wy zyn - terwyl zy daardoor de zo belangryke schakel, die de oudheid aan onze eeuw verbindt, ten, eenenmaal verbreeken, en de charakters van dien tyd geheel vreemd voor ons doen zyn: daar gy, door uwe natuurlyke schetsen, de charakters der ouden naast de onzen plaatst, en doet zien, dat zy onze neigingen en hartstogten hadden; dat zy, schoon onder verschillender omstandigheeden dan de onzen leevende, echter dezelfde deugden of gebreken bezaten, die, nog in onze eeuw, den mensch tot zyn wezenlyke waarde verheffen, of hem beneden zyne bestemming doen handelen. Ziedáár, vriend! het geen ook zeer veel licht verspreidt op schetsen, die ons anders duister voorkomen. Vandáár ook, dat gy door uwe redevoeringen zulk een algemeen genoegen geeft, en de harten treft. Vandáár, dat gy de lieveling zyt van al de geen die u kennen: en gy verdient dit ook te zyn!... Verschoon my deze uitwyding, daar dezelve u meer dan woorden zal overtuigen, hoe zeer ik uw hart op prys stel.
Myne goede moeder was zeer verheugd van my weder te zien, en ik moest haar verhaalen hoe ik myn' tyd by u heb doorgebragt - voor het ouderlyk, zo wel als voor het vriendschapshart, zyn de minste omstandigheeden belangryk. Hoe gelukkig zou ik my achten, indien zich ooit de eene of andere gelegenheid aanbood, om my