In oorlogstijd. Het volledige dagboek van de Eerste Wereldoorlog
(1979)–Stijn Streuvels– Auteursrechtelijk beschermd1 maart 1916Ik vermoed, als de oorlog geen ergere rampen meebrengt, de mensen hier op de streek er als indruk voor later niet anders zullen van mededragen als een herinnering aan ‘de dure tijd!’ en dat er aan onze kleinkinderen als bijzonderheden niet veel anders zal medegedeeld worden als de ‘hoogste prijzen’ van sommige eetwaren en huiselijke benodigdheden omtrent gelijk er ons door de oude mensen verteld werd uit de jaren 40Ga naar voetnoot2. 't Is wonder hoe die stijging van prijzen zonder grote verschrikking te wekken, vernomen wordt. Het maakt echter het gewone onderwerp uit van alle gesprekken met nu en dan de beschouwing: wat het eigenlijk worden moet, als het zo voortgaat of nog lange tijd duren moet! De tarwe aan 125 fr. waren we al gewend van verleden jaar - nu echter is er nog | |
[pagina 518]
| |
bijgekomen dat de zeep 5 fr. de kilo kost, keersenGa naar voetnoot1 60 cent stuk en de varkens 3,50 fr. levend gewegenGa naar voetnoot2. In stad spreekt men van 8 fr. voor een kilo boter en men voorspelt elke week dat geen vlees meer zal te krijgen zijn. Alle andere benodigdheden stijgen in evenredigheid en als we terugdenken aan de toestand van verleden jaar moeten we bekennen dat we ver zijn achteruit gegaan. Kaas en haring wordt men niet meer gewaar, of liever, men denkt er niet aan zich dingen aan te schaffen die niet absoluut nodig zijn. En van een andere kant is er een soort volk dat voortdoet en zijn er sommige dingen die voorgaan alsof de nood er nooit geweest was - zo de hanengevechten waar meer dan vroeger baldadigheid aan geldverspilling geschiedt. De andere typische gebeurtenissen gaan verloren, men geeft er geen acht op omdat men er zich in schikken moet en er op de stondGa naar voetnoot3 schijnt aan te wennen en men neemt het op alsof dat reeds oude gewoonte geworden was. 't Is bij toeval dat men te weten komt, waar iets buitengewoons gebeurd is, alhoewel het geen zeldzaamheden zijn. Zo hoorde ik gister 't geen gebeurd is te Tiegem, ter gelegenheid van een huwelijk. 't Is bij minder volk en tegen de goestingGa naar voetnoot4 van de moeder van de bruid. Daarom wilde het oude vrouwtje absoluut dat het huwelijk in 't gemeentehuis 's avonds laat en in de kerk 's morgens vroeg zou geschieden om zo min mogelijk ‘beziens’Ga naar voetnoot5 te hebben en de plechtigheid met de kleinste dienstGa naar voetnoot6 te laten aflopen. Doch het wijvekeGa naar voetnoot7 rekende niet op de oorlogstoestanden. De bazinne uit 't gemeentehuisGa naar voetnoot8 verklaarde vlakaf dat het onmogelijk zijn kon - daar er geen licht was! de enige lamp moest dienst doen in de gelagkamer en in de schepenzaal was er geen. Waarop het wijveke er als middel op vond de mannen van de wet naar haar huis te noden om het koppelGa naar voetnoot9 te trouwen. 't Geen de burgemeester en bijzonderlijk de secretaris niet inwilligden om zover te sleuren met de boeken van de gemeente... Het wijveke echter hield aan haar gedachtGa naar voetnoot10 en ze vroeg de | |
[pagina 519]
| |
burgemeester of het niet gaan kon, als de trouwers zelf hun licht meebrachten?! Ja, dat kon - en trouwers en getuigen zijn naar 't gemeentehuis getrokken elk met een keerske en binstGa naar voetnoot1 de plechtigheid hebben zij zelf het licht gehouden! | |
7 maart 1916We zijn weerom ingesneeuwd! - En in de stilte van die namiddag trekken een kolonne Duitse ruiters over de eenzame sneeuwweg. We hebben dat vertoogGa naar voetnoot2 al zo dikwijls gezien - en toch komt het me altijd even vreemd voor, alsof 't de eerste maal was - Die vreemde figuren in het landschap dat ons zo vertrouwd is kunnen zich maar niet schikken tot een passend onderdeel - en terwijl ik erop te staren sta, lijkt het me een visioen uit een verre droom opgewekt uit een oud boek. De uitgestrekte evenheidGa naar voetnoot3 doet denken aan Russische steppen - en de ruiters in hun grijze mantels, met hun vreemde paarden, 't gelijken schimmen uit de Merovingische tijd, die in stilte voorbijtrekken en terwijl de laatste nog altijd aanstappen, zijn de eerste reeds verdwenen in de witte mist waar het gordijn van de dwarrelende sneeuwvlokken effenaan uitwist 't geen er op de lucht getekend stond. De paardspotenGa naar voetnoot4 maken geen geluid en eens dat het laatste koppel verzwolgen, weggesmolten is in de schemer wordt de herinnering zelf aan het visioen zo onwezenlijk alsof we 't in een oud historieboek gelezen hadden. | |
9 maart 1916Er worden soldaten aangekondigd voor morgen en de kwartiermeester is reeds op ronde om huisvestingGa naar voetnoot5 te zoeken. | |
