| |
| |
| |
Een-en-veertigste brief.
Heloise aan Clementina.
Indedaad het ideaal, dat gy u vormt van den man die voor u geschikt zon zyn, is niet van het minste soort. Maar een' jongeling te vinden, die, eeven als gy, op den duur de stille landlyke en huislyke vermaaken, en dat nog wel in den winter, boven de steedelyke uitspanningen verkiest; die liever in het hoekjen van den haard zyne vrouw iets voorleest; (dan in den schouwburg te gaan, of zynparty te maaken; ik beken, dat een soortgelyk genot zeer veel waarde in myn oogen zou hebben,) want zo iets gebeurt zo zeldzaam, als dat iemand den hoogsten prys uit de Lotery trekt: en men heeft al reden om te vreden te zyn als men een' minderen prys heest.
Alle voordeelen die de natuur onder verschillende menschen verdeelt, in één mensch verëennigd te willen vinden, is eene onmooglykheid. Jeugd, schoonheid, verstand, braafheid, trouw, smaak voor de huislyke genoegens, eenvormigheid van humeur, vastheid van charakter, vermogen en aanzien, ziedáár de hoofdpunten die my- | |
| |
ne vriendin voorzeeker in een' jongeling zou begeeren, met wien zy de levensreis zou willen afleggen, want zy zou toch geen oud, of mismaakt man willen hebben: verstandig moest hy zyn, want zy houdt niet van beuzelende gesprekken, braaf dit is natuurlyk het eerste vereischte. Trouw, ô immers alle mannen belooven plegtig, wanneer de Leeraar hun huwlyk bekrachtigd, voor God en de gemeente, dat zy niemand anders dan hunne echte vrouwen zullen beminnen. Elke Bruid slaat, ter goeder trouw geloof, aan dezen eed: maar of die niet by de meesten mannen dikwerf, ja zeer dikwerf verbroken wordt, is eene vraag, ter welkers diepzinnige beändwoording men geen rechtsgeleerde behoeft te raadpleegen: maar die men by de minste waereldkennis, met een volmondig ja zal beandwoorden. Ik ontken niet dat veele vrouwen ook hierin het voetspeur van haare echtgenooten drukken: maar de mannen zyn toch altyd de eerste oorzaak, en by gevolg het schuldigste: en schoon de meeste vrouwen van de Bonton thands met veel nadruk aan den zin van het volgende liedje voldoen.
Men zegt ons hoe dikwerf in 't trouwen.
Een Echtgenoot ligtzinnig is;
Wil Mynheer zyn eed niet houwen,
Dan breekt Mevrouw die ook gewis...
| |
| |
Zo val ik echter niet in dien smaak, en wanneer ik myn echtgenoot oprecht beminde, zou ik my eer dood treuren, dan dat ik door eene wederkerige ontrouw, hem voet zou geeven, en my hierdoor zelve den weg zou sluiten dien hem tot my zou kunnen terugvoeren. Trouw, is dus natuurlyk, ook een hoofdvereischten in een' man dien wy tot leidsman op het hobbelige levenspad verkiezen. Smaak voor de Huislyke genoegens - ziedáár weder een' schoonen penceeltrek, maar die men zeldzaam in de wezenlykheid bewaarheid vindt. Eenvormigheid van humeur; dit is ook een zaak van belang, en niets heeft meer invloed op het huislyk genoegen: want een wrevelig twistziek humeur verwoest de rust welke de eerste bron van alle genoegens is. - Vastheid van charakter! is de zuil waarop het geluk duurzaam rust: - vermogen en aanzien. Men neemt toch niet gaarne een' man die arm is, al ware het alleen om het denkbeeld geen voedzel te geeven, dat hy een meisjen om haar geld neemt. - Aanzien; men kan zich, toch met geen jongeling ver beneeden zyn' stand afgeeven.
