De kronijk van Antwerpen. Deel 1. 1 januari 1770 tot 31 december 1785
(1929)–Jan Baptist van der Straelen, Jan Frans van der Straelen– Auteursrecht onbekend
[pagina 146]
| ||||||||||||||||||||||||||||
1784.Op 23 Januarij wird sijne Doorl. Hoogwt Jacob Thomas Jos. Wellens, Bisschop deser stad berecht. De H. Communie wird aen hem gedraegen om 3 uren na noen met processie van het Broederschap van O.L. Vr. van Loretten in de St Juliaens gasthuys, alle Broederschappen der Cathedraele, die van de 14 dagsche Berechtingen der andere parochien, het capittel Cathedrael; alle met brandende flambeeuwen, de twee borgemeesters met twee der oudste schepenen, draegende het baldachin; gevolgt door eenige der familie; alsook door de magistraet in corpora, door de Pastores der andere Parochien, door de oversten der mansklooster, alsook door de Pastores der vrouwekloosters.
Den 24 Januarij begost den biddag voor drij dagen tot behoudenis van sijne Doorl. Hoogwt. De magistraet hoorde de plegtige Misse; de biddagen sijn dus ook ingestelt en vervolgt in de andere kerken deser stad.
Den 28 Ditto is den biddag gehouden is St Caroli Borromaei kerk. De Misse wird gecelebreert ten 11 uren door den seer Eerwen here Petrus Simons van Eupen, canonik der Cathedraele; en na noen ten 5 uren het lof door den selven.
Op 30 Januarij om 1 ure naer middernagt is sijne gemelde Doorl. Hoogwt overleden in den ouderdom van 58 jaeren. Hebbende bij sijn besloten testament door hem gemaekt en selfs geschreven op 24 ditto, door den notaris Emmanuel Jos. De Quertemont geendosseert, sal nu door den selven geopent, gedisponeert boven sijn patrimonium, het welk hij aen sijnen broeder Jonker Ludovicus Ant. Wellens laet, en boven eenige legaeten in deser voegen: | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| ||||||||||||||||||||||||||||
‘Al het overige van mijne naerlaetenheyd sal dienen tot eene fondatie in faveur van den algemeijnen armen, en aengeleyd worden tot renten, waervan de jaerlyksche inkomsten sullen uijtgedeylt worden aen arme bejaerde menschen, die frequenteeren sullen den catechismus, door mij opgeregt, ten jaere 1700 negen en seventig; dese fondatie sal op haer selven staen, en daer en sal eenen separaten boek gehouden worden; den selven persoon die den rentmeester van het bisdom sal wesen, sal ook den rentmeester sijn deser fondatie, en jaerlijks sijne rekening doen aen den Bisschop van Antwerpen; den archidiaken en den scholaster bij tijde wesende, dewelke ik tot provisors benoeme. Voerders sullen de jaerlyksche revenuen tot geen ander eynde als boven mogen gebruijkt worden, soo lang als dien catechismus niet teenemael gefondeert is; maer, dat gedaen sijnde, sal den Bisschop, bij tijde wesende, een deel der revenuen deser fondatie mogen emploieren voor de arme kinders, die den cathechismus 't sij in de Parochien deser stad, 't sij in de sondagsche schoolen of capellen frequenteeren; en als dese het ook niet meer noodig souden hebben, sal den Bisschop daer van mogen disponeeren in faveur van eenen cathechismus voor arme bejaerde menschen tot Lier, ingevalle dat er eenen soodanigen aldaer naermaels (soo ik hope) wird opgeregt. Verders den Bisschop van Antwerpen, bij tijde wesende, sal dese dispositien volgens sijn goedunken doen bij een schriftelijk order dat hij geven sal aen den rentmeester deser fondatie, en niet anders, hem altijd recommandeerende en willende dat den catechismus, ingestelt voor arme bejaerde menschen ao 1779, moet in vollen stand sijn en blijven, eer dat er iets van de revenuen deser fondatie tot de voorgaende eynders gebruykt worde! Het sijn de woorden van sijn eijgenhandig testament.
Den 31 Ditto en 1 Februarij, syne voorn. Doorl. Hoogwt | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 148]
| ||||||||||||||||||||||||||||
in de capel van sijn paleijs, hetwelk hij onlangs geheel heeft herbouwt, ten toon gelegen hebbende, wird den 3 deser om 3 uren naer middag, onder het groot geluij der Cathedraele en van alle de klokken deser stad, gedraegen ter begraeving, langs den klijnen cirkel, omdat het seer sterk gesneeuwt had; den trijn, tusschen de 36 brandende flambeeuwen, verciert door den wapenschild wird voorgegaen door de religieusen der biddende orders als: de Eerwe Paters Minimen, Capucienen, Beggaerden, Augustijnen, O.L. Vr. Broeders, Minderbroeders en Predikheeren. Dan volgden de Heeren Pastoors en rectors van het Beggijnhof en vrouwecloosters deser stad, voorders de seculiere geestelijkheid der Parochien van de HH. Willebrordus, Laurentius, buyten dese stad, alsook der binnen Parochien, het capittel van St Jacobs en het capittel der Cathedraele. Tusschen de bisschoppelijke gewaeten, onder swaeren rouw, wird het lijk gedraegen. De vier hoeken van het baerkleed wirden opwaerts gehouden door de vier Canoniken gradueel, voorgegaen door twee knegten, draegende den wapenschild van den overleden; opgevolgt door eenige der familie. Den trijn wird dus gesloten door de heeren van 't magistraet in corpora, gevolgt door de dienende aelmoesseniers, kerkmeesters en capelmeesters. Het lijk wird dus gesteld op eenen verheven tuijn tusschen de brandende flambeeuwen in het choor der Cathedraele, dan heeft den seer Eerw. heere Artspriester geofficieert in de vigilien en lauden, gesongen onder treurig musiek, waer naer het lijk wird gesteld in den Bisschoppelijken grafkelder, onder het choor der Cathedraele.
Den 4 Februarij smorgens om alf 6 uren, wird door alle de klokken deser stad, alsook ten alf 10 uren, aengekondigt de plegtige lijkmisse, die gecelebreert wird door den heere Artspriester aen den hoogen autaer in de Cathedraele onder groot musiek, ten bijwesen van het capittel, magistraet in corpora, | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 149]
| ||||||||||||||||||||||||||||
den commandant en officieren van 't kasteel, de religieusen der biddende orders, en grooten toeloop van volk. Den wapenschild was gesteld in den Bisschoppelijken stoel, geheel in 't swert behangen; de twee eerste autaeren van den grooten beuk, naest het choor, waeren ook met swert behangen en de kerissen met de wapens verciert; alle de capellen waeren verligt; naer het eynde der Misse en vóór de absolutien, gedaen door vier heeren dignitarissen van het capittel, andermael onder het geluy, heeft den seer Eerw. heere Petrus Simons van Eupen, canonik van het selve capittel, de latijnsche lijkoratie uijtgesproken.
