De kronijk van Antwerpen. Deel 1. 1 januari 1770 tot 31 december 1785
(1929)–Jan Baptist van der Straelen, Jan Frans van der Straelen– Auteursrecht onbekend1783.Op den 8 January is alhier gepubliceert de ordonnantie van den keijser in dato 12 December 1782, raekende eenige voorwerpen der seepolicije.
Den 16 der selve maend 's avonds, arriveerden alhier in hun hotel, op den hoek der Pomp- en Kerkstraet, tegenover St Andrieskerke, hunne Serenissime Hogheden Constantius Alexander Jos. Joan. Nepomucemus, regeerende prince van Salm Salm, hertog van Hoogstraeten, ridder van het keurvorstelijk order van den H. Hubertus; en Victoria Felicitas, geboren princes van Löwenstein Werthem, hebbende den 31 December 1782 den houwelijkschen segen ontfangen op het kasteel van Pitlingen in Duits-Lorreynen, door Guilielmus Florent, van de prinsen van Salm Salm, Bisschop van Doornik; sij waeren vergeselt van haere Seren. Hooght de princesse Douairière van Salm Salm, gebore van de landgraven van Hesse-Ringsveld-Rothenburg; ontfangende den volgenden dag de complimenten van den adel. Op 28 Januarij wird van stadswegen verboden van met eenige loterijen, rafelberdekens, terlingspelen, hoegenaemt ergens binnen de stad voor te staen ofte te laeten spelen op pene van confiscatie van de selve; mitsgaeders het geld en de toebehoorten dier, en bovendien dadelijk te worden geapprehendeert en voor ses weken te water en te brood gestelt op het tuchthuys deser stad, sonder mindernisse der penen bij de Majts placcaerten, tegens de tuchtspeelders gestatueert. | |||||||||||||||||
[pagina 129]
| |||||||||||||||||
Op 21 Februarij wird den bouw van het professiehuijs der gewesen Jesuiten met de sodaliteijt, lest gebruijkt geweest hebbende voor de militaire schole, openbaer geroepen en te koope gestelt, aldaer ter plaetse door den gesworen roeper Joan. van Lemens, waervoor in het geheel geboden is de somme van 41,000 guldens, maer alsoo het hun te weynig was, is opgehouden.
In de maend Meert wird ontrent het Hessenhuys, binnen dese stad, op het soogenaemt plijntien aldaer, eenen seer grooten en ruijmere bouw gestelt, om te dienen voor een manegie om te peerd te leeren rijden, den selven bouw wird bekostigt door eenige liefhebbers onder malkander.
Op den 14 April is alhier ten puije van 't stadhuijs afgecondigt het edict van den keyser, raekende de vernietinge van verscheijde onnoodige cloosters in de Nederlanden, gegeven den 17 Meert 1783. Bij dit edict, te lang om hier bij te voegen, word gesegt onder andere, van een deel der inkomsten van de goederen der reguliere geestelijkheijd, te besteden tot een nuttiger en gewigtiger gebruijk, als hetgene 't welk men tot nu daer aen heeft gemaekt. Daerbij word onder andere besloten, in de Nederlanden op te regten een kasse, onder den naem van religie-kasse in de welke de inkomsten van de klooster, dewelke sullen vernietigt worden, sullen gestort worden, om gebruijkt te worden tot betaelinge der pensioenen. Over dit edict waeren alle welpeysenden verwondert, en leijde tot groote opspraeke, want men kende geene onnoodige kloosters.