Zie dáár dan vriendin! de noodzaaklykheid van alle deze vereischten ten duidelyksten aangetoond; en met dit alles vindt men nimmer alle deze eigenschappen in één persoon, en men moet zich dus vergenoegen als men slechts eenige van deze
| |
| |
trekken in één' jongeling verëenigd vindt: zo bezit, by voorbeeld, de Heer C...... de volgende eigenschappen. Schoon, is hy voorzeeker, zyn trekken zyn fyn en ten uitersten belangryk; uit zyn donker blaauwe leevendige oogen straalt een vuur en tederheid die tot het hart doordringt: zyn bruine wenkbraauwen zyn smal, en versieren zyn blank, schoon eenigzins plat voorhoofd. De blos der jeugd verspreidt zich met een ligte roozenkleurde verw op zyn wangen, voeg hier de beminnelyke onschuld by, welke op zyn geheel gelaat verspreidt is, en gy zult u de phisionomie van den Heer C..... ten duidelyksten voor oogen kunnen stellen: zyn gestalte is middelmaatig, en zyn gang vlug en los. - Wat dus de uiterlyke bekoorlykheid betreft, ziet gy vriendin! dat ik goed gekozen heb: zonder wysgeer of een geleerde te zyn, heeft hy een gezond en zeer vlug verstand: braaf is hy, of ik zou my zelve zeer moeten bedriegen. Smaak voor de huislyke genoegens, volgends het geen hy zegt: ja! - doch ik bespeur wel dat hy toch nog al eens houdt van de eene of andere uitspanning: nu een jong mensch kan niet als een' kluizenaar leeven. Eenvormig van humeur; ja! want als hy my slechts ziet, is hy altyd vergenoegd, vastheid van character, hiervoor kan ik niet instaan: vermids hy zich nog al ligt tot het een of ander laat overhaalen; vermogen en aan- | |
| |
zien, omtrend het eerste is de arme jongeling juist niet zeer begunstigd - en wat het tweede betreft: hy behoort niet tot de eerste familiën maar tot den burgerstand: omtrend het laatste bekommer ik my weinig, en aangaande het eerste, als hy slechts een bestaan heeft, zal dit zich wel schikken: vermids de liefde toch alles amalgameerd... Met dit alles denkt Mama nog zeer verschillend omtrend dit stuk, en ziet den Heer C....., wien het gelukt is om met myn' broeder in kennis te geraaken, juist niet met een zeer goed oog aan, daar zy, gelyk ik u reeds gezegd heb, gaarne zien zou dat ik met een ryk man trouwde.
De tegenoverstelling welke gy my van een' onafhanklyken, en slaafschen levensstand schetst, behaagt my byzonder: ook ik gevoel deze zucht naar vryheid in myne ziel ontbranden. Als een pendant van uwe schets, dient het volgende tafreel:
Van tyd tot tyd, bezoekt ons eene oude dame met haar jufvrouw van gezelschap, een goede en vouwig meisjen, dat zich dikwerf niet onthouden kan van te geeuwen, en aantehooren zonder dat zy een woord verstaat van al het geen de oude dame verhaalt. Deze is zeer ryk, vlug ter spraak, heeft een onbegrypelyke goede memorie; en weet altyd historiën te verhaalen die een uur duuren. Doorgaands beginnen dezelven, by een' verren neef,
| |
| |
of andere bloedverwant, die in de oost, west, America, of misschien wel in het onbekende zuiden rond zwerft; aldáár schatten verzameld, of nieuwe ontdekkingen doet: en ook een achterneef is, van heur broeders zoons vrouw, zusters kind, of den hemel weet in welke eene onbereekenbaare linie haar in den bloede bestaat. - Het opmerklykste hierby is, dat uit het geen zy verhaalt, altyd weder nieuwe historiën voortvloeijen, die in het oneindige duuren, waarby zy den juisten dag en het jaargetal voegt - de woorden vloeijen onophoudlyk van haare lippen, gelyk de golven eener beek, en het is by haar onmoolyk om haar het verhaal te doen afbreeken. Somtyds waagde ik het om het gesprek eene andere wending te geeven, doch zy hervatte altyd weder den draad waar zy gebleeven was, en praatte zo lang voort, tot zy eindelyk, door vermoeijing, over zwaare pyn in het hoofd klaagt. Vermids zy ryk is, eene goede tafel houdt, en veel menschen noodigt, heeft zy meestal gezelschap om zich heen, daar 'er veel lieden zyn, die om een' goeden maaltyd zich een onaangenaam gesprek getroosten. Zo vlug deze vrouw met haare tong is, zo langzaam is zy in het eeten, want aan tafel zynde, duuren haare gesprekken nog bestendig voord: tot dat het lieve eeten koud wordt, en men beste spyzen zonder smaak geniet. -
| |
| |
Dikwerf heb ik in myn hart het arme meisjen beklaagd dat haar tot gezelschap moet verstrekken, 't is waar, zy leeft in overvloed, en zonder zorg, maar welk een elendig leven!... altyd gedoemd te zyn tot zelfsverveeling, en verdriet. Gedoemd om al de luimen die deze praatzieke vrouw heeft, te moeten doorstaan, want na zich des avonds doodlyk vermoeid te hebben, heeft zy Vapeurs en hartkloppingen die haar beletten om een' gerusten slaap te genieten; waarom zy dan ook zeer laat te bed gaat; en dikwerf op haar stoel insluimert: het goede meisjen moet alsdan met geduld, of liever met een pynlyk, ongeduld, afwagten, om zich ter rust te begeeven; en hoe laat zy ook te bed moge gaan, schelt de oude Mevrouw haar altyd des morgens ten zes uuren nevens de dienstboden op. Schoon deze vrouw niet kwaad en somtyds, uit luim, zelfs zeer gulhartig kan zyn, is echter voor een jong meisjen, of al ware het ook iemand van meerder jaaren deze levenswyze onverdraaglyk - en ook voor my zou dit, in geval van nood de laatste toevlucht zyn dien ik neemen zou.
Nu my dunkt dat het eindelyk tyd wordt om dezen brief te eindigen om uw geduld niet langer op den proef te stellen. Vaarwel dan, en andwoord spoedig aan
Uwe vriendin
heloise.
|
|