Op 26 Februarij wird de uytvaert gehouden in St Caroli Borromaei kerk, voor de siele van wijlen den heere Bisschop, instelder van dit Broederschap. De Misse wird gecelebreert door den bovengemelden seer Eerwe heere P.S. Van Eupen.
Op 29 Ditto wird alhier een algemeynen biddag gehouden omdat den Almogenden ons eenen getrouwen Herder verleenen soude.
Op 4 Meert is alhier ter puye gepubliceert de verklaering van den keijser van 9 Februarij laest, verleenende volle vrijheijd aen alle meesters te ontfangen in eenig ambacht, soo veel werkgasten te gebruyken als sij geradig sullen vinden.
Op 15 April sijn er eenige soldaten op 't kerkhof gekomen uyt Vlaenderen, dewelke snagts, tusschen 22 en 23 ditto, van oud Lillo vertrokken sijn, welk fort dags daer naer geslegt wird.
Op 31 Meert vaerde den merktschipper van Doel van hier met goed en reysigers en, sig voor Lillo bevindende, willende voorbijvoeren, sonder klaeren, seggende het hem verboden te | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 150]
| ||||||||||||||||||||||||||||
sijn, waerop sij hem dreygden in den grond te schieten, indien bij voorbij vaeren soude; waerop hij sijne zeijlen streek, die hij haest weder ophaelde, alswanneer hij andermael met het canon bedregen wird, waerop de reysigers schreeuwden, dat hij te Lillo aenleggen soude. Gelijk het geschiede; naer eenige redencavelingen, lieten sij het schip wederom na den Doel vaeren. Over welke geschillen dan verscheyde memorien van wederseyds overgegeven wirden. Het gouvernement oordeelde ondertusschen eenige troupen na dese stad te doen optrekken en de staeten generael sonden eene versterkinge van volks en krijgsbehoeftens na Lillo.
Den 19 April 's middags om 12 uren is Dheer E. Van de Perre, heer Vier bannen en Oude kerk, gevolmagtigt minister wegens Zeeland, in eene jagt alhier aengeland; en Sondagsmiddags is voor dese stad ten anker gekomen uijt Sgravenhagen, de jagt aen boord hebbende Dhren W.A. Le Stevenon, vrijheer van Hasaarswoude etc. en Jonr P. Van Leyden, heer van Nieuwland, raed in de vroedschap en oud-borgermeester der stad Gorinchem, ministers plenip. wegens de provincie van Holland. Dese twee jagten sijn na middag opgevaeren na Brussel, om aldaer de conferentien te openen met de commissarissen wegens het gouvernement generael, over de geschillen tusschen hun beyde.
Den 19 Mey na middag, wirden de materiaelen, voortskomende van de af te brekene corps de gardes, gestaen aen St Jorispoortvest, aen den blauwen toren, verkogt. De mueren van de werf tegens de Schelde, nevens de craen, wirden seer hermaekt.
In dese maend wirden de twee molens, op Slijkpoortvest, herstelt, en nog eenen derden daer ontrent, op de selve veste | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| ||||||||||||||||||||||||||||
staende, en die dreijgde te vallen wird afgebroken en in de plaetse eenen nieuwen gestelt.
In de selve maend van Mey begost de tweede vernietinge der kloosters binnen dese stad. Den 21 sijn de commissarissen, ten dien eijnde in het klooster van St Joseph Nasareth, geseyd: de Spinsters, op de Vuylruye, gekomen. Op 22, bij de Annuntiaten in de Winkelstraet; 24 bij de arme Clarissen, in de Clarastraet; 25 ditto Facons op de Faconsplijn; op 26 bij de Victorinnen in de Lange Nieuwstraet; op 28 ditto bij de Luijthaegen in de Prekerstraet en vervolgens bij de witte Susters in de Cammerstraet. Over dese kloosters waeren voor administrateurs aengesteld, te weten: voor de Luythaegen. Witte Susters en Ter Nonnen, geseijt de Victorinnen. Christiaen Jos. Wouters, bij commissie van de gouverneurs generael, geteekend te Brussel 5 Mey 1784, die den eed, in de selve vervat, gedaen heeft, op 26 ditto, in handen van den substituet procureur generael van Gastel, als commissaris. Over de kloosters der arme Clarissen, Annuntiaten, Facons en St Joseph Nasareth, geseyt Spinsters, is aengestelt bij commissie van selven datum: Joseph Frans. De Liagre, die op 21 ditto den eed, ook in handen van gemelden Van Gastel, als commissaris gedaen heeft. Dese tweede vernieting geschiede wederom op de selve wijse als de eerste. Den seer Eerw. heere Petrus. S. Van Eupen, canonik der Cathedraele, penitensier en land-deken, eenen der vicarissen van het openstaende bisdom van Antwerpen, heeft de Religieusen, dit ongelukkig lot moetende onderstaen, vertroost, vermaent en aengewakkert, om dat alles met een kloek gemoed te verdraegen, en hun voorder onderrigt hoe sij hen in de wereld gedragen moeten. De droefheijd in dese kloosters was onuijtsprekelijk. De nonnekens van 't klooster van O.L. Vr. Presentatie van Oostmalle, Canonikeressen regulier van den H. Augustinus, op | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| ||||||||||||||||||||||||||||
d'Ossemerkt alhier, hebben bij request, alhier aen den keijser gepresenteert, vertoont hoe dat, alswanneer sij binnen dese stad geadmitteert sijn geworden, hun wegens de selve is opgeleijd geweest, van kinders te onderweysen, het welk sij gedaen hebben tot dat de Urselinnen alhier gekomen sijn, alswanneer hun wegens de selve stad versogt is, hunne pensionnairen aen de Urselinnen over te setten, voortaen geene meer te aenveerden, hetwelk sij gedaen hebben; seggende het alsnu wel droef soude sijn, dat sij, om het versoek van de stad gevolgt te hebben, souden vernietigd worden en daerenboven, dat sij altijd bereijd sijn hetselve, soo haest hun dit soude opgeleyd worden, te volbrengen. Dese religieusen hebben daer naer tijding bekomen van te mogen blijven, en hebben diensvolgens op 24 July van den selven jaere 1784, twee religieusen geproffessit. De Capucieneressen binnen dese stad hadden ook seer ootmoediglijk gesmeekt van te mogen blijven, hetwelk hun ook toegestaen is. In dit klooster sijn uyt hetgene van Cortryk van 't selve order en aldaer vernietigd, twee religieusen gekomen, met veele liefde aenveerd, mitsgaeders eene novitie van 't vernietigd klooster van 't Derde order alhier, ook eene novitie van 't klooster der Carmelietessen tot Loven, aldaer ook vernietigd; welke daer ook seer vrindelijk aenveerd sijn. Dese godvrugtige nonnekens sijn alsnu nog in vredelijke besitting volgens hunne solemnele beloften, aennemende in hun order, en volgens gewoonte professende. Sij leeren met vlijd de arme kindren lesen, schrijven en breijen. Op 't eynde der maend Mey kregen de Pastoors deser stad order van hunne parochianen op te tellen, hoevele mans, vrouwen en kinderen, onderscheijd maekende der gene die nog geene twelf jaeren bereykt en hadden. Men geloofde dat het was om eene verdeelinge van nieuwe parochien te maeken, | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| ||||||||||||||||||||||||||||
waervan sterk gesproken wird, en sulks geschiede in alle steden, ook op de dorpen.
