In oorlogstijd. Het volledige dagboek van de Eerste Wereldoorlog
(1979)–Stijn Streuvels– Auteursrechtelijk beschermd2 april 1916Russen gezien in de statieGa naar voetnoot2 te Kortrijk. Sensatiebericht over Holland. Nieuwe strategie en voorzeggingen over 't geen Holland zal doen! - Drift bij de besprekingen - vooringenomenheid - onwetendheid. | |
[pagina 537]
| |
bewust was en te gulhartig haar liefde schonk aan de veldgrijze strijders, werd door haar dorpsgenoten gescharminkeldGa naar voetnoot1 (overgebleven ingewortelde vorm van volkerenrecht!) De Duitse overheid die wellicht met die vorm van recht geen kennis heeft of het inzichtGa naar voetnoot2 kwalijk uitlegt - heeft de gemeente gestraft, de burgemeester, secretaris en onderpastoor werden opgehaaldGa naar voetnoot3... en het meisje jubileert. Anzegem - zijn meegenomen naar Kortrijk om onderhoord te worden: de burgemeester, de dokter en een van de onderpastoors - met nog een 10-tal andere inwoners - men zegt dat deze een ton bier beloofd hadden aan de scharminkelaars.Ga naar voetnoot4 | |
6 april 1916Van de morgen werden wij opgeschrikt door hevige ontploffingen! Een vlieger ergens die bommen werpt? Maar de ontploffingen herbeginnen bij regelmatige tussenpozen zodat het blijken kanonslagen te zijn... heel in de nabijheid afgevuurd? Grote verslagenheid onder de inwoners die buitenkomen om nader bescheidGa naar voetnoot5 te weten over het gevaar! Al wie voorbijgaat wordt opgehouden en naar nieuws gevraagd. ZogauwGa naar voetnoot6 worden de raarsteGa naar voetnoot7 onderstellingen gemaakt en de stoutste beweringen vooruitgezet. 't Zijn de bruggen die in de lucht vliegen - een zeker teken van de aanstaande aftocht. - Het kanon dondert inderdaad vervaarlijkGa naar voetnoot8. Een wijvekeGa naar voetnoot9 weet het al! De oppersteGa naar voetnoot10 van de Duitsers te Avelgem heeft gezegd dat er na 2 dagen geen treinen meer zouden rijden! En de oppersteGa naar voetnoot10 van de Duitsers te Kortrijk zijn naar Duitsland vertrokken... omdat ze wisten wat er zou gebeuren! - Gissingen van alle aard worden gedaan - tot eindelijk de jongen aankomt die de dagbladen verkoopt - en van hem vernemen we dat het soldaten zijn die... leren schieten. De kanonnen staan te Deerlijk en te Harelbeke. Van nu voort hebben de felle ontploffingen alle indrukwekkende vervaarlijkheidGa naar voetnoot8 verloren en iedereen blijft aan zijn bezigheid. Een andere komt ons eigenlijk de | |
[pagina 538]
| |
‘Waarheid’ vertellen - en zegt dat men langs Kuurne aan 't oefenen is met handgranaten. | |
6 april 1916Te Tiegem is een grote prijskamp van hanengevecht aan gang. Een aantal heren zijn voor die gelegenheid van Kortrijk gekomen - Duitse officieren zijn er tegenwoordig en al de liefhebbers van de streek - waarvan een aantal niet tot de beste soort behoren. Er wordt niet bij honderden maar duizenden fr. verwedGa naar voetnoot1 - en 't spel eindigt met een braspartij. Windels is voor de tweede maal weer aangehouden - in 't stil - met nog 17 anderen in Kortrijk. | |
10 april 1916Sedert lang reeds hoorde ik iets ronken van het boek ‘J'accuse’ door een Duitser geschrevenGa naar voetnoot2 en waarin uiterst belangrijke onthullingen zouden te lezen zijn. Men praat erover als van iets wonders gelijk altijd als het een ding geldt dat gedoken blijft en men niet ontdekken kan. Het boek wordt onder vertrouwbare vrienden te lezen gegeven, zonder dat iemand weet aan wie het toebehoort. Enige tijd geleden kreeg ik het te zien en nu vandaag wordt het mij ter hand besteld - en ik mag het een paar dagen houden. Alle andere bezigheid wordt terzijde geschoven en om maar gauw het beruchte ‘J'accuse’ van de zogezegde vaderlandse Duitser te verslinden. In zijn