| |
| |
| |
Negen-en-veertigste brief.
Heloise aan Clementina.
Uw Brief heeft my veel genoegen gegeeven schoon de bedaarde toon waarin hy geschreeven is, een zeer groot contrast maakt, met den onstuimigen toestand waarin ik my bevind. ô Hoe gelukkig zyt gy, waarde clementina, door uw kalmte van geest, hoe gelukkig door uw eenvormig leven, door uwe onschuldige vriendschap met den eerwaardigen Leeraar, welke de behoefte van uw hart vervult; zonder u de kwellende onrust te doen kennen, die ons door een' sterker gevoel heimlyk verteert; en ons meer doet lyden dan woorden in staat zyn af te schetsen. - Hoe gelukkig, in een woord, dat gy de liefde en alle haare folteringen niet kent.... Daar gy, des morgens, met een opgeruimd hart ontwaakt, en God kunt danken voor den gerusten slaap die u verkwikt heeft, voords aan uwe bezigheeden gaat, die met lust verricht, u in het gezelschap uwer goede Moeder vermaakt; of wel
| |
| |
door een vriendschappelyk bezoek verrascht wordt; of u door eene wandeling in de vrye lucht by een' helderen dag verkwikt, en u dan, des avonds, wel te vrede weder ter rust begeeft: terwyl uwe arme heloise geduurig als voortgejaagd wordt, en zo min by dag als nacht rust geniet. ô De liefde is een langzaam vergif dat onder het zoetste ambrozyn vermengd is, en welks doodlyke uitwerking wy te laat gevoelen - Ja, vriendin! gy kunt u geen denkbeeld vormen van de foltering die ik sinds ruim vier weeken ondervind, door den geweldigen tweestryd tusschen liefde, en pligt.
Ik heb u gezegd dat sinds de Heer B. - aan ons huis kwam, Mama alles aanwendde om myn hart voor hem inteneemen, en het van den Heer C.... af te trekken; zy roemt my daaglyks den rykdom, staat, schoonheid en het verstand van den eersten, en schimpt op de sobere burgerlykheid, jeugd, en eenvoudigheid van den laatsten. ô Vriendin! heb ik dan den Hemel zy dank nog geen vermogen genoeg om het geluk van myn geheel leven niet aan het geld op te offeren? Ja al had de Heer B.... ook Cresus schatten, al stamde hy ook in eene regte linie van keizerlyken bloede, al had hy Cicero's verstand, en Adonis schoonheid, zou ik myn' goeden eduard, dit is de vóórnaam van den Heer C.... in den eenvouwigsten burgerstand, en met zyn zagt en onschuldig gelaat, nog boven
| |
| |
den man verkiezen die in Mama's oogen zo veel volmaaktheid bezit. - Myn eduard die thands de boezemvriend van myn' broeder is, wist, schoon hy de onverschilligheid bespeurde waarme de Mama hem behandelde, echter altyd het een of ander uit te denken om aan ons huis te komen; dan eens liet hy myn' broeder een tekening zien, dan verzogt hy hem om te wandelen; nu bragt hy hem weder een nieuw tooneelstuk dat gegeeven zou worden; in een woord, hy had hem altyd over het een of ander te spreeken. Myn goede broeder, begunstigde ook meestal zyn bezoek, door hem in onze huishoudelyke kamer te brengen, eer hy hem uit liet; of met hem uitging: schoon Mama hem nu sinds drie weeken stellig verklaard had, dat zy nimmer haare toestemming tot ons huuwlyk zou geeven, en hem dus verzocht, om ons huis te vermyden. Gy kunt u niet begrypen, vriendin! hoe dierbaar my deze korte oogenblikken van zyn tegenwoordigheid waren, onze oogen ontmoetten elkander dikwerf, en spraken, schoon ter sluip, zeer krachtig met elkander – ô deze taal is veel krachtiger dan woorden! daar zy het gevoel der ziel met oneindig meer oprechtheid uitdrukt dan dezen. Somtyds gebeurde het dat ik myn gaaren, of vingerhoed by ongeluk liet vallen, gy had alsdan moeten zien met welk een drift myn goede eduard daar naar zocht,
| |
| |