Op den 25 der selve maend April, wird den bouw of klooster der gewesen Jesuiten met de sodaliteyt, andermael te koop geveylt, verdeijlt sijnde in 4 deelen af te koopen te weten: het professiehuijs, uijtmaekende drij deelen, waer van kooper geworden is Jonr Della Faille de Lover- | |||||||||||||||||
[pagina 130]
| |||||||||||||||||
Bovendien wirden de volgende goederen, aen de Jesuiten gecompeteert hebbende, mede publiek verkogt, te weten: het hof, huijsinge, capel en plantagien, liggende rondom in syne waters, eertyds genaemt Bisschoppen Hof, en nu om de voorse capelle; MarienborgGa naar voetnoot(1) gelegen buijten deser stads | |||||||||||||||||
[pagina 131]
| |||||||||||||||||
Kroonenborgpoort te Beerschot, onder de heerlijkheijd van van den Kiele, groot ontrent een bunder, wesende het buijtengoed ofte speelhof van het convict der gemelde societeyt, van welk hof en toebehoorten kooper gebleven is: Antoni De Maf, Mr Metser, ten behoeve van Dhr Jacqs Van Cantfort.
De geheele somme van dese panden beliep f 36010. - en eerste reijse, als 't voorse klooster geroepen wird, wird daer alleen voor geboden 41,000 guldens. De koopers moesten ingevolge de conditiën, berustende onder den Notaris J.N. Franck alhier, sekeren tijd wagten om te weten ofte voorse koopen geagreeert wirden. Het voorse hof en de twee huysen sijn aen de koopers gelevert.
Op Woensdag 26 April, quaemen de commissarissen in het klooster der Cathuijsers in St Rochusstraet, en eenige dagen later in degene van de Spaansche Carmelietessen, op den Rogier, van O.L. Vr. ter Sieken, in de Lepelstraet, der Norbertineressen op de Duyvemerkt, van 't Derde order in de Lange Gasthuijsstraet en van de Predikheerinnen bij het Clapdorp; welke ses kloosters, ingevolge het edict van 17 Meert lest, vernietigd wirden; in de selve wird gesteld eenen persoon als econome die het geld uijt gaf en, met een woord, hun regeert, siet hier een extrait, luijdende aldus: ‘Extrait uijt de instructien der commissarissen van Sijne | |||||||||||||||||
[pagina 132]
| |||||||||||||||||
Majt, belast met de uijtvoeringe van sijne orders in de respective kloosters, de welke worden gesupprimeert in de Nederlanden. De commissarissen sullen aen de lidmaeten van die kloosters te kennen geven, dat opsigtelijk tot hunnen toekomenden staet, Sijne Majt hun de liberteijt laet van te kiesen het een ofte het ander van de besluijten hier naer volgende, te weten: Voor de mans. 1o Degene de welke hun sullen willen begeven in de kloosters van hun order, gelegen buijten de staeten van Sijne Majt, sullen daertoe de noodige permissie bekomen en selfs een reijsgeld, hetwelk sal geproportionneert sijn aen de afgelegentheijd der plaetsen, maer sij sullen geen pensioen hebben. 2o Degene dewelke hun in religie sullen willen begeven in eenig klooster van een ander order in wesen sijnde in dese landen, sullen hebben een jaerlijks secours van twee hondert en thien guldens Brabants courant geld, hetwelk sal worden verhoogt tot vier hondert en twintig, voor de religieusen dewelke hun sullen begeven in een couvent ofte ander huys, alwaer men sig besig houdt met de onderwijsinge der jonkheijd en welke hun aldaer tot die nuttige besigheijd sullen opdraegen. 3o Degene dewelke weirelijke priesters sullen worden, sullen hebben een pensioen van vier hondert en twintig gulden, in gevalle sij niet en sijn gekomen tot den ouderdom van sestig jaeren, en sestig guldens meer 's jaers, ingevalle sij dien ouderdom hebben gepasseert, ofte alswanneer sij den selven sullen hebben bereijkt. 4o Degene dewelke sullen begeeren Godt te dienen in ruste en in volle afscheydinge van de weireld, sullen mogen continueren te volgen sonder dwang de regels van hun instituet, maer in dit gevalle, sullen sij voor hunne toekomen- | |||||||||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||||||||