10 maart 1916Ze komen aan in de avond en 't is een vreemd vertoogGa naar voetnoot2 die grijze zwerm in 't deemster, versletene, moegegane mannen met hun doorgezakte leden onder de vracht van de zware ransels - met slepende benen - haveloos gekleed en vuil - met iets op het wezen en in de ogen - van de gelatenheid van een trekhond die na een lange vermoeiende tocht de belofte gevoelen van | |
[pagina 520]
| |
uitgespannen te worden en de verwachting zich te mogen neerleggen. Op al de deuren is het bekende schrift weer met krijt en kan men zien hoeveel mannen in elk huis verwacht worden met onderaan de noGa naar voetnoot1 van het legerkorps en regiment 209-IV. Na enkele stonden is alles afgelopen en men ziet geen mens meer op straat - in de avond is het zo rustig als anders. Inkwartiering heeft hier bij de mensen absoluut niet meer dezelfde betekenis van vroeger - en ze geschiedt dus ook in heel andere omstandigheden als vroeger - eten enz.. Infanterie, ze komen van Klerken, Zarren en omstreken van Diksmuide - waar ze een jaar in de loopgrachten gelegen hebben. En de herbergiers doen reeds hun beklag daar ze ondervinden dat de soldaten zo weinig geld verterenGa naar voetnoot2 - het valt geheel in hun nadeel uit daar ze zich verwachten aan iets gelijk in december als de soldaten die uit Servië terugkeerden alle dagen kermis vierden en het flesse-bierGa naar voetnoot3 aan dubbele prijs verkocht werd en de brouwers het niet in voldoende hoeveelheid leveren konden. Het blijkt ten andere dat de manschappen ellendige kost te eten krijgen - en ik hoor dat veel mensen uit medelijden - van 't hunne geven omdat ze 't niet ‘zien kunnen’ dat iemand aan hun tafel... De officieren zelf, gaan nu niet gelijk anders in 't gemeentehuisGa naar voetnoot4 waar groot gelag gemaakt werd aan de ‘Table d'hôte’Ga naar voetnoot5 maar eten bij de burgers van 't geen de veldkeuken levert en eten dezelfde kost die hun oppassers te verorberen krijgen. De besluiten die de burgers eruit trekken over de toestand van het leger en de afloop van de oorlog, liggen voor de hand. -: 't is 't begin van het einde! | |
13 maart 1916Zogauw er soldaten op 't dorp zijn - is het uitzicht van de streek erdoor veranderd - er hangt een oorlogsatmosfeer over de kalme evenheidGa naar voetnoot6 van de velden. De dorpstraat krijgt een ander karakter - iets dat men niet bepalen kan tenzij door 't contrast van de gemoedelijke rust in strijd met een vreemd element dat er niet bij past, en dat men toch aanneemt... alsof het zo bij | |
[pagina 521]
| |
elkaar hoorde en altijd 20 geweest was. In de voormiddag hebben we hier voor de deur en over heel de lengte van de straat - de oefeningen van de soldaten die er gedrild worden alsof 't allen recruten waren. Ik moet aan niemand vertellen wat voor effect het doet de parade-mars te zien uitvoeren door een 300 man op een dorpsstraat met niets om en boven hen dan ijle lucht en verte... terwijl het martiale er alleen opgehouden wordt door een paar trommelaars, fijfersGa naar voetnoot1 en cornettenGa naar voetnoot2, die ginder alleen op 't hoge veld - afgezonderd, hun eerste proeven doen in de militaire muziek. Tegen de middag keert alles weer in zijn gewone rust. - maar nu en dan verschijnt er toch al een ruiter in de veldwegels, een paar soldaten die wandelen, een officier die met zijn kijker de omtrek onderzoekt en het voortdurend vervoer van militaire wagentjes die zulk een ongewoon dokkerend geluid maken op de straatstenen. Maar vandaag gebeurt er iets bijzonders; opeens klinken als een gekke verrassing de zoetvloeiende klanken van een fanfare - het geeft mij de indruk van iets uit mijn jeugd - toen we rond Paastijd de... Duitse muzikanten kregen die de foorGa naar voetnoot3 van Kortrijk gingen opluisteren en op de omliggende dorpen hun ronde deden. Maar 't is veel beter: we krijgen een militair concert op de plaatsGa naar voetnoot4. Al de dorpelingen zijn er reeds naartoe gelopen en het wordt inderdaad een aardigGa naar voetnoot5 groepje. De muzikanten staan stokstijf in een kring en spelen een zoeterige, sentimentele Duitse wals - ze zijn geoefend - men hoort het hoe tot in de minste nuances en met een militaire stiptheid de maat onderhouden wordt die met overdreven gebaren door de chef wordt aangegeven die er zich geheel in meegeeft en met een ernst alsof hij het orkest te BeyreuthGa naar voetnoot6 aan 't besturen was. Bij de notaris staan de overheden op de stoep alsof het hele huis hun eigendom ware - de burgemeester staat tegen zijn poortje geleund en houdt met liefderijke zorg zijn hondje op de arm - alsof hij er het diertje ook zijn deel van 't genot wilde laten. De bijzonderste leden van ‘St.-Cecilia’Ga naar voetnoot7 staan in hun werkkleren, op de voorste rang en staren ingekeerd - of met de kennersblik | |
[pagina 522]
| |