niet zo zeer om het geen gevallen was op te raapen, maar om hierdoor gelegenheid te hebben van my, in stilte onder de tafel, de hand te drukken, of een' vlugtigen kusch te geeven; gelukkig begunstigde het lang- afhangende kleed dat op de zelve ligt, deze geheime liefkoozingen. Eenige dagen ging dit zo ter sluip door, dat ik op deze wyze, om den anderen dag een kort bezoek van hem kreeg, doch sinds Mama aan den Heer B..... vergunde, van ook, alle twee dagen des avonds te komen, werd de dwang dien ik my zelven in zyn byzyn moest aandoen my onverdraaglyk; ik sprak byna geen woord, en loosde dikwerf zuchten, terwyl ik aan myn' geliefden dacht. Wanneer de Heer B.... des avonds zyn afscheid genomen had, begon Mama altyd op nieuw ten zynen voordeelen uit te wyden: eens, dat zy zag dat my de traanen in de oogen stonden, verbeelde zy zich dat myn hart voor hem getroffen was, en riep met een soort van verrukking uit. ô Myne lieve dochter! zult gy eindelyk myn' wensch voldoen, zal ik u gelukkig zien?.... De angst en tegenstrydige aandoeningen hadden my zodanig overkropt, dat het my onmoogelyk was een enkel woord te uiten; het was my zo benauwd, als of ik stikken zou. Zy nam myn stilzwygen voor eene toedemming aan, en drukte my met vervoering aan haar hart. - Ik kan u niet beschryven,
| |
| |
hoe oneindig veel ik hieronder leed.... en het was my niet mooglyk om haar in dit oogenblik aan haare dwaaling te ontrukken. Waarlyk vriendin! zy heeft het wel goed met my voor, doch mist den regten weg, die tot myn geluk leidt. Het is immers myn schuld niet, dat haar hart eene andere keus doet, dan het myne?... Gaarne zoude ik ook alles doen om haar genoegen te geeven, maar om echter de rust van myn leven hieraan opteofferen, dit kan, dit mag ik niet! - Den volgenden da had ik dan hier over een zeer ernstig gesprek met Mama, en zeide haar, met zo veel behoedzaamheid als my mooglyk was, dat hoe gaarne ik my ook naar haare begeerte wilde schikken, het my echter niet mooglyk was om den Heer B...... te beminnen, en dat ik dienvolgends ook niet kon besluiten om my ooit met hem te vereenigen. Hierop werd zy zeer driftig, en voer hevig tegen my uit, zeggende dat ik haar misleid had - als ook dat zy myne verbindtenis met den Heer C.... dien zy een' laffen melkmuil, een kaalen jakhals enz. noemde, nimmer toe zoude staan; en'er by voegende dat ik eene sentimenteele zottin was, die myn hoofd en hart met Romanieke historiën opgevuld hadde, en om deze dwaaze hersenschimmen, myn Fortuin met voeten trade, en myn duurzaam geluk aan eene dwaaze neiging die door den tyd en de afwezenheid van zelve verkoelen zou opofferde, ‘Neen
| |
| |
Mama! riep ik uit, deze liefde zal nimmer verkoelen, en eer ik die zou verraaden blyf ik veel liever ongehuuwd’ - hierop werd zy zo driftig dat ik begreep dat ik best deed van naar myne kamer te gaan, alwaar ik in myne traanen uitborst. Myn goede broeder die my gehoord had, kwam by my, en deelde in myne smart: houd maar moed! lieve heloise! sprak hy, Mama is wel driftig maar zy bedaart ook weder schielyk, myn vriend eduard is een goede jongen, die u waarlyk lief heeft, en het zou my spyten als hy, om uwent wil, ongelukkig wierd: ik gevoel wat gy heden lydt, vermids ik ook ondervonden heb hoe smartelyk het valle als men in zyn hoop te leur gesteld wordt. Gy herinnert u nog wel myn Parysche historie; ik had het meisjen waarachtig zo lief, als immer de held eener Roman zyne minnaares kan hebben, en toch misleide zy my. - 't Is waar, dat ik toenmaals een zotte jongen was, die veel te veel toegeeflykheid voor de meisjens had, thands ben ik van myne dwaaling terug gekomen, en hou ook myn waar op geld, de ernstiger bezigheeden welken ik thands te verrichten heb, beletten my ook om weêr de Mercurius der dames te zyn, gelyk gy my toenmaals, in uwe vrolyke luimen, noemdet – ô Myn vrolyke luimen zyn voorby, andwoorde ik. - Zy zullen niet weder koomen: lieve zusje, hernam hy,
| |
| |
houd maar moed, met eens vloog hy den trap at fluitende af. Waarlyk hy is een goede lieve jongen, nu hy van zyn dwaazen lust tot behaagen, en den petit-maitre te speelen, geneezen is: daar hy een altyd opgeruimd humeur, een goed en edel hart heeft, waardoor hy het geluk van een braaf meisjen zou kunnen volmaaken. Dan in deze oogenblikken houdt hy zich enkel met my, en zyn' vriend bezig, en overtuigt my hierdoor meer dan ooit van zyn deelneemend broeder-hart.