In het begin van Juny wird het Oostershuys gereed gemaekt en beddens gestelt op de kamers tot logeringe van soldaten. Op 12 Juny om 3 uren na middag gingen aldaer omtrent 150 man met wagens en bagagie na toe.
Den 13 Ditto 's morgens, wirden de matrassen uijt de Leghuyt na 't kasteel gevoerd.
Den 14 om 10 uren 's morgens, arriveerden alhier het bataillon generael van 't voetvolkregiment van den lieutenant generael grave de Claerfayt; op 13 ditto uijt Gend vertrokken sijnde, vervoegden sig bij de twee andere bataillons van 't selve regiment op 't kasteel. Ten selven dage wirden de meubelen en de brouwerije in het vernietigd klooster der Brigittinen tot Hoboken aldaer publiek verkogt.
Den 28 wirden de beddekoetskens der militaire, wedrom uijt het Oosterhuijs na 't kasteel gebragt.
Den 30 Juny moesten alle de religieusen uyt de vernietigde kloosters sijn, hetgene wedrom met de grootste droefheijd geschiede. Den seer Eerw. heere P.S. Van Eupen, canonik der Cathedraele kerke van Antwerpen, vicaris generael des openstaende bisdoms, heeft alle de religieusen vermaent, aengewakkert en onderrigt hoe sij hen in de wereld moeten gedraegen. Hebbende eerst de Misse gecelebreert in hunne kerken, zooals onsen Bisschop verleden jaer gedaen heeft; te weten in de kerk van het klooster te Facons op 25 Juny; in 't één alvoor, in 't ander daer naer. De droefheyd der nonnekens was onuitsprekelijk, de omhelsingen en andere beweeglijkheden deden degene sulks aensagen, in traenen uijtbersten. | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| ||||||||||||||||||||||||||||
Wegens de vicarissen van het bisdom was aen die ongelukkige religieusen over dit bisdom, eene troostelijke vermaeninge gegeven.Ga naar voetnoot(1) Daernaer wird de pottagie en vrugten der hoven van dese kloosters verkogt, het welk te Victorinnen op 10 July gebeurde.
Vrijdag 2 July 's avonds om 6 uren wird voor de eerste reyse, door den iever en zorg van eenige godtvrugtige, in de parochiale kerke van St Andries, lof gedaen ter eere van het H. Kruijs, aen H. Kruijs autaer, nevens den predikstoel, en zal aldus gecontinueert worden, om reden van het vernietigen der Witte Susters, alwaer alle Vrijdagen tot die intentie lof gedaen wird.
Op 16 Ditto zijn er soldaeten van het regiment van Clairfayt in het klooster van Ter Sieken geleyd, hetwelk tot een | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 155]
| ||||||||||||||||||||||||||||
hospitael bereijd was gemaekt; daer is in 't klooster der Facons ook een hospitael gemaekt voor die van Prins de Ligne.
Den 22 July is alhier gepubliceert het placcaert van den keyser, aengaende de begraeffenissen, waer bij hij wilt dat niemand in de steden zal begraeven worden. Alsook de declaratie van 28 Juny laest, te niet doende het recht van issue onder sijne dominatie in de Nederlanden.
Den 24 en volgende dagen wirden de inwoonders binnen dese stad wedrom opgetelt, maer alsnu door de wijkmeesters.
Den 26 wirden alle de meubelen, koper, tin, tafels, stoelen, kassen, bedden, lijnwaert enz. verkogt in 't klooster van St Annen-dael geseijd de Luijthaegen. Den 28 bij de Witsusters; 31 bij de Victorinnen; den 2 Augusti in 't klooster van St Joseph Nasareth, genaemt de Spinsters; den 3 en volgende dagen bij de Facons; 6 en 7 ditto bij de Annunciaten; 9 en 10 | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 156]
| ||||||||||||||||||||||||||||
bij de arme Clarissen; 12 ditto, 's morgens, de brouwerije met alle de gereedschappen te Facons; 13 ditto 's morgens de brouwerije bij de Annuntiaten, na middag bij de arme Clarissen; den 9, voor noen, degene van de Cathuysers, naer middag bij de Urbanisten, genaemt het Derde order, en 10 ditto voor noen in 't klooster van de Luijthaegen, naer noen bij de Witsusters en Victorinnen.
Den 28 Augusti dede Prins de Ligne, generael in dienst des keysers, de revue van sijne troupen, binnen het kasteel en in de omme landen naest den regten kant der Schelde.
Den 30 's noenens om 12 uren arriveerde alhier van Brussel den hertog Albert Casemir van Saxen Tesschen, lieutenant gouverneur en kapiteijn generael deser landen, nemende het logement in de abdije van St Michiels alwaer hij, na 't oosterhuijs besigtigt te hebben, de maeltijd nam met de generaels en | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 157]
| ||||||||||||||||||||||||||||
officiers, en de twee borgermeesters deser stad. Om 4 uren namiddag begost de exercietie in 't vuer door die van Clairfayt, onder bevel van den Baron Lunden, colonel, en ten bijwesen van den voors. gouverneur generael.
Den 31 is alhier ter puye gepubliceert, de ordonnantie van den keyser van den 19 Augusti 1784, raekende de molders ende bakkers binnen de stad Antwerpen. Waerbij verklaert en geordonneert wird, dat de politieke ordonnie der stad, in datis 5 Augusti en 25 September 1728 en 27 Mey 1729, mitsgaeders het vonnis van den Raed van Brabant van 13 January 1735, binnen de drij maenden naer het ameneeren deser, sullen komen te cesseeren en blijven vernietigt. Bevelende aen wethhouders van Antwerpen tegens aldan een nieuw reglement te maeken, welkers oogwit sal zijn het nut van het publiek, het welsijn van het bakkers en moldersambagt en de conservatie van de geregtigheden deser stad; voorders belastende van son- | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 158]
| ||||||||||||||||||||||||||||
der uytstel te procedeeren tot het maeken van eenen nieuwen spijker en te besorgen dat het gemael gestelt worde op eenen beteren voet.