schuin in de hoogte met gefronsde wenkbrauwen - als leden van een jury die na de uitvoering hun beoordeling zullen moeten uitspreken. De schooljeugd is komen aangelopen en daar ze bij zulke omstandigheden gewoonlijk door de champetterGa naar voetnoot1 op een afstand gehouden of brutaal verdreven werden, drummen ze nu vrij en zonder schroom, tussen de muzikanten door tot binnen de kring - in de bende verken ik PaulGa naar voetnoot2 die bij de ‘grosse caisse’Ga naar voetnoot3 met de verrukking in de ogen de beweging nadoet met de vuisten op maat van de cimbelslagenGa naar voetnoot4. Heel het vertoogGa naar voetnoot5, met het uitwerksel van de zachtdeinende muziekwalmen waarin de clarinetten, fluitjes, karillon en triangel iets weeks uitgeven - brengen mij de indruk van de gemoedelijkheid gelijk de Duitsers ze verstaan - ik kan me verbeelden in een Beiers dorp te zijn waar de stilte van de gewone gang een maandagnamiddag ineens opgefleurd wordt door de onverwachte verschijning van een feestelijk gezelschap. Ik ben nijdigGa naar voetnoot6 van dat jonge luitenantje dat met zijn camera het ‘zichtje’ komt opnemen en spijtig dat het op straf verboden is voor burgersGa naar voetnoot7 anders zou ik het ‘document’ wel beet hebben! - de indruk wordt weeral gestoord door bijkomende contrasten - terwijl de cresendo's [!] in 3/4 maat weer in decresendo's [!] op en neerdeinen - ginder ten westen het gedonder van 't kanon, brengt een wanklank... in de lucht en boven het dorp ronkt een vlieger zonder dat een muzikant ernaar opkijkt, - alsof hetgeen ze hier uitvoeren veel belangrijker ware dan 't geen ginder gebeurt. (bijbrengen) Meisjes in groep waarvan er enige die met een lichte, nauwmerkbare beweging van heupen en schouders - uitgeven de beweging van hun hertje - dat op de walsmaat aan 't huppelen gaat zonder dat ze 't bedwingen kunnen - ogen blinken.
Sérénade Een voorbijganger vraagt waarom hier muziek gemaakt is | |
[pagina 523]
| |
en een droogscheerderGa naar voetnoot1 weet hem boudwegGa naar voetnoot2 te vertellen: dat de burgemeester een sérénade gegeven wordt omdat hij een gouden medalieGa naar voetnoot3 heeft gekregen van de Duitsers ter weerde van 500 fr. - En waarom die medalie vraagt de vreemdeling? - omdat de gemeente zo stipt al de verordeningen van de Duitders heeft uitgevoerd - en zonder verpinkenGa naar voetnoot4 haalt de kluchtenaarGa naar voetnoot5 aan: en nu heeft de burgemeester 500 flessen wijn bovengehaald om de soldaten te trakterenGa naar voetnoot6. Zo geladenGa naar voetnoot7 trekt de man op naar Tiegem en verder waar hij het nieuws zal voortvertellen. | |
14 maart 1916De heren uit de stad komen in hoogst eigen persoon en ketsenGa naar voetnoot8 de streek af op zoek naar boter en eieren - het gaat ginder alGa naar voetnoot9 slechter met de eetwaren - bijzonderlijk met de aardappelen en het vlees. Als het niet betert zal 't het einde zijn! Een soldaat komt hier aankloppen en vraagt om eieren te kopen. Hij vertelt hoe hij er bedrogen uitkomt uit zijn verwachtingen - als hij uit de loopgrachten terugkerend nu toch gerekend had boter en eieren te krijgen - hij heeft reeds al de hoeven bezocht zonder iets te ontdekken - en als ik hem zeg hem ook niet te kunnen gerieven vertrekt hij deemoedig en zonder verder aan te dringen. Hoe hadden we ons toch een oorlog anders voorgesteld! - Er zijn soldaten op 't dorp. Ze wonen in bij de mensen en men hoort nergens van enige baldadigheid of brutaal optreden - waar ze geen redenen hebben komt er nooit een enkele in huis en als ge hen niet geven kunt wat ze vragen, vertrekken ze zonder meer. - We hadden ons voorgesteld dat in zulke omstandigheden alles zou geplunderd worden...; maar in veel plaatsen is 't omgekeerd - bij schamele lieden, leeft heel het huishouden soms van de soldatenkost van de manschappen die bij hen inwonen. | |
[pagina 524]
| |
15 maart 1916Sedert veertien dagen moest ik met de hoendersGa naar voetnoot1 naar bed - en leed ik aan gedwongene werkstaking bij gebrek aan licht 's avonds - maar er zijn nog altijd goede lieden en er gebeuren nog altijd wonderen. Mijn vriend De CoeneGa naar voetnoot2, uit Kortrijk heeft mij een ‘Lampe Pigeon’Ga naar voetnoot3 bezorgd en... een fles nafteGa naar voetnoot4. Met dat godenvocht dat nergens meer te krijgen was - en niet meer bestaat, kan ik weer mijn leergangGa naar voetnoot5 voortzetten en opblijven tot een gat in de nacht. - 't Licht is wel niet heel schitterend, maar bij zulk een nachtlichtje dat amper een schijn werpt op het boek dat men in de handen houdt, en verder de hele kamer in 't donker laat, - krijgt men 'n vreemde indruk van omsloten gezelligheid - iets toverachtigs dat nu goed past bij de wijsgerige onderwerpen, en ik denk soms aan Dr Faustus die tovermiddels aan 't uitzoeken is in zijn kelder. De koeiboertjesGa naar voetnoot6 zijn weer met hun beesten op de vlucht - de gemeente moet 80 koeien leveren. En de Duitsers zijn op ronde om hun gerief te zoeken. Hier wordt in haast weer een stal ingericht en er zijn voor 't ogenblik ‘vluchtelingen’ aangekomen - voor de gelegenheid ben ik eigenaar van een prachtig jonge os en een prijs-veerzekeGa naar voetnoot7! | |