de woonplaetsen moeten kiesen, een klooster van een ander order, aen 't welk men regulierelijk sal betalen het pensioen van f 210 's jaers voor hun onderhoud. 5o Indien er religieusen sijn van eenen soo hoogen ouderdom, ofte soodaenig gebrekkelijk, dat men deselve om die reden niet en soude willen aennemen in andere kloosters, ofte bij hunne bloedverwanten, ofte personen van hun kennisse, men sal deselve, is 't dat sij kunnen getransporteert worden, te saemn plaetsen in een van de vernietigde kloosters, om aldaer met hun pensioenen te leven; maer indien er sijn dewelke soodanig door ouderdom of gebrekkelijkheden souden overvallen sijn, dat het niet mogelijk soude sijn van hun te transporteeren, sonder hun leven in perijkel te stellen, men sal hun in dit geval gerust laeten in het klooster alwaer sij hun bevinden. Ende wat aengaet de religieusen der vrouwe kloosters. 1o Degene dewelke sullen willen overgaen in een klooster van hun order in een vremd land, sullen ten dien eijnde de permissie verkrijgen om sig te verplaetsen, met behoorlijk reijsgeld, maer sij sullen geen pensioen hebben. 2o Degene dewelke als religieusen sullen willen gaen in een klooster van een ander order, hetwelk niet vernietigt en is in dese landen, sullen ten dien eynde hebben een jaerlijks secours van twee hondert thien guldens, hetwelk sal worden verhoogt tot twee hondert tagtig voor degene dewelke sullen willen gaen in kloosters van gasthuijsnonnen. 3o Degene dewelke sullen wederkeeren in de weireld sullen hebben een pensioen van drij hondert guldens 's jaers, is 't dat sij geen sistig jaeren en hebben, en drij hondert vijftig guldens, indien sij dien ouderdom hebben bereijkt, ofte alswanneer sij tot den selven sullen komen. 4o Degene dewelke geenen van die drij voorstellen willen kiesen, sullen te saemen mogen woonen in het een ofte het ander van de gesupprimeerde kloosters, het welk hun in dit | |||||||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||||||
geval ten dien eijnde sal worden aengewesen, om aldaer gesaementlijk te leven onder eenen regel hun met kennisse en toestemminge van het gouvernement voor te schrijven door den Bisschop diocesaen, den welken voor de selve, met goedkeuring van 't gouvernement sal aenstellen eenen geestelijken oversten, gelijk ook sal gebeuren voor de sieke en de seer oude religieusen, de welke sullen verblijven in de gesupprimeerde manskloosters, om op de onderhoudinge der dicipline te waeken en op het gedrag van de persoonen te letten, en aen sulken oversten sal worden aengewesen een jaerlijks tractement van acht hondert viertig guldens. Wat aengaet de leeke-broeders, hun pensioen sal sijn van twee hondert thien guldens, met eene jaerlijksche vermeerderinge van sestig guldens voor die dewelke sullen hebben bereijkt den ouderdom van sestig jaeren. Het pensioen van de leeke-susters sal sijn van twee hondert guldens sjaers, en men sal er dertig guldens bijvoegen, voor degene dewelken sullen sijn gekomen tot den ouderdom van sestig jaeren, als wanneer sij in de weireld sullen wederkomen, ofte dewelke daernaer den selven ouderdom sullen bereijken. De novitien, gelijk ook degene van beijde de geslagten dewelke, alhoewel hun noviciaet geeijndigt hebbende, nogtans hunne professie niet en hebben gedaen, sullen weggesonden worden, sij sullen hebben een reijsgeld van twee hondert thien guldens eens, en daer sal hun worden bepaelt eenen termijn om sig te retireeren. Het pensioen van de overste, de welke onafsettelijk sijn, ofte advitam, is bepaelt als volgt; te weten voor de mans, op sevenhondert guldens, is 't dat sij den ouderdom van sestig jaeren niet en hebben bereijkt; en hondert guldens meer, is 't dat sij dien ouderdom hebben gepasseert ofte alswanneer sij tot dien selven sullen komen. En voor de voor de vrouwen, tot de somme van vier hondert twintig | |||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||
