Vyfde tooneel.
De Voorigen. De Cipiers Knecht.
Ik bid u help my Vriend! help my myn moeder draagen...
Zy ligt daar magtloos neêr!
Ze is waarlyk te beklaagen.
Zy brengen Julia van het Tooneel. Eduard gaat ook meede en draagt de zakdoek van Julia, die van haaren schoot is gevallen.
Het Tooneel verandert in de Gerechtsplaats, zynde een plein, door huizen omringd. - Vooraan op de rechte zyde, zo het mogelyk is, ziet men het huis van Vryhart, als op den hoek van eene straat staande, zo dat de Gerechtsplaats van daar niet kan gezien worden. Men ziet aan beide kanten een' galanteriewinkel. In het midden, aan het einde van het Tooneel, ziet men de poort der stad, die geslooten is. Aan de linkerzyde, digt aan de poort, ziet men een groot huis, verbeeldende een tucht- of gevangen-huis - aan de rechterzyde ziet men een hoop zand. Na eenige weinige oogenblikken verzamelt het volk zich aan de linkerzyde tot voor de poort, om de rechtspleeging by te woonen; men hoort een dof gedruis, als van verscheiden mompelende stemmen: - Een arme Grysaard, met zyne Dochter, treeden van onder het volk voorwaards op het Tooneel.