geheel is het een verschrikkelijk requisitorium tegen Duitsland en Oostenrijk. Voor 't eerst krijg ik hier een vergelijkend overzicht van de officiële documenten vervat in de verschillende Wit-Blauw-Geel-Orange- en Grijs boeken die door de oorlogvoerende landen werden uitgegeven, met al de verwikkelingen van de politieke warboel - de genesis waaruit de wereld-oorlog ontstaan is. Ik ben er duizelig bij geworden en een landse mens zal er niet aan denken in die chaos een standpunt [in] te nemen. Bij zulke lezing vraag ik me maar altijd af: hoe zal de tegenpartij het aangaanGa naar voetnoot3 om heel die formidabele beschuldiging af te wer- | |
[pagina 539]
| |
pen en haar goed recht te verdedigen. Hier geldt het toch officiële stukken onwederlegbare bewijzen zal men denken - zodat men de aanval niet als gemene laster kan verwerpen. Maar de geslepene spitsvondigheid is zo sterk tegenwoordig bij diplomaten - dat het me niet verwonderen zou als er een ‘j'accuse’ uit tegenovergestelde richting opkwam - of hoe heeft men het aangelegd; zal men verklaren de welgemeende, diepovertuigde haat die ontstaan is bij 't merendeel van de Duitsers tegen Engeland. Is dat alles gebeurd met redenen op te geven uit de lucht gegrepen? Want volgens de officiële stukken in ‘j'accuse’ aangehaald blijkt Engeland de onschuldigste en de treffelijkste rol te spelen onder al de oorlogvoerenden! Onder veel opzichten was het boek voor mij een echte veropenbaring. Het geeft mij een helderder inzicht over de toestand en veel dingen toch, zal men niet gauw weerleggen of afstrijden. Over het geval met België bijzonderlijk staan de zaken me nu duidelijker voor - en 't blijkt me nu meer dan ooit dat ons land het fatale slachtoffer is van de toestanden maar dat we er met alle eer zullen uitkomen, vermorzeld en verminkt wel - omdat we niet anders konden -; dat koning en bestuur gehandeld hebben naar recht en plicht zonder aan eigenbelang of zelfs aan de volkomen ondergang te denken... Een ding had ik in het boek willen toegelicht zien. Waarom de vriendschappelijkeGa naar voetnoot1 mogendheden, voor wie wij onze plicht deden en ons geslachtofferd hebben, ons niet gauwer, niet degelijker ter hulp gekomen zijn, - of dan toch tenminste de redenen te geven waarom zij in de onmogelijkheid waren het te doen. Op blz. 199 wordt er aangehaald: ‘Que le 3 aoûtGa naar voetnoot2, au matin le Gouvernement français, par l'entremise de son attaché militaire, offrit au Gouvernement belge l'appui de cinq corps d'armée. La Belgique refusa cependant cet appui...’ Toen was het misschien nog te vroeg om aan te nemen. Wat er verder door Frankrijk of Engeland nog aangeboden en door ons Bestuur geweigerd werd wordt niet gemeld,... ‘Ce ne fut que le 5 août que le Gouvernement belge adressa un appel formel aux grandes puissances qui détermina celles-ci à intervenir...’ En toch... is het niet gebleken dat ons legertje alleen zich bij machte gevoelde om, de Duitse kolos tegen te | |
[pagina 540]
| |
houden? Of moest het onvermijdelijk dat België als slachtoffer vallen moest, omGa naar voetnoot1 zijn idealistische offervaardigheid. Raadselen - waarover we nog veel boeken zullen moeten nazien. Verder in de algemene beschouwingen zijn er veel dingen 't aantekenen waard: ‘La névrose guerrière est devenue épidémique, comme au moyen-âge le mal de Saint-Guy et la flagellation’ p. 12. Die bemerking, dat de Duitsers zich beschouwen als: ‘le peuple élu de Dieu... que cette vieille idée juive s'est emparée de l'Empire chrétien... et a chassé le vrai enseignement du Christ. Nos idées religieuses changent suivant les besoins et les circonstances, comme les uniformes.’ Geheel in de zin van de Zweed Kjeller (?)Ga naar voetnoot2 - laat hij zich uit. ‘Le Dieu que nous implorons quotidiennement en temps de guerre, que nous supplions de nous faire détruire le plus possible d'ennemis et que nous remercions quand il nous a exaucés, c'est le vieux Dieu des Juifs, Jéhovah, le Dieu vengeur et belliqueux...’ En daarop volgt een aanhaling uit Kant's Essai sur la paix perpétuelle ‘Il ne conviendrait pas mal à un peuple, une fois la guerre achevée et les actions de grâce rendues, de s'imposer un jour de pénitence pour demander pardon à Dieu, au nom de l'Etat, du crime dont les hommes continuent à se rendre coupables,...’ De aanhalingen uit het boek van de kroonprins: Deutschland in Waffen, zijn niet minder belangrijk om de gesteltenis van de Duitse militaire geest te kenschetsen - en de beschrijving van een oefening door het régiment des Gardes du Corps, au Camp de Döberitz - bijzonderlijk om het: ‘Dulce et decorum est pro patria mori’ te doen begrijpen. Het bepleiten van het onrecht op België gepleegd door het schenden van de neutraliteit, is bijzonder klaar betoogd. En de vraag wordt gesteld: waarom, na al dat ongelijk België aangedaan - omdat het in 't voordeel van de strategie van Duitsland niet anders kon. - Na al die eindeloze rampen, door moord en brand, die de bevolking onderging - het land die verschrikkelijk zware geldelijke belastingen nog worden opgelegd - en waarom het de inwoners nog niet eens vrijgelaten | |
[pagina 541]
| |
werd hun land te verlaten binstGa naar voetnoot1 de bezetting - zonder opnieuw een speciale belasting opgelegd te zien... hoe brengt men in 't geheel de behandeling van de bezetter in overeenkomst met de verklaring van de Kanselier die bekent dat België verongelijkt werd en dat het op een vergoeding rekenen mag - na de oorlog! Waar hebben we het verdiend - en wat zal ons de beloning nog baten - als we alles kwijt zijn en moedwillig ontnomen worden 't geen waarvan we leven moeten. Over de demoraliserende kracht van de oorlog worden er ook een aantal slaande bewijzen gegeven o.a. beschrijvingen van veldslagen met gruwelijke bijzonderheden. De auteur van ‘j'accuse’ schijnt ook heel sceptisch gestemd tegenover de machtspreuken waarmede men het vaderlandslievend vuur bij de strijders aanwakkert. ‘Je cherche vainement, zegt hij, dans toutes les lettres et les récits de combats qui remplissent les journaux l'expression du sentiment: qu'il est beau de mourir pour la patrie. Je trouve partout la description les horreurs indicibles et de la barbarie du combat entre hommes, qui n'entretiennent aucun sentiment haineux réciproque...’ De ‘Groten’ alleen denken er anders over en kunnen zonder de haat, hun werk niet uitgevoerd krijgen. ‘Il est certes grand temps de fonder une société pour la protection des humains!’ ‘Que comprennent au prestige les millions de pauvres diables qui doivent laisser leur vie sur le champs de bataille de l'Europe?’ ‘Lorsque les princes veulent la guerre, ils la commencent et ils font venir ensuite un juriste studieux qui prouve qu'ils ont bien agi.’ Frederic II (bl. 14) ‘Dans toutes les lettres des combattants, on rechercherait vainement des sentiments de haine et de vengeance. Ce sont les journalistes qui les font éclore dans les salles de rédaction bien chauffées. De tranchée à tranchée, des amitiés sont conclues. On se rend mutuellement des visites, on se fait de petits présents, on se serre fraternellement la main. Puis on retourne dans son camp et l'on se tire dessus, par ordre supérieur! N'est-ce pas indicible, incroyable?’ p. 349 | |
[pagina 542]
| |