18 maart 1916De troepen trekken op met trommel en fluit. Deze die te Heestert, Otegem lagen gaan hier voorbij met muziek aan 't hoofd - naar Anzegem waar ze opgeladen worden om ergens aan 't front te komen. Ze zien er waarlijk beter uit dan toen ze hier aankwamen - die 14 dagen rust heeft hen opgeknapt. Ze kunnen weer vechten. Gotz - 12/209Ga naar voetnoot8 | |
[pagina 525]
| |
de namiddag - plaats zoeken - en de opschriften in krijt die pas waren uitgewist worden hernieuwd - de kamers en bedden die gezuiverd en gekuist waren worden weer ingenomen. - 209ste is vervangen door 157ste en de inkwartiering herbegint. Hier in huis is niemand komen zien, - het is waarschijnlijk te ver van de plaats afgelegen. In de avond wordt taptoeGa naar voetnoot1 geblazen als in een kazerne. | |
20 maart 1916Oefeningen hier bezijds op de weide, hier op straat en ginder hoog op 't veld dat gereed lag en een vlaschaardGa naar voetnoot2 worden moet. Heel de dag door gaan de kwade, schravende stemmen van de officieren en onderofficieren die roepen en schreeuwen - van hoog op laag, - want nu komt een groepje hogere bevelvoerders te paard, de commando's inspecteren en nu zijn zij aan de beurt om de kwade buien, en snauwkreten op te vangen. - Nu hebben we gelegenheid kennis te maken met ‘de militaire tucht’. ‘Wat we toch moeten zien gebeuren!’ zegt een boerke, - al die felle jonge gasten voor de aap houden, door ene man, die 't al te zeggen heeft, - en die er alleen vóór staat zonder geweer dan nog, - terwijl al die andere kunnen schieten! - en 't zijn toch allen mensen gelijk?!’ In de avond spelen de zoeklichten door de donkere lucht - het is een schrikwekkend verschijnsel - ware 't niet dat we 't schrikwekkende gewend zijn en voor alle verschijnselen een reden hebben. | |
21 maart 1916Men speelt loze oorlogGa naar voetnoot3 rond de deur, - de barmenGa naar voetnoot4 van weerskanten de steenweg dienen als beschutting en de manschappen kruipen over handen en voeten, leggen zich platsdermGa naar voetnoot5 in de modder en richten 't geweer op de vijand die gebarensGa naar voetnoot6 de molen op een 800 m bezet houdt. Alles loopt af zonder ongevallen, maar niet zonder veel geschreeuw. | |
[pagina 526]
| |
Fait divers: St.-Lodewijk - Miel... 5 militairenGa naar voetnoot1 inkomen - meester maken (vragen schuiling) - 4 vertrekken - 1 blijft - tiraniseert - ongeoorloofde betrekkingen met de vrouw en dochter - verdreigt Miel aan te klagen en leeft er gerust en vrij zonder zich te verduiken - de dochter bevalt van een tweeling (ironie (Albert en Willem!) ) - uitkomst de soldaat gaat een zwijn stelen in 't gebuurteGa naar voetnoot2 en het boerke klaagt hem aan. De soldaat wordt genomen - Miel ook en de gemeente gestraft. En terwijl de soldaten hier bezig zijn zich te oefenen - dondert het kanon ten westen voortdurend. Maar niemand die er nog acht op geeft. | |
24 maart 1916Voortdurend kanongeschut dag en nacht door - Zou het nu de beruchte aanval zijn aan de IJzer? Nu onlangs werd het rantsoeneren van vlees aangekondigd voor de omschrijving van Gent; nu volgt Kortrijk. Ik vermoed, waar men in 't vreemde, sommige ‘marktberichten’ uit onze bladen zal overgedrukt zien; men zal opmaken dat we hier volop in hongersnood zitten en de mensen uitgeput langs de straat neervallen! En toch is er oppervlakkig beschouwd, hier nog geen armoede te merken - op de buiten tenminste - we moeten een taai ras zijn, gewend aan gebrek en ontbering - en ik bewonder de kinders vooral die zorgeloos en lustig gelijk voorheen, naar school lopen - het is een wonder als men bedenkt dat die bubbelsGa naar voetnoot3 sedert een jaar, geen spierGa naar voetnoot4 vet over de lippen kregen en eerbaarlijkGa naar voetnoot5 dezelfde kost op tafel zien - brood en droge aardappelen, schaars toebedeeld dan nog. Aan sommige werkmensen ziet men het hun aan - vermagerde wangen en donker schuwe blik uit de diepe ogen. Maar wat moet het zijn in stad - als het hier al zo gesteld is - bij de bron van 't voedsel - wat zal men aanvangen met dat legioen werkmensen die blijven | |
[pagina 527]
| |
eten vragen? Hoe zal het eruit zien in restaurants waar reizigers eten moeten en hoe zal de burgerij het aanleggenGa naar voetnoot1 b.v. als er een kostganger op bezoek komt en aan tafel komt? We zijn vooreerst erop gewezenGa naar voetnoot2 allen vegetariërs te worden - als de vegetatie er nog maar was. En de mensen troosten zich in de ellende, omdat zij in de ellende zelf een voorteken zien van het... einde - ‘Het kan zo langer niet voortduren!’ is de algemene overtuiging - de honger zal er een eind aan maken. Want bij de soldaten is het nog slechter gesteld dan bij de burgers. Men hoort het langs alle kanten, waar ze ingekwartierd zijn - de mensen geven van hun eigen kost omdat ze medelijden hebben met de dutsenGa naar voetnoot3 en het niet aanzien kunnen. Zoëven vertelt mijn gebuur dat de manschappen gister voor alle voedsel, een soort soep kregen waarin een paar pruimen te zwemmen lagen en vandaag een ander soort soep met twee aardappelstukjes... een stuk droog brood daarbij maakt het menu uit voor een hele dag. De officieren zelf krijgen geen beuterGa naar voetnoot4 op hun brood. Er gaan ten andere alle soort geruchten die in 't geheim de ronde doen - over de soldaten, II Brieg, 157ste, die hier ingekwartierd zijn. Men vertelt nl. dat het hele regiment zou gestraft zijn om zijn officieren geschotenGa naar voetnoot5 te hebben aan 't front, en dat zij hier andere oversten hebben. Het nieuws moet van de soldaten zelf komen. Een ding is zeker dat ik bij de oefeningen nooit soldaten brutaler heb zien behandelen... | |
zondag 26 maart 1916Vandaag hebben er twee diensten plaats in de kerk één voor katholieke en één voor protestantse soldaten. Van de kerksteenGa naar voetnoot6 wordt door de dienstdoende veldwachter afgelezen: het verbod om nog koeien en zwijnen te slachten. Het is dus ook al het rantsoen dat ons te wachten staat. Van de soldaten verneemt men nog altijd heel belangwekkende bijzonderheden van de toestanden en verhoudingen aan het front. Een BurscheGa naar voetnoot7 bij onze dokter hoorde ik vertellen dat aan de loopgraven de Belgen roepen ‘goen dag’, de Fransen ‘Bonjour’ maar dat de Engelsen... schiessen! - Ik zou geern groot geld geven | |
[pagina 528]
| |
om te weten wat er van waarheid is, (later zullen we 't wel vernemen!) Maar er wordt voortdurend beweerd dat Belgen en Duitsers voortdurend in elkaars loopgrachten komen en eerst hun plaats weer innemen als er gevochten wordtGa naar voetnoot1. Hoe kunnen we ons die toestanden indenken. De officier die bij?Ga naar voetnoot2 ingekwartierd is vertelt o.a. het volgende van de Engelsen - die anders altijd als aartsvijanden worden uitgegeven. Op zekere dag gaat een witte vlag uit de loopgrachten van de Engelsen - de Duitsers steken er ook een op - ten teken dat ze instemmen en enige soldaten komen naar voor en doen het voorstel om samen een foot-balmatch aan te gaan op een veld dat uiterst wel geschikt lijkt. De Duitsers antwoorden dat ze 't niet willen aangaan omdat de Engelsen hun de baas zijn in dat spel en zij zich op voorhand zouden verloren geven. Zij keren terug met een tweede voorstel: om enkele officieren uit te nodigen naar het spel te komen zien. De officieren, Duitsers, zoeken een voorwendsel om niet te moeten aannemen. Een derde keer komen de afgevaardigden met 't verzoek - om toe te laten dat de Engelsen hun match uitvoeren met de belofte dat er niet zou geschoten worden binstGa naar voetnoot3 het spel. Dat hebben de Duitsers toegestaan en de Engelsen hebben footbal gespeeld tussen de vijandelijke loopgrachten.Ga naar voetnoot4 | |
27 maart 1916Bijgaande berichtje uit ons blad bevestigt hetgeen ik van dokters reeds had horen beweren: nl. dat de oorlog bij de burgerij al meer slachtoffers maakt!
[Krantenknipsel]:
Waarbij het komt wordt nog niet gezegd, maar de gevallen van waanzin schijnen heden ten dage talrijker dan wel eens. In het gesticht van Evere zijn er 150 verzorgden, een cijfer dat | |
[pagina 529]
| |
tot hiertoe nog niet bereikt werd. Een aantal mensen uit de omschrijving van Brussel door die wrede ziekte aangetast, zijn naar het gezondheidsgesticht van Dave gezonden. Bij 't begin van de oorlog was de gewone neurasthenie als bij toverslag genezen - maar een ander soort van dezelfde ziekte is ontstaan en maakt meer slachtoffers dan ooit. Deze nacht en heel de dag is er geweldig kanongevecht aan de IJzer - trommel- of gordijnvuur noemen ze dat nu, 't geen betekent de inzet of 't voorafgaan van een aanval!!!Ga naar voetnoot1 | |
28 maart 1916Vandaag is me 't geschrift in handen gekomen dat onder de titel: Les Evêques de Belgique aux Evêques d'Allemagne et d'Autriche-Hongrie verschenen is.Ga naar voetnoot2 Het stuk geeft aanleiding tot allerhande diepe mijmering en ik rangschik het tot de documenten die bijdragen tot mijn ‘Veropenbaring’. Het bevat eenvoudig het dringend verzoek van onze Belgische bisschoppen om door het samenstellen van een comiteit gevormd door Duitse en Belgische overheden, met een voorzitter uit een neutrale mogendheid; een onpartijdig maar grondig onderzoek te openen over 't geen hier te lande aan gruwelen is gebeurd. Om op die manier de ongegronde bewering van Belgische vrijschutterij te weerleggen en te bewijzen welke gruwelen er door 't Duitse leger op de weerloze en onschuldige bevolking werd bedreven. Na het kranig uitgesproken protest tegen beschuldigingen in het Duitse Witboek vervat, wordt het voorstel heel duidelijk geformuleerd. ‘Et, afin que notre protestation ne se heurte pas à la vôtre, sans effet utile, nous vous demandons de vouloir nous aider à instituer un tribunal d'enquête contradictoire. Vous désignerez, au nom de votre officialité, autant de membres que vous le désirez, et qu'il vous plaira de choisir, nous en désignerons autant, trois, par exemple de chaque côté. Et nous demanderons, de commun accord, à 1'épiscopat d'un Etat neutre, de la Hollande, de l'Espagne, de la Suisse ou des Etats-Unis, de vouloir nous désigner un superarbitre, qui préside aux opérations du tribunal.’ Aangezien de Duitse bis- | |
