jegens elkander voedde – den weg die tusschen hun beiden met doornen begroeit was, in de volheid van hun hart met bloemen bestrooijen – wanneer het sinds lang beklemde hart op eens ruimer adem haalt – wanneer in plaats van gesmoorde traanen der smart, in traanen van blydschap aan het oog ontvloeijen – wanneer twee menschen die sinds lang elkander uit den weg gingen, nu in elkanders armen geslooten – hunne verzoende harten tegen elkander voelen kloppen.... ô Zulk een schouwspel is der Godheid waardig!.... En moet hen, die een helsch vermaak vinden om het zaad van tweedragt tusschen echtgenooten of vrienden te strooijen, met zelfverwyt overlaaden....
Hoe krachtig is de les, welke gy aan onbezonnene of wellustige jongelingen geeft – het ware te wenschen dat zy dezelven in hun geheugen prentede: ons geluk, onze rust in dit leeven hangt dikwerf van zulk eene kleinigheid af: de kleinste gebeurnis, een enkel woord, een oogwenk heeft dikwerf zulke gewigtige gevolgen dat men niet genoeg over zyn hart en gedrag kan waaken....
Ik ben ook verlangend vriend, om te weeten op welk een wys gy op eenmaal