J'accuse heb ik in één trek uitgelezen - te morgen begonnen - en nu het avond is en ik een luchtje scheppen ga in mijn bloeiende boomgaard, voel ik mij bedroefd gestemd - 't is alsof er niets meer stand houdt rondom mij en de hele wereld iets als een zwalpend watervlak waar onrecht, kuiperij en snoodheidGa naar voetnoot1 de grondeloze diepte vult onder een bedriegelijke schijn van eerlijkheid; deugd en ijdele praal de schermen zijn waarachter de lelijkheid schuilt van 't menselijke geslacht - de natuur alleen blijkt me nu de enige troosteres die boven alles beheerst. | |
16 april 1916Een van de gewichtigste gebeurtenissen van de hele week is nog altijd, na de mis, het aflezen van de ambtelijke mededelingen op de kerksteenGa naar voetnoot2. De jonge veldwachter staat er gereed, met de papieren in de hand en wacht tot al de parochianen uit de kerk gekomen zijn. Met een greintje spot in de glimlach kijkt hij uit de hoogte over de menigte die nieuwsgierig rond hem gedrumd staat, gelijk iemand die zeggen wil: ik weet er alles van, en gij moet het nog vernemen. Hij leest voor, luidop en duidelijk met nu en dan een commentaar van 't zijneGa naar voetnoot3, op een toon tussen haakjes. Zo kan hij een welbegrepen spotknufjeGa naar voetnoot4 niet inhouden als de Duitsers, die er niets schijnen van te weten, ons de verordening voorschrijven: dat alle land moet gebruikt en bebouwd worden en er hoegenaamd geen grond braak mag blijven liggen. Na anderhalf jaar bezetting, veronderstelt de veldwachter terecht zou de Duits toch wel moeten gezien hebben dat hier nergens een voetje land onbenuttigd blijft liggen en dat er nu met de oorlog nog meer en nauwer op geschaftGa naar voetnoot5 wordt. Ja, konden de boeren het maar vinden om de grond op twee verdiepingen te beplanten, - zeker dat ze 't niet laten zouden. Bij de ambtelijke aanmaning om veel olievruch- | |
[pagina 543]
| |
ten te verbouwen, zoals klaprozen, zonnebloemen, enz. gaat een algemene spotlach uit de menigte - en de veldwachter doet er als commentaar tussen haakjes bij. - ‘Zijzelf gaan ons nu komen zeggen wat er voordeligst geplant moet worden,...’ Bloemen voor een boer, zijn dingen die geen ogenblik ernstig in aanmerking genomen worden - in gewone tijd zelfs - late varenGa naar voetnoot1 nu als de tarwe 100 fr. staat en 't lijnzaad 125 fr. gekost heeft. Maar er volgen twee ernstiger mededelingen: 1e Dinsdag om 11 uur moeten al de koeibeesten op [de] plaatsGa naar voetnoot2 ten toge gesteldGa naar voetnoot3 worden. Er blijft iets als een groot vraagteken in de lucht hangen en een bange verwachting... 2e Het tweede is iets van heel andere aard - een verrassing eigenlijk, te weten: dat alwie inkwartiering gegeven heeft aan Duitse troepen, sedert 't begin van de oorlog zijn rekening moet indienen ten laatste tegen deze avond om 6 uur. Dat komt op zijn hoogst onverwacht en zonder voorbereiding - Rekening? op welke basis zij moet opgemaakt worden - geen woord - en waarom die korte termijn: 't avond 6 uur? Dat alles schijnt raadselachtig. Eindelijk komt - gelijk altijd de opheldering. Ziehier wat ik in 't naar huis gaan van klappeien verneem: Enige inwoners hadden vernomen dat de burgers in Kortrijk, van de stad als vergoeding kregen 0,25 fr. per man en per nacht voor inkwartiering. Naderhand werd men gewaar dat er in Vichte een briefje uithing gestempeld door de gemeente waarbij de burgers verzocht werden hun rekening in te dienen voor vergoeding van inwartiering. Dat uithangbriefje zou men van ginder medegenomen hebben en het hier onder de neus van de burgemeester gelegd, - met als gevolg de mededeling die we zoëven gehoord hebben. | |
18 april 1916Dinsdag. 't Regent dat 't kletst - om 11 uur staan de boeren er al met hun koeien - nog nooit was er zulk een veemarkt op de gemeente te zien. Over halftwaalf komen de Duitsers af van Tiegem - ze beginnen hun werk gewapend met een scheerGa naar voetnoot4 - | |