[pagina 530]
| |
schoppen hun klacht ingediend hebben bij de Paus, verklaren de onze op hun beurt het recht te hebben, evenveel te doen. ‘Il n'est pas juste qu'il n'entende que votre voix.’ Die poging om van de bezettende macht het samenstellen van een ‘tribunal d'enquête’ te bekomen werd meermaals herhaald, maar werd telkens afgewezen. Dat wordt bewezen met naam en datum. En zolang dat onpartijdig onderzoek niet wordt ingesteld willen onze bisschoppen de eer van ons volk verdedigen 1e door stellig te loochenen de valse aantijging van de wreedheden die zouden gepleegd geworden zijn door de burgerij op de Duitse soldaten; 2e door de openbare aanklacht te verkondigen van de gruwelen door de Duitse troepen gepleegd op de onschuldige bevolking. Die aanklacht is categoriek en bepaald uitgesproken - ‘Cinquante prêtres innocents, des milliers de fidèles innocents, furent mis à mort; des centaines d'autres, auquels des circonstances indépendantes de la volonté de leurs persécuteurs ont conservé la vie, furent mis en danger de mort, des milliers d'innocents, sans aucun jugement préalable, furent faits prisonniers, et lorsqu'ils furent relâchés, les interrogatoires les plus minutieux qu'ils avaient subis n'avaient relevé chez eux aucune culpabilité...’ Door die aanklacht willen de bisschoppen de andere partij aanzetten een onderzoek te openen om hun eer te verdedigen en hen zelf, als 't mogelijk is, te beschamen. ‘Tant que la justice allemande se dérobe, nous gardons le droit et le devoir de dénoncer ce que, en conscience, nous considérons comme gravement attentatoire à la justice et à notre honneur.’ Op de bekentenis van de rijkskanselier dat de bezetting van België ‘était en contradiction avec les prescriptions du droit des gens... et une injustice qu'il promettait de réparer’ wordt het antwoord aangehaald van de Paus aan minister Van den heuvelGa naar voetnoot1 door zijn eminentie kardinaal Gaspari, staatssecretaris, uitgesproken in het consistorie van 22 januari 1915. ‘Il appartient au pontif Romain, que Dieu a établi interprête souverain et vengeur de la loi éternelle, de proclamer, avant tout, que nul ne peut, pour quelque raison que ce soit, violer la justice.’ Daarna worden feiten gesteld tegen be- | |
[pagina 531]
| |
weringen - waaraan maar een enkele uitweg is en wel door het onderzoek van een comiteit van onbesproken onpartijdigheid. ‘Audiatur et altera pars.’ Daarna worden aangehaald de menigvuldige inbreuken tegen de ‘Haagse Conventie’. Dat laatste vooral geeft stof tot mijmering. Hadden de Duitse Gouverneurs nooit verklaard en met plakbrieven aangekondigd dat ze het bezette land zouden bestieren naar de wetten in de Haagse Conventie vervat, dan zou men kunnen tot de slotsom komen dat die Haagse Conventie dingen behelsde die onpraktisch bleken te zijn in oorlogstijd en als utopische rommel op de zolder hoorde - maar nu kan men het niet anders noemen dan een onverklaarbare inconsekwentie - en ik ben wel benieuwd wat men inbrengen zal om te motiveren 't geen wij allen aan de lijve of in onze onmiddellijke omgeving hebben ondervonden en met de meeste willekeur in wet werd uitgevaardigd en voltrokken! zoals: collectieve straffen, gedwongen oorlogsarbeid, boeten en belastingen. Ware 't niet veel eenvoudiger geweest van 't begin af, door de Duitse Gouverneurs te doen afkondigen, en zouden de Duitse bisschoppen om [zich] van [de] hun toegeworpen (defi)...Ga naar voetnoot1 te ontmaken, niet beter kort en bondig antwoorden 't geen Georg BrandesGa naar voetnoot2 onlangs geschreven heeft: dat het best is in alles wat oorlog betreft maar liefst van geen recht en eerlijkheid te spreken, want dat als alle wetten opgeheven zijn en alle driften ontketend men zich alleen nog aan recht en plicht storen zal voor zoveel het de eigen zaak voordelig is, - dat men al 't andere van voor de voeten wegstampt - als men de sterkste is en het doen kan!!! God wat zal er na de oorlog al dingen recht te trekken zijn voor 't aanschijn van de wereld, - maar dan zal men het misschien de moeite niet meer waard achten - of het opgeven misschien omdat men er niet klaar meer inziet, - of omdat het bedrevene kwaad onherstelbaar is en een noodzakelijkheid was van de omstandigheden,... intussen zijn deze die het ondergaan hebben, de onschuldige slachtoffers, vergeten of in stilte betreurd en 't leven gaat verder zijn gang als de willekeurige maker | |
[pagina 532]
| |