Den 3 September lieten de administrateurs der vernietigde kloosters binnen dese stad, ingevolge de orders van de comité der religiekasse, sien in de drij volgende kloosters hunner administratien, te weten: Witsusters, Victorinnen, arme Clarissen, aen de regenten van Cathedraele en collegiale kerken, aen de Pastoors en regenten der Parochien, soo der steden als ten platten lande, aen regenten van capellen, overste van abdijen, kloosters, enz., ter exclusie van alle wereldlijke persoonen en selfs gepriveerde geestelijke; alle de ornamenten, lijnwaert en effecten der eerste classe, gereserveert uijt de kerken der seven laeste gesupprimeerde kloosters binnen dese stad, te weten: Victorinnen, Facons, Annunciaten, Luythaegen, arme Clarissen, Witte Susters en St Joseph Nasareth, in welke, alsook in de vorige gesupprimeerde kloosters der Cathuysers, Carmeliet- | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 159]
| ||||||||||||||||||||||||||||
essen, Urbanisten, Ter Sieken, Norbertineressen. Predikheerinnen, de autaeren, communiebanken, predikstoelen, bigtstoelen, en het gene verder sal bevonden worden, konnen gesien en geexamineert worden. Gaven kennisse dat sij administrateurs der selve (ieder voor de sijne) sullen aennemen de offers en verhoogingen, die de voorgemelde gequalificeerde persoonen, van welke de kerken onder het gebied van den keyser gelegen sijn, hun schriftelijk sullen doen, om bij preferentie te bekomen, de partijen van dese ornamenten, lijnwaert en effecten, die men in de voorgemelde kloosters sal gearrangeert vinden, met onderscheijde numeros, ten welken eijnde de administrateurs inspectie van de selve geven sullen aen de gequalificeerde, die sig in de selve presenteeren sullen, te beginnen met 5 tot 20 September alle werkende dagen, 's morgens van 9 tot 12 uren en naer middag van 3 tot 5 uren, en sullen naer den 20 tot den 30 der selve maend, ten hunnen huyse ontfangen, die dewelke nieuwe geboden ofte verhoogingen willen doen op de reeds gedaene; naer welken termijn, van den 1 October sal door de comité der religie-kasse worden gedisponeert op de authorisatie om te wijsen; die dewelke sullen hebben geboden ofte verboogt, sullen hun bij de respectieve administrateurs addresseeren, te beginnen met 15 October om de toegewesene effecten te ontfangen.
Den 14 September 's morgens om 11 uren is van Oostende door de binnenwaters in onse haeven gekomen het tweemastschip ofte brik, ‘de Expeditie’ capiteijn Lieven van Iseghem, ballast schip.
Den 16 is den seer Eerwen en Edelen heere Franciscus Engelgrave, Choordeken der Cathedraele binnen dese stad, overleden en den 20 der selve maend naer middag op het kerkhof der selve kerke, bij het kruijs aldaer, begraeven. Den heere Choordeken was gedoopt in St Walburgis alhier, den 9 October | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 160]
| ||||||||||||||||||||||||||||
1694. Soon van Dher. Henricus Engelgrave en van Clara Theresia Vinck; was broeder van Laurentius Engelgrave, die ten jaere 1741, ook deken der Cathedraele benoemt was, maer voor de installatie, op 21 April van 't selve jaer stierf. Franc. Engelgrave was ten jaere 1722 aelmoessenier deser stad gekosen, wird, naer het overlijden van sijne huysvrouwe Isabella de Coninck, ex matre Schilder, priester, dede op 4 October 1733 sijne eerste Misse in de kerke van O.L. Vr. tot Nederwavre, word president van Viglii collegie te Loven, bij verkiesing van 28 Mey 1736; daernaer Canonik, tresorier, en eyndelijk ao 1759, Deken der Cathedraele, (in plaets van wijlen den seer Eerw. en Edele heere P.J. De Cano, overleden 27 September 1758) in die hoedanigheijd geinstalleert 24 Februarij van gemeld jaer 1759, wird judex synodael enz. In het choor der Cathedraele, op eenen serk in witten marmer met swerte letters staat: D.O.M. | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| ||||||||||||||||||||||||||||
expreside collegii Viglii Den 24 September naer noen om 2 uren wirden de palissaden aen deser stadsvesten van aen de St Jorispoort tot aen de Beggyne poort met degene rondom de Beggyne fort, anders genaemt de luysefort, aldaer publiek verkogt.
Den 30 was 't alhier krijgsoefening in 't vuer en men sag geduerig couriers door dese stad van Holland na Brussel en Vrankrijk; en wedrom.
Den 1 October wirden alhier op de tholkamer publiek verkogt, verscheyde gronden van erven der geslegte fort St Philippe, met de huysingen en gebouwen daer op staende, eene steene poort, optrekkende en liggende bruggen.
Op 2 is alhier ter puije van het Stadhuys gepubliceert de declaratie van den keyser van 9 September laest, aengaende de vleeshouwers, waerbij aen een iegelijk toegelaeten word, 't sij borger of afgesetene, binnen dese stad Antwerpen geslagt vleesch te verkoopen, op alle de Saterdagen van het jaer, op den voet dat de vleeshouwers van Borgerhout gewoon sijn aldaer vleesch te verkoopen op de Saterdagen tusschen het Hoogteyd van Paesschen en St Remigiusdag.
Den 4 is er eene ordonnantie van stadswegen, aengaende de beenhouwers gepubliceert, waerbij verscheijde pointen wirden gestatueert, soo tot conservatie der accysen van het vee, als andersints. | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| ||||||||||||||||||||||||||||
De beenhouwers van Borgerhout hadden op 23 July 1781, aen den keyser request gepresenteert om alle Saterdagen van het jaer met vleesch te koop te komen, binnen welke request bij missie van hunne koninglijke hoogheden, de dato van 14 Augusti daer naer, ten advise van 't magistraet versonden is, en daer naer aen die van 't vleeshouwersambagt deser stad, welke daertegens, bij eene memorie, bewesen hebben, dat sij hunne stallen in het vleeschhuys alhier, ten jaere 1290, van den prince gekogt hebben, met een exclusief regt, dat niemand binnen de stad Antwerpen vleesch soude mogen verkoopen, dan de gene dewelke die banken ofte stallen van den prince gekogt hebben, welk regt hun op 6 Junij 1354 door hertog Jan III voor hunne oiren en naerkomelingen bevestigt is geworden. Dit regt is hun ten jaere 1500 bij den Artshertog Philippus II, als hertog van Brabant, geconfirmeert op den last vande chijnsen en het verwandel ofte versterfregt, en ook den last van in de plaetse van het oud vleeschhuijs, hetgene bij den prince moest onderhouden worden, en hetgene alsdan bouwvallig was, ten hunnen koste een ander, ruymer en cierlijker vleeschhuijs te bouwe, ten eeuwigen dage ten koste van het ambagt te onderhouden, hetwelk sij op den gestipuleerden tijd van 3 jaeren gemaekt en gelijk men het nu siet voltrokken en ook tot den dag van heden onderhouden hebben.
Den 6 is de voorschreve brik den ‘Louis’ kapitijn Lieven van Iseghem, om 3 uren uijt dese haeven onder seyl gegaen, seewaerts opvaerende tot aen St Philip, alwaer het anker geworpen; sijnde op 20 September laest, aen het Kiel gelaeden met savel.
