den toe behaagde - uwe verschooning dat het uw schuld niet was - dat hy zyn meisjen verwaarloosde.... is ook aardig uitgedacht – want geloof my héloise, indien hy u even zoo min als uw geleider behaagd had - zoudt gy hem ook even onverschillig behandeld hebben....
Myn goede moeder zei by het leezen van uwen brief, want gy weet dat ik geen geheimen voor haar heb. - ‘Ik vrees dat het hart van uwe vriendin getroffen is, het verwonderd my dat zy u geen enkel woord van zyn rang of stand gezegd heeft: maar ik heb meer dan eens opgemerkt: dan wanneer de meisjens van een' minnaar spreeken die haar onverschillig is - dat zy alsdan zyn rang en vermogen zeer hoog opheffen: het streelt haare eigenliefde dat zy alle deeze groote voordeden voor het oog der waereld met onverschilligheid beschouwen: maar beminnen zy eenmaal - ô dan zyn rang, stand, en fortuin in haare oogen kleinigheden waar aan zy naauwelyks denken. Raadt dus uwe vriendin dat zy intusschen over haar hart waaken en zich hier omtrent tracht te onderrichten: want schoon ik 'er verre af ben om het geluk van schatten of rang te doen afhangen - zoo is het toch zeker, dat zy omtrent een' jongeling die van beiden ontbloot was