maar houdt zich met geheel andere denkbeelden bezig: - vandáár de ledigheid welke zy gevoelt, en die door niets vervuld kan worden: vandáár die zelfverveeling, die my gestadig foltert, en die ik niet overwinnen kan. Het eenige dat my nog een weinig genoegen geeft, zyn myne eenzaame wandelingen, daar ik my alsdan geheel aan myne mymeringen kan overgeeven, ongestoord kan denken, en my zelv' in het denkbeeld van het voorledene, en het toekomende kan verliezen: terwyl deze wandelingen my bovendien het voordeel doen, dat zy myn lighaam vermoeijen, iets, dat een zeer geschikt hulpmiddel is, om de ziel minder te doen lyden..... Ja, ik durf dit veilig als een krachtig hulpmiddel aanpryzen, aan alle ongelukkigen, die met hevige zielsmarten te worstelen hebben. Wanneer ik des avonds dikwerf zeer vermoeid te huis kom, alsdan bevind ik my beter, en eene weldaadige slaap, die my anders ontzegd is, daalt op myn oogenleeden. Ik mor niet tegen de Voorzienigheid, ik onderwerp my bedaard aan haaren wil; maar vriend! het hangt echter niet van my af, om opgeruimd van geest, in één woord, om gelukkig te zyn.... Ik leef slechts, om dat het een pligt is om het leven, hoe het ook zy, te torsschen: ik arbeid, vermids my dit het noodzaaklyk levens-onderhoud voor my, en myne goede moeder moet verschaffen; ik wandel, om dat