en breker van zijn eigen voortbrengst, - die voor geen wreedheid achteruit wijkt en nooit mededogen kende en maar zijn wegen gaat alsof er geen mensen waren. Het telegram dat Keizer Willem stuurde aan de President van de Verenigde Staten, Mr Wilson - en nog niet herroepen werd tot hiertoe - wordt hier als snode aanklacht voorgelegd die op niets zou gesteund zijn: ‘Le Gouvernement belge a publiquement encouragé la population civile à prendre part à cette guerre qu'il avait depuis longtemps préparée avec soin. Les cruautés commises au cours de cette guerre de guérillas, par des femmes et même par des prêtres, sur des médecins et des infirmières ont été telles, que mes Généraux ont été finalement obligés de recourir aux moyens les plus rigoureux pour châtier les coupables et pour empêcher la population sanguinaire de continuer ces abominables actes criminels et odieux. Plusieurs villages et même la ville de Louvain ont du être démolis (sauf le très bel hôtel-de-ville) dans l'intérêt de notre défense et de la protection de mes troupes. Mon coeur saigne quand je vois que pareilles mesures ont été rendues inévitables, et quand je songe aux innombrables innocents qui ont perdu leur toit et leurs biens par suite des faits criminels en question.’ Tegen deze aanklacht protesteerde 's anderdaags na 't verschijnen ervan (plakbrief 11 septemberGa naar voetnoot1) de bisschop van Namen - doch zonder gevolg. Het is in elk geval een kranig en waardig protest - en een onpartijdig beschouwer zou willen zien hoe de Duitse bisschoppen daar zullen op antwoorden; - achteruitblijven na zulk een dagvaarding in dit geval geldt zoveel als zich plichtig bekennen. De ondervinding echter leert dat er nooit geen oorlogen geweest zijn zonder gruwelen, onnodige wreedheden en onschuldige slachtoffers, dat er telkens aanklachten werden gedaan door de twee partijen en dat er van een onderzoek nooit iets terechtkwam. Men kan zijn tegenstrevers nooit van het ongelijk overtuigen en over feiten helpt het niet te twisten. Het hele stuk echter ademt een toon van diepe eerlijkheid, gematigheid en oprechtheid en zou voorzeker een geweldige indruk maken als het meer verspreid gerochtGa naar voetnoot2 onder de bevolking. | |
[pagina 533]
| |
29 maart 1916Grote onrust en beroering, bijzonderlijk bij de boeren ten gevolge het verbod van beesten te slachten en meer nog door een mareGa naar voetnoot1 die de ronde doet: dat er overal huiszoeking zal gedaan worden en alle voorraad aangeslagen ook van vlees - zodat er [in] elk huisgezin niet meer dan 40 kilo in de kuip mag te vinden zijn. Er wierden in de duikGa naar voetnoot2 al zwijnen geslacht maar nu zal men het van de duivel moeten uitzoekenGa naar voetnoot3 waar het vlees te schuilen en er zullen weer dwaasheden gebeuren gelijk in 't begin van de oorlog als men de vleeskuipen in de grond stopte en met een kannebuisGa naar voetnoot4 lucht liet. Ik heb dikwijls horen zeggen en zelf wel gemeend vroeger dat we op een toppunt van weelde leefden en dat er eens een geweldige crisis komen zou - een wereldramp die alles omverstoten zou en weelde in armoede en ellende zouden veranderen; dat we naderhand van de huidige tijd zouden spreken als van iets wonders - waaraan onze kinders die het niet gekend hadden, niet geloven zouden. Nu schijnt die crisis ingetreden, en als de oorlog nog enige tijd duurt zullen we 't kennen in al zijn verschrikking... In één deel vinden we ons bedrogen - 't is dat wij allen gemeend hadden dat de crisis zou veroorzaakt worden door geweld van revolutie ongebondenheid door zegepraal van socialisme of anarchie,... en dat het integendeel voortkomt door een algemene oorlog die toch ook al lange tijd voorspeld en voorzien was, want ik herinner mij gehoord [te hebben] telkens er oorlog dreigde, - ‘men durft er niet aan roeren, want als de oorlog eens losbreekt zal het iets vreselijks zijn en geheel Europa erin betrokken worden. Het was iets als een groot onweer dat dreigde en nu eindelijk is losgebarsten... Als we er maar het einde van zien en er levend uitkomen. Zolang de voedingsregeling maar de stad betrof, bleven de buitenmensen er onverschillig aan - iedereen kon hier nog zijn voorzorgen nemen en de beperking scheen niet toepasselijk op de buiten, waar men aan de bron is en alle gemak heeft om voorraden te bergen. Nu echter - dat men doeltreffende en afdoende middels dreigt te gebruiken, komt de onrust en het | |
[pagina 534]
| |
