee voorzien te zijn, - van alles kunt ge er krijgen en het blijkt als een levende contradictie de schaarsheid van boter, melk en suiker, het totale gebrek aan bloem, als men al deze luxe-artikelen hier ziet uitgestald zonder dat men de zaak van naderbij beschouwt en gaat navragen vanwaar men nu de amandelen haalt en de vanille en de andere fijne bestanddelen die bij de uitoefening van het vak behoren... daarbij moet men dan nog altijd bestatigen dat de mensen nog geld hebben en lust om overtolligheden te begaan. Sigaren, prentkaarten zijn er ook nog in overvloed. Er zijn zelfs een aantal nieuwe winkels bijgekomen. De opzienwekkende verandering is bij de beenhouwersGa naar voetnoot4 - hun winkels staan leeg en er is in heel de stad geen ander vlees te zien dan: gerookte worst, cervelaGa naar voetnoot5 en pâtéeGa naar voetnoot6 van verdacht allooi... Bij de poeldeniersGa naar voetnoot7 heb ik ook al konijnen zien hangen 't geen te voren nooit gebeurde... | |
[pagina 555]
| |
En overal waar men komt loopt de conversatieGa naar voetnoot1 niet meer over de oorlog - want men is moe van malkaarGa naar voetnoot2 naar nieuws te vragen dat er niet is - maar wel over de duurte van de levensmiddelenvoorraad en de ontbrekende artikelen zoals boter, melk, eieren, suiker, vlees en vet. 't Geen vroeger de geliefde onderwerpen van het gesprek waren onder huisvrouwen en keukenmeiden vormt nu de gewone samenspraak van heel ernstige heren. 't Andere wat nu bijzonder aan de orde van de dag is, bestaat in de vraag om uw mening: hoe lang de oorlog nog wel duren zal? Iedereen heeft er natuurlijk een eigen mening op na, maar over 't algemeen is men van oordeel dat het deze zomer moet geëindigd zijn, dat het absoluut onmogelijk is dat er nog een nieuwe winter over heengaat. En de Vlaming die al zijn meningen weet uit te drukken in zijn kleurrijke beeldspraak, heeft hier ook weer een beeld voor gevonden. Een landman onder weg hoorde ik vandaag zeggen: De Duitsers en zullen hier dees jaar geen kriekenGa naar voetnoot3 meer eten. | |
20 mei 1916't Is heerlijk zomergetij, de zon heerst over de streek, die praalt in de prachtige schakering van 't groen van de vruchten; - 't is stil over heel de omtrek en heel ver hoort men de koekoek en de kwakkelGa naar voetnoot4... Hier op mijn tafel staat, in een rankekristallen kruikje, een paar oeilletsGa naar voetnoot5 te geuren... en niets, maar niets dat er ons voor 't ogenblik aan herinnert dat de wereldgeschiedenis donderend aan het woord zou zijn. We denken maar hoe twee zulke tegenstrijdige dingen - oorlog, op zo weinig afstand de vrede van het uitzicht ongestoord laten. | |
19 mei 1916Terwijl we nog in bed zijn, komen over de steenweg een grote menigte soldaten voorbij - ze nemen het in de koelte -en het laat ons zo onverschillig dat we maar gerust in bed blijven liggen - wat een verschil bij in 't begin. Later, in de dag vernemen wij dat het troepen zijn die een loze oorlogGa naar voetnoot6 gaan uit- | |
[pagina 556]
| |
voeren zijn in de Scheldemeersen. Tegen de avond komen ze terug met muziek aan het hoofd, vermoeid, bezweet... en op de plaatsGa naar voetnoot1 moet iedereen water aan de deur zetten. | |
30 mei 1916Het leven gaat voort zijn gang; - de bomen staan in pracht van zomergroen... de velden zijn bedekt met weelderige vruchten, de vogels zijn hardGa naar voetnoot2 in de weer om hun nest te maken, de bloemen geuren en te midden een tuffelGa naar voetnoot3 pluigras steekt een reuzenpapaver haar rode bloem als een vurige vlam in de hoogte -; de hemel is zuiver blauw en de rust schijnt onverroerbaar; in 't gemoed van de mensen alleen leeft en blijft er de onrust en een bang verwachten voor een gebeurlijk cataclysme, 't geen genoemd wordt: het grote offensief; en elke morgen, hoe rein en doorlicht van zonneschijn hij ook weze, draagt in zijn blijde gelaat een ernst voor 't geen hij brengen mag; en terwijl de koekoek, zijn roep over de velden zendt en de kwakkelGa naar voetnoot4 in 't koorn te kwakkelen zit en de merel aan 't zottebollen is, vraagt de mens zich af: is 't voor vandaag niet dat de grote orkestmeester het fatale teken zal geven waardoor de beroering en de verschrikking in 't land moet komen? |
|