Dien zelfden avond kwam de Heer B..... en gy kunt u niet begrypen met welk een onverschilligheid, die zelfs naar afkeer zweemde, ik hem beschouwde; daar hy alleen de oorzaak is van de voorgevallene onaangenaamheeden.
Den volgenden dag had ik weder hieromtrend een ernstig gesprek met Mama, doch in plaats van zich driftig te maaken, en my met verwytingen te overlaaden, zei zy my, met veel zagtheid: ô heloise! hoe is het mooglyk dat gy den wensch uwer moeder om u gelukkig te zien, aldus kunt tegenstreeven?.... ‘Om dat deze wensch my juist ongelukkig zou maaken’ hernam ik, schoon alle uiterlyke voordeelen zich in den Heer B.... vereenigen, is het echter myn schuld niet, dat myn hart ys koud voor hem blyft; en dat ik dus, in eene nadere vereeniging, voor het leven ongelukkig, diep ongelukkig met hem zou zyn. -
| |
| |
Gy verbeeldt u dit, om dat gy tegen hem, en voor den Heer C....... ingenomen zyt, doch zeg my eens onbevooroordeeld wat u in den eersten kan mishaagen. Hy heeft vermogen, en dit strekt u tot waarborg dat hy u niet om uw geld neemt, 't geen met den Heer C..... altyd mooglyk blyft - daar hy eenige jaaren ouder is dan dezen, kunt gy ook meer op de bestendigheid van zyn charakter bouwen - voords is hy een schoon en welgemaakt man: wat reden kunt gy dan met grond aanvoeren, om den afkeer te billyken dien gy voor hem voedt? Ik bid u dan, overweeg alles eens ernstig, en laat u niet door uwe verbeelding wegsleepen, beproef, om de reden gehoor te geeven, en haar op uw gevoel te doen zegevieren.