Den 7 heeft deselve brik snagts om 11 uren, anker geligt aen het fort St Philippe en is s' anderdags om 8 uren en half gekomen aen Saftingergat, alwaer den kapiteijn van den Dolphyn, wesende eene hollandsche brik, liggende aen Saftingen, | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| ||||||||||||||||||||||||||||
kapt. Coperus, vroeg waer hij henen vaerde, en dat, indien hij de wester Schelde ofte Hond wilde opvaeren, hij last had van sijne meesters, hem niet te laeten doorvaeren en bij wijgering, sulks te verhinderen. Den kapt. van den Louis seijlde voorts volgens sijn bevel, toonende van sijn boord het keyserlijk lust, waerop den geenen van den Dolphijn om hem te doen bijkoomen, eerst met los poeder heeft geschoten, voor de tweede mael met eenen kogel en voor de derde mael met eene volle laege, waerop den kapt. van Iseghem de vlagge streek en door den kapt. van den Dolphijn is aengehouden geworden, liggende beijde dese brikken tegen over malkanderen. Van desen voorval wird aanstonds kennis gegeven aen het gouvernement generael, daernaer heeft den kapt van de Hollandsche brik den Dolphijn, de geene van kapt van Iseghem nouwer in arrest genomen en gebragt onder het bereyk van het kanon der fregat de ‘Pollux’ en daer op gesteld 25 gewapende mannen.
Den 8 was uyt Ostende gevaeren om langs de Schelde na de stad te komen, eene keyserlijke brik, genaemt de ‘Verwagting’ kapt Michiel van Pittenhoven en is aen Vlissingen aengehouden door de Hollandsche oorlogschepen, dog niet met kanonscheuten, maer met overmacht van volk.
Den 10 wird er collegie gehouden over het kanon van de stad in den Eekhof bewaerd wordende, hetwelk door de militairen gevraegd was. Ten selven dage is er volk van het kasteel vertrokken.
Den 12 Deser, ten 11 uren, wird het leveren van strooy en brandhout voor de militairen op het stadhuijs verpagt. Ten selven dage, 's avonds om 7 uren is er een bataillon voetvolk van het regiment van Ligne langs St Jorispoort, hier binnen gekomen en binnen het oostershuys sijnen intrek genomen. Ook wird er op St Lauwerysfort seer gegraeven en gewerkt,, | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| ||||||||||||||||||||||||||||
daer wirden roosters gesteld om de ballen gloeyend te maeken. op de werf wierden batterijen gemaekt en ook roosters gesteld. De facienen wirden op kasteelplijn gemaekt van 't hout het welk aldaer van de boomen gekapt wird.
Den 13 wirden de ranselsakken der soldaeten, gister gearriveerd, te scheep aen de werf aengebragt.
Den 14 sijn er dragonders van Arberg uijt Vlaenderen aengekomen, nemende ingang in 't Hessenhuijs, hetwelk daertoe gisteren bereijd was. Ten selven dage wird in 't college geresolveert het volgende bekent te maeken aen de respectieflijke ambagten deser stad. ‘In conformiteijt van de bevelen van hunne koninglijke hoogheden van den 30 September 1784, word van wegens mijne heeren van het magistraet geordonneert aen alle dekens ouderlingen en de andere geproposeerde van alle de ambagten, laïque corpora en de natiën deser stad Antwerpen, binnen de 14 dagen naer dato deser, over te brengen in handen der onder te noemen commissarissen, eene schriftelijke specifique en de gearticuleerde beantwoording op de naer volgende pointen, geteekend door die dekens van ieder ambagt, respectief ofte geproposeerde van ieder natie ofte corpus s'eenewegen insgelijks over te brengen de privilegie boeken en de archieven, ieder van sijn ambagt, daertoe betrek hebbende.
| ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| ||||||||||||||||||||||||||||
Actum in pleno collegio hac 14 octobris 1784; geparafeert De Wael en onderteekent A. Dubois dit. Van den Bossche. Ingevolge dese ordonnantie hebben de respectieve ambagten hunne boeken, privilegien en archieven alsook een beantwoording op de voorschreven artiekelen zoo veel hun mogelijk was, overgebrogt en daer van eene recipisse bekomen, dewelke hun daer naer wederom alle sijn gerestitueert geworden.
Den 15 waeren de kapitijns der borgerlijke wagt en de portiers deser stadspoorten op 't stadhuys ontboden over de wagten der poorten etc.
Ten selven dage in den morgend, kwam er een bataillon | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| ||||||||||||||||||||||||||||
voetvolk van Ligne uyt Vlaenderen, marcheerden na 't oostershuys alwaer twee kantinnen opgeregt waeren.
Den 16 wierden de kapitijns der borgerlijke wacht en hunne keurlingswakers aen de poorten herplaetst door soldaeten, de sleutels wirden overgegeven aen den krijgs-commandant. Ten selven dage 's avonds, arriveerde alhier van Brussel prins de Ligne, lieutenant generael der legers van den keyser, sijn logement was bereijd gemaekt in d'abdije van St Michiels; sijne hoogheijd, commandant der troupen in dese stad, beschouwde 's anderdags, 17 ditto, om 11 uren voornoen, de twee eerste bataillons van sijn regiment voetvolk, in parade met hun spel, uyt het oosterhuijs na de Meer gekomen sijnde, alwaer hij hun ontmoete en van waer hij met hun de Misse is gaen hooren na de Predikheeren.
Den 17 's noenens om 12 uren, arriveerde, uijt Vlaenderen binnen dese stad, het 3de bataillon van 't regiment van den prins de Ligne. Ten selven dag, 17 October, trokken de gilde broeders niet mer op, sij waeren dags te voren op de groote merkt nog vergaedert maer niet meer opgetrokken. 'S avonds wirden de keurlingen, aen 't bierhoofd de wagt hebbende, weggesonden en soldaten in plaets gesteld, soodat alsnu aen alle poorten soldaeten van de Ligne de wagt hebben. De hoofdwagt was in de munt, alwaer de sleutels bewaert wirden, dog duerde niet lang of deselve wirden in St Michiels gehouden, daer naer bleven de sleutels aen de poorten; de hoofdwagt wird gehouden in het Oosterhuijs.
Den 18 om alf negen, vertrok het 3de bataillon van Ligne, gisteren alhier gearriveerd, na Lier, intrek nemende aldaer in het klooster der vernietigde Cathuysers. Ten selven dage besigtigde sijne hoogh. prins de Ligne, lieu- | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| ||||||||||||||||||||||||||||
tenant generael en commandant der troupen, de posten naest de Schelde tot Santvliet.
Den 20 wird er een kanon op de werf gesteld aen de batterije waeronder eenige van de groote deser stad 48 ponders, aen de Hoeykaey en op Lauwreysfort waeren ook diergelijke batterijen gemaekt en met kanon voorzien; alsook op 't Vlaemsch hoofd en elders wordende sonder ophouden gewerkt om alles te versterken.
