Vierde tooneel.
De Voorigen,
amalia, zy neemt den schreienden Eduard by de hand, en zegt snikkende.
Rampzaalige Eduard! wy missen allen troost!...
Eduard weent aan den schoot van zyne Moeder. Amalia doet moeite om haar by te krygen, doch vruchteloos. Zy wringt in wanhoop haare handen. Dit stilzwygende tooneel duurt eenige weinige oogenblikken.