guldens, is 't dat sij geen sestig jaer en hebben, met eene vermeerderinge van sestig guldens, is 't dat sij reeds dien ouderdom hebben ofte wanneer sij tot dien selven sullen komen. Aen iedere gepensionneerde religieus van beijde de geslagten, sal verleent worden, om sig van het noodsaekelijke te voorsien, tot den vervaldag van den eersten trimester van hun pensioen, een gratificatie van hondert guldens en eene volle en betaemelijke kleedinge. De lijfrenten dewelke eenige der voorse persoonen alreeds besitten, ofte degene dewelke sij daer naer sullen konnen verkrijgen, sullen voor eene helligt worden geimputeert op hun pensioen, voor soo veel de helligt van de selve renten niet en soude excedeeren de heiligt van 't import van het pensioen; welke helligt van het pensioen sij altijd en in alle de gevallen sullen behouden, tot welkdaenige sommen hunne lijfrenten ook souden konnen beloopen. De religieusen van beijde de geslagten, dewelke sullen willen worden ontslaen van hunne beloften, sullen hun ten dien eynde moeten adresseeren aen hunne Bisschoppen diocesaen. De commissarissen sullen in ieder klooster provisionelijk aenstellen eenen bequamen en hervaeren econome, soetaerdig en sagtsinnig van gemoed. Desen econome sal aen de religieusen besorgen den dagelijkschen en den gewonelijken kost en den onderhoud tot den dag den welken hun sal aengewesen worden om uijt het klooster te gaen ofte tot dat er anders sal worden geordonneert. Al hetgene sal bevonden worden in de kamers van de religieusen ofte bij hunne overste, gedestineert voor hun persooneel gebruijk, soo boeken, beeldekens, meubelen als kleederen, zal hun gelaeten worden.
Over gemelde ses kloosters waeren tot administrateurs of | |||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||
commissarissen aengestelt, bij de depeches van de gouverneur generael, geteekent te Brussel, te weten: over de Cathuysers. Derde order, Norbertineressen: Christiaen Jos. Wauters, en voor Ter Sieken, Spaensche Carmelitessen, Predikheerinnen: Joseph Frans De Liagre.
Op den voorsen 26 April 's morgens alf agt uren, is in het klooster der Cathuysers gekomen d'heer E.J. Van Gastel, eenen van 't comité der religie kasse te Brussel, met den voorsen Christ. J. Wouters en Joan. Frans. Leysen, die aldaer gestelt wird voor econome, lesende aen de religieusen het edict van 17 Meert lest voor, ieder een exemplair van 't selve gevende, vraegende alsdan de sleutels af aen alle degene die eenig officie bedienden als prior, procurator, coster enz., dan hadden sij den inventaris verlede jaer gemaekt, oversien, en het silver van de kerk, waer van sij in groote menigte voorsien waeren, wird bovengedraegen en opgesloten tot op 28 Meij, alswanneer het selve na Brussel gevoert wird. De beste ornamenten, dewelke in 't capittel huys in de kasse wirden bewaert bleven daer, maer de deure wird toegesegelt. De archieven wirden in de groote gastekamer gebrogt, dewelk ook toegesegelt wird. Soo lang sij daer waeren, deden hunnen dienst en choor volgens gewoonte, sij hadden 120 guldens om hun te voorsien van kleederen, maer alsoo dit te wijnig was, hebben sij op 12 Mey te Brussel request gepresenteert, waerdoor sij nog 20 guldens meer bekomen hebben. Den 1 Mey, na middag om 3 uren, is sijne Doorl. Hoogwt Jacob. J.F. Wellens, Bisschop deser stad in dit klooster gekomen, en heeft alle de religieusen, in eene gastekamer vergaedert sijnde, onder andere geseijt het volgende: Dat het hun geoorlooft is vleesch te eten. Dat sij bestierders sullen sijn van hun eygen geld en goed. Dat sij sullen onder hunnen Bisschop staen. Dat sij het hairen hemd of cilicium sullen blijven draegen, en onder hun kleede- | |||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||
ren een klijnen schapulier, tot een teeken, dat sij nog Cathuysers sijn, dat sij niet vernietigt, maer afgeschaft worden. Moeten ook hunne getijden lesen volgens hun order, maer de Misse mogen sij lesen als wereldlijke priesters. Sij sullen mogen woonen daer sij willen, maer beter eenige bij malkander, om gemakkelijk hunnen regel te konnen onderhouden. Het silentium sullen sij op de gestelde tijden, soo veel mogelijk moeten onderhouden, wijnig uijtgaen, en niet veel volk ontfangen, met één woord, sooveel mogelijk hunnen regel onderhouden.