Ten selven dage is er volk van 't oosterhuijs in 't klooster der Clare getrokken. Prins de Ligne had order gesonden aen den markgrave, die deselve aen de drossaerden sond, aengaende het logeeren der troupen op de dorpen en sooveel mogelijk in één huys.
Den 25 wird alhier gepubliceert aengaende de gilden en borgerlijke wagten; door het stellen van militairen aen de stadspoorten, waeren die der gilden en borgerlijke wagten ontlast, waerdoor verscheijde contribuanten der selve sig wilden bevrijden op pretext dat sij als nu bereyd sijn selfs op te trekken, waeraen van stadswegen, op 28 October 1784, bij resolutie van den Maendagschen raede is gepubliceerd dat alle borgers en ingesetenen deser stad, gehouden sijn, de contributiën verscheenen en te verschijnen, aen de gilden en kapitijnen der borgerlijke wagt te betaelen op den gewoonelijken voet en gelijk voorgaendelijk is geploogen.
Den 27 is door brieve bekent gemaekt aen de heeren van het capittel der Cathedraele en magistraet deser stad, dat het aen den keyser behaegd had, tot den bisschoppelijken stoel van Antwerpen te benoemen, in plaets van wijlen sijne D.H.J. Wellens, den Eerwen heere Cornelis Frans de Nelis. | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| ||||||||||||||||||||||||||||
Den 2 November sag men dagelijks couriers aenkomen en vertrekken; sedert dien tijd wird alhier, door de dragonders en voetvolk, gewerft langst de straeten, met trommel en trompet gaende.
Den 3 Ditto is den baron van Reysbach, buijtengewoonen afgesant van den keyser bij de staeten der Vereenigde Provincien, hier binnen gereden en 's anderdags na Brussel vertrokken.
Den 4 is de plakkaet van den keyser, aengaende houwelijken, de dato van 28 September alhier gepubliceert. Men sag alhier in het ligt, de aenteekening der troupen, geschikt om saemen te maeken een leger van 80,000 mannen in de Nederlanden.
Den 6 's morgens om 1 uur, sijn langst St Jorispoort eenige karren met bagagie binnen gekomen. Ten selven dage tegen den avond begosten de Hollanders de waters te steeken in de Polders, den Doel en de St Anna Ketenisse en daer ontrent. Dese tydinge gebrogt sijnde, sond den eersten major van 't regiment de Clairfayt eenen onderlieutenant tot naspeuring, die alles bespeurde en sag het alarm signael uijt Lillo fort, na dien kant uytsteeken, komende aen de wal van Lillo, in welke het water stond met den weg gelijk, vervolgens keerde hij sig met sijn manschappen terug; als hij ontrent 100 stappen van Lillo was, gaeven de Hollanders uyt die sterkte drij kanonscheuten, die beantwoord wierden uyt de forten Frederik en Liefkenshoek; gaeven nog verscheijde ander scheuten en wierpen verscheijden vuerwerken om den kruijsweg, leydende van Stabroeck na Lillo, te verligten; weyders, wirden op de Hollandsche fregatten, bij Saftingen, insgelijks eenige kanonscheuten gegeven. Den voorsen onderluytenant wird vervolgens na dese stad Antwerpen gesonden bij prins de | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| ||||||||||||||||||||||||||||
Ligne, die om 11 uren des nagts met hem is afgekomen, om ooggetuijgen te sijn van de verrigtingen der Hollanders.
Den 7 November, hoorde men eenige scheuten uijt de Hollandsche forten aen de Schelde. De besettingen der selve hadden detachementen uijtgesonden om sig meester te maeken van de sluysen die staen op het grondgebied van sijne keyserlijke Majesteijt, waer van sij sig meester hebben gemaekt. De eerste kanonscheuten waeren losse scheuten of in de logt met oogmerk om door den schrik te verweyderen, degene die souden komen letten op de beweging der detachementen, gelast om hun meester te maeken van de sluysen. Den 7 deser, s'avonds, arriveerde de gouverneurs generael deser landen van Brussel binnen dese stad, nemende hun logement binnen het Bisdom. 'S nagts vertrok den prins, met prins de Ligne na de Polder, die geheel onder water stond, keerende tegen den avond 8 ditto van de voorposten wedrom. Den 7 's avonds, keerde den vrijheer P. Van Leyden, heere van Nieuwland, eenen der drij volmachtigden op de gewesene conferentie te Brussel, wedrom; vertrok 's anderdags 's morgens na 's-Gravenhage.
Den 8 schoten de Hollanders uijt de Kruijsschans, tegens de inwoonders, die besig waeren met een gat te stoppen, door hetwelk sij voorder overstrooming vreesden. Den 8, om 3 uren na middag, vertrokken de soldaeten van Ligne en reeds vertrokken sijnde, kregen order om wederom te keeren tot dat anders sal geordonneert worden.
Den 9 smorgens, sijn die uijt het oosterhuijs vertrokken, wesende een bataillon, colonel van Ligne. 'S noenens is eene talrijke devisie van dragonders, langst St Jorispoort binnen gekomen en door dese stad voorts gemarcheerd. Om 12 uren 's middags, na de maeltijd in 't Bisdom genomen te hebben, en | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| ||||||||||||||||||||||||||||
de sterktens op de Schelde besigtigt te hebben, sijn hunne koninglijke Hoogheden, de gouverneurs generael, wederom na Brussel gekeert. Ten selven dage na middag sijn van Brussel hier wedergekeert de heer W.A. Lesterenon, vrijheer van Hasaarswoude, wegens Holland en den heer P.E. Van de Perre, heer van Vier Banen en van de oude Kerke, wegens Zeeland, en sijn voorders vertrokken na 's-Gravenhage; de heer Van Leyden was gisteren al vooruijt vertrokken; alle drij ministers der vereenigde Nederlanden voor de Conferentie tot Brussel, alwaer sij gekomen waeren 21 April laestl. Den Baron van Hop, volmachtigd minister der staeten generael, aen het hof van Brussel, is desen nagt ook hier binnen gekomen en 's morgens na 's Gravenhage vertrokken. S'avonds om 6 uren sijn eenige wagens gearriveert. Buijten Slijkpoort aen het hoog Palinkhuys, waeren ook sterke batterijen gemaekt en voorsien met mortiers en kanons.
Den 11 sijn de soldaeten uijt het Clarenklooster na het Oosterhuys gegaen. Den selven dag wirden langst St Jorispoort mortiers en bomben aengebragt.
Den 12 wird er wagt gehouden op O.L. Vr. toren door de kapityns der borgerlijke wagt en keurlingen; op de gaendery aen den weijser, wierd ten dien eynde een schildwagt huijsken gesteld. De wagten der kapityns duerden 6 uren eer sij afgelost wirden en die der keurlingen langer.
