uit hoofde van andere zwaarigheeden, die ik my zelven nog niet kan oplossen.
Heb ik myne vóórige geliefde geen eeuwige trouw gezwooren, en zal ik nu dien eed breeken? Zal haar graf het huwlyks-outer worden, waarop ik een ander trouw zal zweeren?.... Los deze zwaarigheid op, vriend! als gy kunt?
Ten tweeden, is myn bestaan niet genoegzaam om my in het huwlyk te kunnen begeeven; door myn aanhoudende vlyt, heeft myne moeder een gerusten dag, en zy zal dien blyven genieten, tot aan het einde van haar leven: maar om een meisjen dat ik hoogacht, aan den ruimen levenskring te ontrukken, waaraan zy gewoon is, om misschien met my in oogenblikken van verlegenheid te deelen; welken misschien door den samenloop der omstandigheeden, de vermeerdering van myn huisgezin, enz. zouden kunnen ontstaan: dit zou onedel zyn.
Het is mooglyk, dat uwe vriendin misschien-ook iets ter in standhouding van het huisgezin zou kunnen toebrengen; maar leeft haare moeder niet, zal deze zich van de middelen om een ruimen en onbezorgden levensstand te genieten, ontblooten om haare dochter?... En byaldien zy dit wilde doen, zou het edel van my gehandeld zyn, om tot dien prys myn' stand te verbeteren?... zal zy bovendien ook kunnen besluiten om zich van haare dochter te verwyderen, zal zy, de zo teêrgevoelige