[pagina 544]
| |
de angst staat op het wezen van de eigenaars telkens de groep voortschuift - er zijn er die wel bespraakt zijn en over 't algemeen wordt er fel gelogen. (de koeien staan geduldig te wachten evenals hun eigenaars in een rei als op een jaarmarkt of keuring) Meest al de koeien hebben een gareel op en heel hun (hanaseuringGa naar voetnoot1) gelijk ze ingespannen zijn om aan de ploeg te trekken. Meest altijd wordt er beweerd dat de koe - zoveel maandagGa naar voetnoot2 drachtig is - de experts onderzoeken het geval, - en ik heb het zien gebeuren dat de vier Duitsers de lankenGa naar voetnoot3 van de koe overtastGa naar voetnoot4 en gepolst hadden, en instemmend knikten dat de koe drachtig was en 't teken was al gegeven dat 't vrouwtje mocht vertrekken, als op 't zelfde ogenblik de koe het onmisbaar bewijs levert dat ze tochtigGa naar voetnoot5 is in plaats van drachtig - zogauw wordt ze getekend en 't wijvetje mag zonder koe naar huis keren. Wie maar één of twee beesten bezit mag ze over 't algemeen behouden, van de 5, 6 worden er meestal een en twee verbeurd, - de aangeslegen koeien worden met de scheerGa naar voetnoot6 een teken geknipt in 't haar van de bil - en deze moeten bij nader bevel geleverd worden aan de Duits. De mensen beloven zichGa naar voetnoot7 over 't algemeen en ze vinden de keurders nog al inschikkelijk - Te Vichte werden er 59 koeien aangeslegen, - Te Tiegem 50 en hier evenveel. Terwijl de keurders bezig zijn lopen een 5-tal soldaten de streek af om de stallen te onderzoeken en te weten of er geen koeien verdoken zitten. In mijn schuur waar een gebuur een prachtig jonge os heeft gevlucht, houden de twee dochters erbij de wacht met een knuppel - om te beletten dat het domme beest zou burrelenGa naar voetnoot8 en de aandacht trekken van de speurders. | |
[pagina t.o. 544]
| |
Een vriend van Streuvels: Jozef De Coene in de jaren '30.
| |
[pagina t.o. 545]
| |
Emmanuel Viérin, kunstschilder en vriend van Streuvels.
| |
[pagina 545]
| |
Russen naar het bad geleid gelegen Kanaalstraat. Bij hun terugkeer werden ze door de toegesnelde burgers eten en genotsmiddels toegeworpen, waardoor de Veldstraat, Pluinstraat en IJzerweglaan komen gestraft te worden. De inwoners moeten de zondagen en ook tweede Paasdag binnen om 3 uur 's namiddags, andere dagen om 7 uur. Alle herbergen zijn daar voor onbepaalde tijd gesloten. Ook worden aan die inwoners geen paspoorten meer afgeleverd. Twee jonkheden en twee vrouwspersonen krijgen daarbij nog vier weken gevang.Ga naar voetnoot1 | |
23 april 1916[Krantenknipsel]:
Het vleesrantsoen komt ook hier ingevoerd te worden te beginnen met Pasen. Het rantsoen is 150 grammen per week en per inwoner. Door de bezette overheid werd bekend gemaakt dat er maandelijks 20.000 kilos vlees ter beschikking van de burgerlijke bevolking zal gesteld worden. Vijf beestenkopers zijn aangesteld om de beesten te kopen; na hun slachting zal ieder beenhouwer dan de hoeveelheid vlees bekomen in evenredigheid van 't getal burgers die hunGa naar voetnoot2 opgaven als hun leverancier. Naar alle waarschijnlijkheid zal er slechts de zaterdag alleen vlees besteld worden. Aan het venster van al de herbergen op de gemeente hangt een bordje waarop gedrukt staat: Für deutsche Heeresangehörige verboten. Die verordening zal wel een stille opschudding verwekken bij de herbergiers... en ook bij de brouwers! Het is voortdurend hondenweer en de mensen worden moedeloos - men voorziet een hongersnood voor toekomend jaar - de vruchten staan slecht en de rogge mag al vast uitgeredenGa naar voetnoot3 worden. 't Merendeel van de vlaschaards zijn nog niet gezaaid en de landen zoppenGa naar voetnoot4 van de nattigheid. De Scheldemeersen die al grotendeels bedrichtGa naar voetnoot5 waren, staan overwaterd - en daar is alles verloren. | |
