zou kunnen opofferen, het denkbeeld dat men de beperkte muuren van een Stad zal verlaaten, dat men steden en dorpen zal doortrekken, die men noch niet gezien heeft - dat men langs wegen, beemden, bosschen, bergen, duinen en hofsteden zal ryden, die geheel nieuw voor ons zyn; in een woord: dat men de wyde waereld instapt en zich buiten zyn gewoonen engen kring zal begeeven; en met zyn oog een groot geheel zal omhelzen: heeft iets zoo aanlokkelyks voor my, dat ik u dit nauwlyks beschryven kan...
Ongetwyffeld verwagtte gy na myn'laatsten brief, dat ik u geheel andere aandoeningen zou afschetsen. Maar zoo is myn lot, altyd tegenstrydig in het tegenwoordig, met het volgend oogenblik. Zie hier hoe dit alles toeging.
Ik was by de nieuw gehuwden een bezoek gaan afleggen - zy beiden plaagden my met de Heer C... Ik beandwoorde dit lagchende - maar zy daarentegen zeiden dat dit aan niemand ontglipt was, en dat men ook blind moest zyn om dit niet bespeurd te hebben - het is een aardige jongen voegde zy 'er by, maar hy heeft geen vermogen - en gy kunt een veel beter huwlyk doen... Ik denk 'er niet ernstig aan hernam ik - het was een losse grap en niets meer...
Des avonds thuis komende, lazen myn ouders