Die u wellig ook daar op 't doodelykste wond!
Daar de achtbre Raad uw Gaê aan oproer schuldig vond,
Is hy ter dood gedoemd - hy moet op morgen sneeven
Geduurende deeze laatste regels staart Julia hem in wanhoop aan. Amalia toont ook de uiterste ontroering.
Gy koomt hem morgen vroeg uw laatste afscheid geeven.
Zy slaat plotslings voor over op den grond neder.
Onthoofd! ... wat bliksemstraal! ...
Myn Vader!... dat ik ook met u ten grave daal! ...
Onthoofd!... wat yslykheid!
In wanhoop.
Ik zie het zwaard reeds blinken:
Wy zullen naast zyn zy, in de afgrond nederzinken!...
ô Zie uw Moeder aan, zy ligt daar magtloos neêr...
Zy ligten haar te zamen op, en brengen haar op eene stoel. Julia bekomt allengskens weder, zy ziet met verwilderde oogen in het rond - en zegt in de uiterste wanhoop, en met bitter gevoel.
Had ik in 't duister graf een schuilplaats thans gevonden,
Of waare ik in de zee, in 't peilloos diep verslonden...