[pagina 546]
| |
zo met één slag van de winter in de zomer kan springen! Een heerlijk zonnige zondagmorgen met helderblauwe hemel en frisse wind - koude en regen zijn vergeten en we krijgen een uitzicht over de streek als over een paradijs. De oorlog heeft er een nieuwe schoonheid aan toegevoegd - 't is een heugenisGa naar voetnoot1 uit mijn verste kinderjaren die ik in werkelijkheid weer te zien krijg: de koolzaadvelden! De verschillende schakeringen van groen van de rogge - tarwe en havervelden, de grote vakken schitterend goudgeel van het bloeiende koolzaad. Gespreid als gouden lakens met een reukGa naar voetnoot2 als balsem die stoortGa naar voetnoot3 door de wind. De schaarsheid aan olie heeft de boeren genoopt die vrucht weer te kweken die sinds jaren vergeten was. Een nieuwe schoonheid en een nieuwe geur in de lente. Pasen die de zomer inluidt! wat al vreugdige herinneringen uit verleden tijd zijn er vast aan die hoogdag als er maar 't kanon niet was die ons aan de oorlog herinnert - en de vliegers die er gebruik van maken die eerste schone dag op te stijgen om verkenning te doen. In de namiddag tellen wij er negen boven ons hoofd en tegen avond is de westerhemel vol van shrapnell-wolkjes - waar men de roekeloze vogels in de lucht tracht te treffen. | |
24 april 1916Dat de Duitse soldaten in de laatste tijd armenkost te eten kregen kon iedereen bestatigen die manschappen ingekwartierd had - nu blijkt het dat de paarden er ook deerlijkGa naar voetnoot4 aan toe zijn. Vandaag zag ik tussen Tiegem en Kaster soldatenpeerden die de gerskantenGa naar voetnoot5 aan 't afweiden waren onder toezicht van soldaten. | |
25 april 1916Herhaaldelijk hoorden we binstGa naar voetnoot6 de oorlog van mensen die niettegenstaande de ernstigheid van de tijden, hun luimige aard behouden hebben en erop uit zijn kluchtighedenGa naar voetnoot7 te verkopen die hun dikwijls kwalijk genomen en duur te staan komen. | |
[pagina 547]
| |
Te Harelbeke heeft de baas uit de Ezel het ondervonden. Hij ontmoette een soldaat die hem in 't Frans aansprak. - Ha! roept hij, gij zijt een Elzasser, dus één van 't goe-soort! Ik ga u vertellen - eer 3 maanden zijt ge weer thuis! jongen, en de Elzas is aan Frankrijk! - Hoe weet ge dat? Ho! - Ik heb een telegraaf sans-fil in huis en een zoon aan 't front, die (ik weet alles!) stuurt me al het nieuws! - Een uur later was de baas opgehaald om rekenschap te geven - gelukkig is hij niet als spion behandeld geworden. Een lustige kerel te Anzegem weet er ook van te spreken. Daar werd de straf, die de gemeente ondergaat, aangekondigd door een bellemanGa naar voetnoot1 - en de kerel die gebaardeGa naar voetnoot2 dat het de berechtingGa naar voetnoot3 was, snokt zijn deur open en werpt zich op de knieën in aanbidding voor 't geen hij meende 't allerheiligste te zijn. Dat werd hem als spot aangerekend en daarvoor kreeg hij 6 weken cinémaGa naar voetnoot4! Uilenspiegel heeft voortdurend met het gerecht te maken - maar hij blijft onverbeterlijk. | |
29 april 1916We zijn dus gerantsoeneerd in 't vlees - en 't loopt reeds mis! Daar de burgerlijke overheid met de aankoop van de beesten belast is en men moeilijk een koe los kan krijgen, zitten we dees week reeds... zonder ons rantsoen. Een boerin te Tiegem die naar een koe gevraagd werd, antwoordde aan de opeisers: als de heren van de plaats het niet gedaan krijgen zonder vlees, dat ze dan maar stront frettenGa naar voetnoot5! En de beenhouwersGa naar voetnoot6 zijn ook al in ruzie! 't Zijn nu de konijnen die in ere komen! En zeggen dat de fezanten hier vrij rond de deur rondlopen! | |
[pagina 548]
| |
|