Was ik bestand geweest vriendin, tegen haare verwytingen, ik was dit niet tegen haare zagte en vleyende taal, en beloofde haar dat ik eene pooging zou doen om myn reden gehoor te geeven; die, ik kan het niet ontveinzen, my een krachtig tegenwigt aanbiedt, tegen myne liefde. - Hoe veel deze pooging my kost kunt gy u niet verbeelden. Sinds de laatste veertien dagen komt myn eduard niet meer aan ons huis, schoon hy het zelve toch daaglyks voorby gaat. - Ik worstel aanhoudend met myne liefde, en reden. Des morgens als ik ontwaak is myn eerste ademtogt liefde
| |
| |
voor myn' eduard, ik gevoel dan zo geheel hoe dierbaar hy my is, en dat ik buiten hem geen geluk op de waereld kan vinden. Indien hy in deze oogenblikken voor my stond, en ik kiezen moest, om hem voor altyd te verlaaten of hem te volgen in de akeligste en afgelegenste oorden, ô uwe vriendin zou zich niet bedenken; zy zou de hitte des dags, de koude des nachts, met hem doorstaan; en hem volgen tot aan het uiterste einde der waereld. - Zonderling schynt het my toe dat ik juist des morgens, wanneer ik my toch altyd in een bedaarder toestand bevindt dan des avonds, het vermorgen van dezenhartstogt in aldeszelfs uitgestrektheid gevoel. Dit verwondert my zelven, daar het my voorkomt dat het veel natuurlyker zou zyn, dat ik aan het einde van den dag, na gedurig met een tegenstrydig gevoel geworsteld, en myne verbeelding verhit te hebben, de hevigheid van dezen hartstogt-veel sterker mo est gevoelen. Na dat ik my als met geweld opdring om myn reden gehoor te geeven, en dikwerf tot my zelven zeg: ‘zyt gy dan zo zwak, heloise, dat gy niet het minste vermogen op uw eigen hart hebt, en u door eene blinde neiging geheel en al laat wegsleepen?..’ andwoord ik my zelven: neen! ik wil dit folterend gevoel onderdrukken!... en eene grootsche pooging waagen, om myne moeder genoegen, en de reden gehoor te
| |
| |
geeven. - gebeurt het dan, dat eduard onze wooning voorby gaat, en my met een veel betekenend, doch treurig oog aanziet, alsdan vraag ik my zelven af; ‘waardoor boeit deze jongeling my dan met zulk een onverbreeklyken kluister..... dat myn geluk alleen van zyn bezit afhangt?.... zou ik zyn beeld dan niet uit myn hart kunnen bannen?...’ ô vriendin! alsdan waan ik tot de grootste opofferingen in staat te zyn, en kan het denkbeeld van myne eigene zwakheid ziet dulden ik gevoel my somtyds hier door vernederd, en vorm grootsche ontwerpen om over dezelve te zegenvieren, myne verbeelding verhit zich, en dikwerf juich ik my, des avonds wanneer ik my ter rust begeef toe, dat ik voordaan over my zelven zal kunnen heerschen; dan, helaas! des morgens by myne ontwaaking verdwynen alle deze toverbeelden van reuzen-krachten, de pylaaren, waarop myn sterkte steunde, storten, in, als kaarte huisjens; en ik vind myn gevoelig hart weder in den zelfde zwakken toestand; en slechts vatbaar voor één gevoel, naamlyk voor de liefde van myn eduard.
Aldus dobber ik aanhoudend als een wrak, dat op den onstuimigen oceaan, dan voor, dan weder achterwaards gedreeven wordt: en ondervind eene foltering die alle beschryving te boven gaat.
| |
| |
Dat gy dezen kommervallen to estand nimmer moogt leeren kennen, is de oprechte wensch van
Uwe vriendin
heloise
PS. Hier nevens zend ik u twee ducaaten voor het arme huisgezin, waarvan gy my geschreeven hebt; het is weinig, vriendin, maar myn beurs is ledig in deze oogenblikken, geduurende deze felle koude zyn 'er zo veel ongelukkigen wier lot men door eene kleinigheid eenigzins verzagten kan, dat ik waarlyk bynaar alles heb uitgegeeven. Een Leeraar als de Heer elius schynt my gelyk te zyn aan den Engel die in de schamele hutten troost, en hulp schenkt. ô Lang moge deze eerwaardige, Leeraar zyn gemeente ten voorbeeld strekken. Zegen zy over zyne dagen! vermids de goede voorzienigheid voor het leven van den deugdzaamen menschen vriend waakt. -
Gy hebt gelyk; vriendin! dat 'er in de groote steden veele onmenschelyke lieden gevonden worden, en wel voornaamlyk onder de genen die geduurig het woord gevoel bezigen. Zy zyn werklyk, ook gevoelig
| |
| |
maar slechts voor hun eigen ramp; terwyl zy omtrend die van anderen onmeêdoogend blyven, en de herhaalde voorspraak of smeekingen eener ongelukkige,koelbloedig afwyzen. Doch op een' anderen tyd meer hiervan: - Ik zal u eerstdaags nader schryven welke wending myn noodlot neemt.
|
|