Den 14 committeerde Mher. Gummarus Cornet de Grez, commissaris generael van het gouvernement voor alle de operatiën raekende de troupen van den keijser, bij depeche geteekend te Brussel 9 deser, alsoo het te lastig soude sijn de naeste dorpen en plaetsen alwaer de leverantien geschieden, alleen te belasten met wagens en pionniers te leveren; den markgrave | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| ||||||||||||||||||||||||||||
Cuylen, om met de andere hoofdofficiers der seven quartieren, de reparatien van wagens en pionniers te reguleeren en te ordonneeren. T'enden avond kwamen alhier, langst St Jorispoort eenige wagens binnen.
Den 15 kwaemen de soldaeten van prins de Ligne wedrom. Ten selven dage viel er eenen meulen buyten St Jorispoort, staende den 3en, sijnde onderschoort. Desen selven dag is ook den hertog van Ursel alhier gearriveerd van Brussel, in hoedanigheyd van brigadier der legers van den keyser, en vervoegde sig bij sijne hoogheyd prins de Ligne; hij nam het logement in de refugie der abdije van St Bernaerts, op den Oever.
Den 21 kwam alhier eene verdeyling van het dragonder regiment van Arberg den 19 deser uyt Gend vertrokken sijnde, en marcheerden van hier na Eeckeren.
Den 22, ingevolge de bovengemelde commissie, heeft den markgrave met de voordere hoofdofficieren geconsenteert over de somme provisionelijk noodig tot betaelen der objecten in deselfde commissie gevoert goedgevonden om te slagen binnen dese stad op heden eene repartitie van 9000 guldens tot betaelinge der pionniers te weten:
| ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| ||||||||||||||||||||||||||||
Dese repartitien wirden alsdan verdeelt door de hoofdofficiers en besondere repartitien gemaekt voor de respectieve dorpen van ieder quartier.
In dese maend November wird in de volgende vernietigde kloosters publiek aen de meestbiedende in wisselgeld verkogt, alle de marmere vloeren, serken, schapraeyen, boiseringen, portalen, orgels, oksaelen, predikstoelen, communiebanken en kerkbanken, kerkhorlogiën met slag, als ook de klokken per pond, en meer andere meubelen en effecten; sulks geschiede op:
Saterdag 27 November 's morgens 9 uren in het klooster der Victorinnen in de lange Nieuwstraet en na middag om 2 uren in dit der Urbanisten, geseijt Derde order in de lange Gasthuysstraet, alsook bij de Witsusters in de Cammerstraet.
Maendag 29 November 's morgens, 9 uren, in het gesupprimeert klooster van St Joseph Nasareth, gesijt Spinsters, op de Vuylruije; in den selven morgend in 't gesupprimeerd klooster der Carmelietessen op den Rogier, welke kerk in schoonheijd uijtscheen; ten selven dage na middag 2 uren te Predikheerinnen, bij 't Klapdorp; en ten selven namiddag in 't klooster der Facons op de Facons-plijn. Dijnsdag 30 November 's morgens 9 uren in 't klooster der Annuntiaten in de Winkelstraet, en daer gedaen hebbende, in het klooster der arme Clarissen in de Clarastraet. De altaeren wirden niet publiek verkogt, maer gingen op de wijse der ornamenten. Na dese verkooping sag men de schoone kerken destrueeren hetgeen sonder schroom en droefheijd, niet konde aensien worden; het scheen als een andere beeldstormerij. Hier sag men uijt deselve slijpen de ornamenten, een tabernakel, de tuijnen, daer de communiebanken, de candelaeren, de kruysifixen, de beelden, de predik- en bigtstoelen, stallen en gestoelten, de klok- | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| ||||||||||||||||||||||||||||
ken, de serken en selfs de plaveyen; och wat spectakel, wat beweenelijke verwoestingen, soo vele religieuse huijsen afgeschaft, de vrouwen en manspersoonen die sig daer aen Godt hadden toegeweyd verjaegd; de H. vaten, het silverwerk en kerkcieraden geroofd, de kerken en kloosters geplundert en vernietigd, de stigtingen aengeslaegen, de godtsdienstige werken afgebroken; die geweyde plaetsen, daer het H. Bloed van het Lam sonder vlek, soo menigmael gevloeyd hadde, verkeeren in onheilige huysen, in magasynen, in peerdestallen; de kloosters alwaer soo menige godtvrugtige religieusen gewoond hadden, sag men verandert in soldaeten kasernen. Het geroofde silver en heilige vaten wirden na de munt gebragt; de overblijfsels van alle die christelijke gestigten, wierp men in eenen afgrond die alles verslond onder eenen bespottelijken en schijnheyligen naem van religie casse, die in de magt van het gouvernement was.
Den keyser in het algemeijn onder de bedelorders eene hervorming doende en ten dien eynde is wegens den selven aen de visitatores generaels der selve orders in dese Nederlanden, eenen circulairen brief gesonden van 25 November laest, waerdoor sij belast worden om binnen den tijd van eene maend aen den priveën raed over te geven eene nauwkeurige lijste, inhoudende: 1o het getal en gelegentheijd der kloosters van hun order in dese landen, 2o den naem, den ouderdom het prefessiejaer van de leden, soo wel priesters als leekebroeders van ieder klooster, 3o den naem den ouderdom en het jaer van de kleeding der novitiën, 4o het gebruyk en de bedieninge in het heylig ministerie, ofte andere, dewelke door ieder der leden binnen ofte buyten het klooster worden waergenomen. Bij dese lijsten moeten sij voegen eene behoorlijke nota aen de verscheijde voorwerpen en van den jaerlijkschen opbreng der omhaelingen voor ieder klooster, ook moeten sij seggen of de kloosters van hun order, door de goederen die sij besitten en door andere | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| ||||||||||||||||||||||||||||
middelen die sij mogen hebben, niet souden konnen missen de geseijde omhaelingen. Moeten ten selven tijd eene opheldering gegeven worden op de vereeniging die soude konnen gedaen worden van eenige kloosters der gemelde orders, alsook op de geene die tot parochien souden konnen opgeregt worden, en eyndelijk, op de parochien, tot welken dienst, namentlijk in de steden, een seker getal leden der verscheyde kloosters souden konnen aengewesen worden. Eindelijk word bij den bovengemelden circulairen brief, tot nader dispositie, verboden alle voordere aennemingen van noviciaten in de kloosters der voornoemde orders, sonder besonder verlof van 't gouvernement generael.
Noteert, dat alle het silverwerk na Brussel gevoerd sijnde, waerschijnlijk sal gedient hebben om geld van te slaegen, want men sag nieuwe kroonen in overvloed verschijnen tot Brussel, geslaegen anno 1783 en 1784.
Den 30 gaf prins de Ligne, redoute op de sael van de commedie, dewelke wel 500 persoonen bijgewoond hebben, hij verscheen aldaer in uniform van gala, verciert met het teeken van het order van het Gulden Vlies, sijnde den feestdag van St Andries, beschermheijlige van dit order.
Sedert Sondag 28 deser, moesten de ordonnantien, aengaende het werven, de dato 17 ditto, van de predikstoelen in de parochien vóór het sermoon gelesen worden, sulks komt wel te pas in de kerken.