voorgevoel - dat men op de buiten nog slechter zal zijn dan in stad - omdat de toevoer en bevoorrading zoveel slapper is en men de burgerij en kleine mensen treft waar men enige plichtige boeren wil straffen! Vergelijk dat er sedert lang hele huishoudensGa naar voetnoot1 geen meel meer krijgen van 't comiteitGa naar voetnoot2 omdat enige wederspannige boeren weigeren te leveren. Hier ook komt het inconsekwente weer voor de dag in de menselijke handeling en beoordeling. Men verwijt het de Duitsers dat ze de Haagse Conventie overtreden met collectieve straffen toe te passen en een hele bevolking verantwoordelijk te maken voor het misdrijf van een enkele of enige personen en het provinciaal comiteit stelt een heel dorp zonder levensmiddelen omdat enige boeren weigeren hun deel te leveren van het opgeëiste koorn. En veel mensen die er niets in te zien hebben, lijden gebrek terwijl de boeren, met hun voorraad op zolder, vrij hun kraag vullenGa naar voetnoot3... | |
29 maart 1916Naar aanleiding van de vleescrisis en de rantsoenering is er in Kortrijk een paniek ontstaan - de winkels werden bestormd en elk wilde voorraad indoen en levensmiddelen bemachtigen; het gevolg daarvan is weeral een ontzaglijke stijging van de prijzen. Een blikje zalm moest men 3 fr. betalen en een pak chocolade die vroeger 1,50 fr. kostte steeg tot 3,50 fr. Veel mensen hebben nog altijd niet geleerd hun ‘levenswandel’ te vereenvoudigen en zij schrikken af voor dingen die alleen ‘gewoonte’ geworden was en een vastgegroeide overtuiging. Het geldt b.v. als een axioma bij de gemiddelde burgerij dat men niet leven kan zonder beuterGa naar voetnoot4 op zijn brood - droog brood was in de overtuiging van alleman iets als het symbool van... zwarte armoede! Evenzo staat het vast dat men 's zondags absoluut gezouten of gebraden rundvlees moet hebben, en 's middags alle dagen tenminste een bord soep, vlees en aardappelen. Zondag voor 't eerst hebben we hier in huis het rund vervangen door gezouten spek - en gistermiddag hebben we gedineerd met een droge haring en aardappelen in de kazakkeGa naar voetnoot5 | |
[pagina 535]
| |
- en we hebben er ons heel wel bij bevonden! Alleen heeft men nog het gevoel dat... als er onverwachts iemand moest binnenkomen, men zou beschaamd staan en 't zou belachelijk vinden - dat is echter ook maar een vooroordeel - ik zie de stadslieden die met hun koffertje hier de streek komen afketsenGa naar voetnoot1 om boter en eieren, zich graag bijzetten aan de boerentafel en smakelijk eten van 't geen ze vroeger met verachting zouden afgewezen hebben. | |
30 maart 1916Ik heb mijn molenaar ontmoet. Ik vraag hem: - Wat wordt er nu gemalen op de molens? In theorie mag er geen graantje tarwe meer zijn op de streek en de molens schijverenGa naar voetnoot2 in de wind als gejaagd, verlaneGa naar voetnoot3 lieden... De molenaar glimlacht. - Ik zal u dat gaan uiteendoen, zegt hij. Die molens ginder in de leegteGa naar voetnoot4, die ge draaien ziet, daar werd nooit geketstGa naar voetnoot5, de boeren voeren er zelf hun baktenGa naar voetnoot6 naartoe en halen 't meel weer naar huis. Mijn molen staat hier heel hoog en de boeren en kleine mensen vinden het te lastig hun vracht hier boven te sleuren. Ik heb altijd geketst maar sedert augustus verleden jaar ben ik zonder peerd en sedertGa naar voetnoot7 is de molen stil gevallen. - Zonder peerd? - Ja, dat gaat zo: ik was bezig mijn stoppel te brekenGa naar voetnoot8 verleden jaar als men mij 't bevel bracht: 's anderdaags 9 uur te Waregem te zijn met mijn peerd. Daar gekomen namen ze het bij de toom en leidden het weg. ‘Goed, maar hoe zit het met de betaling? vroeg ik aan de Duits. Später, später! riep hij en ik mocht optrekken. Die ‘später’ zal ik lang onthouden, want ik bezat geen duizend fr. om een ander peerd te kopen - en 4 maanden nadien, als ik eindelijk mijn geld kreeg, had ik geen peerd meer nodig, - de molen lag stil! | |
[pagina 536]
| |
Arme mensen en werklieden worden ondersteund door hulpen voedingcomiteiten maar molenaars met 7 kinders - die werkloos zijn - dàt heet ik slachtoffers van de oorlog! En hoeveel mensen zijn er niet in 't zelfde geval - ik vraag me maar af: hoe leeft men daar voort? Zijt zeker dat de levenswandel dààr ... est réduit à sa plus simple expression! Uit Noord-Frankrijk komen nog altijd akelige berichten over... schromelijke hoge prijzen van de eetwaar - opstoten van de bevolking. En nu weer zegt men, dat de mensen hun kinderen over de grens sturen met een bordje aan de hals waarop geschreven staat: ‘Donnez-nous du pain ou du plomb!’ Daar de vaart van Bossuyt bezet is - blijft het heel moeilijk levensmiddelen over te brengen. Een inwoner van Helkijn vertelt me dat twee meisjes een klutskeGa naar voetnoot1 aardappelen kwamen halen en met de vracht op de schouders over de rand van het sluis over de vaart wilden - een van de meisjes viel ongelukkiglijk in 't water en bleef 10 minuten rondzwemmen tot het zijn zusterke gelukte de hand te grijpen en het te redden - het kind viel bewusteloos op de rand en is een volle dag tussen dood en leven gebleven - 't eerste waarnaar het vroeg toen het tot bezinning kwam, was... naar zijn aardappelen!... De moeders hoort men voortdurend klagen en in angst omdat er absoluut geen nieuws meer overkomt van hun kinderen aan 't front. |
|