Achtste tooneel.
Het Tooneel verandert in eene kamer, in het huis van Vryhart. Julia komt met Amalia, uit eene zydeur.
Verbeeldingskracht! hoe groot, hoe sterk is uw vermogen!
Gy hebt my door een droom, een zoeten droom bedrogen:
Met nadruk.
Dit ydle herssenbeeld ontroert op nieuw myn hart,
Die zwymling van geluk vermeerdert myne smart:
Tegen Amalia.
Hebt gy door blydschap my daar straks niet hooren gillen?
ô Zie Amalia! hoe al myn leden trillen!...
Zy beeft sterk.
Helaas! ik was verheugd, dat gy wat rust genoot: -
De rust verbeidt me alleen in de armen van den dood! -
Maar 'k moet Amalia! u toch myn droom verhaalen;
Met eene schielyke stem.
Maar 'k kan myn valsche vreugd, myn blydschap u niet maalen!
't Was meer dan sterk gevoel!...
Amalia zucht.
Koom, luister eens naar my,
Uw Vader was ook daar - doch niet geboeid, maar vry! -