Den 2 December omtrent den noen sijn alhier twee keyserlijke kotters aengekomen langs Gend van Ostende, in hebbende volk en 20 stukken kanon, en sijn in de Groenvliet gaen liggen. Den 4 hebben de kapitijns der selve, sijnde Engelsmans, de maeltijd genomen bij prins de Ligne. | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| ||||||||||||||||||||||||||||
4 Deser sijn voor aelmoesseniers gekosen Dhr Lis en Jonr Carol. Knijff. Den 9 is den Eerwe heere Cornelis Frans de Nelis, benoemden Bisschop deser stad, alhier binnen gekomen, maekende met de heeren van 't vicariaet generael eenige schikkingen in het Bisdom, besogt het seminarium, nemende aldaer den maeltijd en keerde den 11sten wederom na Brussel.
Den 10 Ditto is wegens 't magistraet gewaerschouwt dat bijgevolg der onderrigtingen van 't gouvernement generael, de kapitijns en officiers, matroosen en bootsgesellen en het andere scheepsvolk, dienende op kotters reeds hier gearriveerd en nog souden konnen arriveeren, moeten aensien worden als militaire onderdaenen, in dienst van S.K. Majesteijt, en diensvolgens aen deselve geen crediet te geven op pene van die selve te verliesen, ingevolge den 6 art. van d'ordonnantie van 7 September 1753.
Den 14 voormiddag begaf den graef Carel de Proli, admirael der Schelde, sig met sijne toehoorige ambtbediende, aen boord der twee gewapende kotters met keijserlijke vlaggen en wimpels, in wiens handen de kapitijns officieren en scheepsvolk den behoorlijken eed gedaen hebben als onderdaenen in dienst van den keyser.
Den 16 Ditto en volgende dagen wirden in 't klooster der Cathuysers publiek verkogt de schilderijen van de volgende kloosters, aldaer bewaert geweest hebbende,; te weten van de Cathuysers, Victorinnen, Luythaegen, Derde order, Norbertineressen en Witsusters; en waeren van 13 tot 15 ditto te sien geweest. Den 16 onthaelde Prins de Ligne verscheijde heeren en dames, op den bascour der abdije van St Michiels versaemelt in sneeuwsleden, tot een luijsterlijk feest, rijdende op den mid- | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| ||||||||||||||||||||||||||||
dag langst de grootste straeten; de musikanten van sijn regiment reden vooruijt, spelende bij beurte met de musikanten van het veldmusiek, die op zijn turks gekleed waeren, daer naer gaf hij bal op Colvenierskamer.
Den 17 wird, wegens de gedeputeerde der heeren staeten van Brabant, kenbaer gemaekt, om alle onheylen van 't fourageeren der velden en den middel om onder bedwang hoeij in te brengen te voorkomen, dat sij ten dien eijnde magasijnen hebben geopent, wegens sijne Majt, alwaer de eygenaers van 't hoey het selve met gemak konnen aenbrengen sullende aldaer seffens betaeld worden; te weten tot Loven, Brussel, Thienen, Diest, Lier, Aerschot en Waver à f 2, - 100 pond brabants gewigt, tot Mechelen en Antwerpen ook à f 2, - gewigt der selve stad.
Sedert 14 Deser was op de borse deser stad aengeplakt eene waerschouwinge wegens Mher Cornet de Grez, dat de gene van ontrent Antwerpen en elders goed hoeij sal aenbrengen in de magasijnen deser stad voor de 100 ponds Antwerps gewigt, comptant sullen ontfangen, viertig stuijvers; dese waerschouwing wird ook op de dorpen gepubliceert; was aldus gedaen in den bureau van de commissaris generael tot Brussel den 12 December 1784; onderteekend: G. Cornet de Grez.
Den 17 ontrent den avond kwaemen in 't klooster der Victorinnen, soldaeten van Ligne; in dit der Annonciaten waeren ook soldaeten gekomen, maer van Clairfayt. 'S morgens sijn de twee kotters uijtgevaeren en ten anker aen het fort St Philips gaen liggen.
In het klooster der Luythaegen wird een magasijn gemaekt van hoey, waerin daernaer, veel meel en haver gebrogt wird; siet eens waertoe dese kloosters nu dienden! | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| ||||||||||||||||||||||||||||
Den 18 wird wegens de gedeputeerde heeren, staeten van Brabant, op 't versoek en aenkondiging van Cornet de Grez, aen den markgrave toegesonden, een circulairen brief, raekende het gewillig inbrengen van hoey na de magasijnen tot Antwerpen, die den selven op 22 ditto aen de officiers der dorpen van de 7 quartieren sond.
Den 22 wird aen den markgrave wegens de gedeputeerde der heeren staeten van Brabant, eenen brief gesonden, waer bij versoekende dien aen de 7 quartieren te senden, opsigtelijk de quantiteijt van hoey, stroeij en aerdappels in ieder dorp sig bevindende, en de gene die den landsman, sonder sig te ontrieven, soude konnen leveren; tot dien eijnde hebben de drossaerts daer van lijsten gemaekt en opgesonden.
Den 23 sond den markgrave circulairen, wegens de staeten aen hem gesonden, om van hunnen kant de ingesetenen der dorpen aen te moedigen, van hoey te brengen na da magasijnen tot subsistentie der ruijterij van het leger, met versoek van dit te laeten toekomen aen de 7 quartieren van Antwerpen.
Den 26 wird aen het magistraet, wegens Cornet de Grez, toegesonden de bekentmaeking der opregting van een magasijn van haver binnen dese stad, ten prijse van 56 stuijvers per viertel Antwerpsche maet, versoekende deselve te doen publiceeren en afficheeren in de dorpen van 't quartier van Antwerpen. Wegens den selven wird aen de inwoonders der dorpen gewaerschouwt, die goede en leverbaere haver, wel gesuyvert, in de magasijnen sullen brengen, daer van sal genieten den vollen vrijdom van barreel, casseij, bruggeld, tol, lepelregt en alle andere prestatiën, mits wederkeerende, aen de ontfangers van die regten, produceerende eene declaratie van den magasijnier ofte sijnen helper, sullende aldaer comptant ontfangen 56 | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| ||||||||||||||||||||||||||||
stuijvers per veertel. Aldus gedaen op den bureau van den commissaris generael tot Brussel, 26 December 1784, ondertrekent Cornet de Grez. Dit wird op de dorpen in 't vervolg gepubliceert.
Op 24 December 1784 is den spijker voor de chijnsen alhier omgesteld; te weten: terwe f 5,17; rogge f 3,18; evene f 5, -; evit f 2,5; boekwey f 3,7; haver f 3,1; gerst f 4,2; witte boonen f 7,15; erwten f 7,5; peerde boonen f 4,3; raepsaed f 11, -; sloorsaet f 9,15; lijsesaet f 9,10; sparie saet f 4, -. |
|