De triumph der vryheid(1795)–Naatje van Streek-Brinkman– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] Dertiende tooneel. De voorigen. julia, in verrukking met levendigheid. Gy koomt, ô zoete hoop! myn ziel op nieuw bestraalen, Gy lonkt my vriendlyk aan, en wenkt me uit 's hemelszaalen: ô Hoop! gy hartvriendin van 't afgepynigd hart! Gy zyt de laatste troost in foltering en smart, Als we, in den hoogsten nood, door alles zyn begeeven, - Als alles ons ontvliedt in dit rampzalig leven, En storm by storm gestaâg nog meerer rampen broeit, Wen 't zengend bliksemvuur om onze hoofden gloeit, En wy ook zelfs Natuur aan onze zy' zien kwynen, - Haar glans en lieflyk schoon geheellyk zien verdwynen: - Wen zy geen bloempje meer voor onze treden teelt; Als alles voor ons dort, en 't aanzyn ons verveelt, Als wy geen luttel troost noch vreugd meer kunnen raapen; En heel dit aardryk is in een woestyn herschaapen, Waarin verwoesting, dood, ellende, wanhoop waart; Waar 't oog alleen met vreugd op 't aklig sterfuur staart; - Dan, vriendelyke hoop! wordt gy met ons bewoogen! Gy klaart het duistre floers, dat alles hield omtoogen, Gy schenkt ons kalmte en rust, aan deeze zy' van 't graf, En gy rukt, liefderyk, de wanhoop van ons af. In 't stoffelyk gewaad zendt gy ons soms uwe englen, Wier lieffelyke reên zich zoet met de uwe menglen; [pagina 38] [p. 38] Heb dank ô troosteres! in 't grievendst zielsverdriet, Dat gy my in myn smart ook niet geheel verliet: - Heb dank! gy hebt my ook een' heemling toegezonden, ô 't Is een engel, schoon met nietig stof omwonden. Tegen amalia. Amalia! hoe groot is Fredrik, die u mint, Draag zorg dat ook uw hart zich zyner waardig vindt! Er wordt hard gescheld. amalia. Wat is dit weêr? Vorige Volgende