zwarte trek van het penceel afschetse..... Zy die ooit bemindde, en zich ooit in een soortgelyk geval bevonden, kunnen alleen de hevige aandoeningen die myn hart beurtelings bestormde gevoelen: woede, razerny, diepe smart, verbaastheid en wanhoop folterde my beurtelings... nelly lag nog aan myne voeten en bezwoer my by herhaaling dat zy onschuldig was - ik aarselde, of ik haar vergeeven, dan voor altyd verstooten zou?... 't Is yslyk! zich op eene van eens geliefde gade aftescheuren, en eenzaam in de wyde waereld om te doolen!... En nog yslyker! met eene gade te leeven wier deugd, wier trouw en liefde men verdenkt!...
'Er verliepen eenige dagen in besluiteloosheid omtrent deeze twee uitersten... Eene geweldige toestand die de ziel niet lang kon uithouden! - Wat zou ik doen? Myn eer, te meer, daar ik geene daadlyke bewyzen - en zelfs geen getuigen had van het geen ik gezien had - het ergerlyke gerucht dat dit maaken zou - de smart van den Heer blanfort, nelly's traanen... en eindlyk... myn liefde... die ik niet smooren kon... dit alles spoorde my aan om haar te vergeeven....
Nu scheen, eeven als na een' hevigen storm het onweêr bedaard - maar gelyk de landman in die eerste oogenblikken van kalmtte de ver-