Desen morgent, 1 Mey, is de weth vernieuwt, en is als volgt, te weten:
| |||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||
In 't begin van dese maend wird de schoone en groote poort van het Maeij-gat, soo binnen als buyten vernieuwt.
Den 10, smorgens om alf 9 uren, quam de commissaris Van Gastel aen de Carthuijsers hunnen naem, ouderdom en geborteplaets vraegen, mitsgaeders wat staet sij gingen aennemen en waer sij gingen woonen.
Den 23, na middag, heeft onsen Bisschop de reliquien in het klooster der Cathuyser geexamineert, dewelke hij sanderdags heeft doen weghaelen, uytgenomen degene van den H. Bruno en van St Joseph...... bij de welke de brieven waeren berustende, dese heeft hij gegeven aen den coadjutor en procurator.
Den 23 Junij heeft onsen Bisschop het H. Sacrament des Autaers, in de schoon Berechtinge, tot de sieken gedraegen. Den 27, na middag, is sijne voorse Doorl. Hoogwt andermael in het klooster der Cathuijsers gekomen om hun voorder te onderrigten; heeft hun nog eene salige vermaeninge gegeven.
In de verlede maend was er groote separatie gedaen aen de | |||||||||||||||||
[pagina 139]
| |||||||||||||||||
borgtkerk, aen de buijten mueren, het klijn torentien, te midden staende, wird er afgedaen en een nieuw in plaets gestelt, veel leeger, waer in op Saterdag 28 Juny voor de eerste reyse geluijd werd.
Den 29 wird in het klooster der Cathuysers een groot tractement gehouden, en na 't desert, wird ieder hondert guldens getelt.
Op de maniere als bij de Cathuysers, wird dit in de andere kloosters verrigt. Onsen Bisschop heeft alle de religieusen, eer sij hunne kloosters verlaeten moesten, een salige en hertroerende vermaeninge gegeven, hoe sij sig in hunnen toekomenden staet moeten gedraegen, en heeft in alle de kerken der vrouwekloosters, de welke vernietigt wirden, en de verwoestinge gingen onderstaen, de Misse gecelebreert en de H. Communie aen de nonnekens uijtgereijkt, en hun vervolgens nog eene salige vermaeninge gegeven. Hij heeft dit verrigt in de kerk der Spaensche Theresiaenen, 21 deser maend; op 24 in de gene der Predikheerinnen, 26 in de kerk van 't Derde order, den 27 in die van Ter Sieken, en op 28 in de gene der Norbertinessen. De nonnekens mogten kiesen welk van drij couleuren sij willen draegen, 't sij swert, bruijn of violet. De Predikheerinnen hebben, door 't aenraeden en versoek van onsen Bisschop, het kleedsel van Geestelijke Dogters aengenomen, en sijn meest alle bij malkander gaen woonen inde Predikheeren school, op den Dries. Die van Ter Sieken en de Norbertinessen, sijn gekleed in het violet. De nonnekens van 't Derde order en Carmelietessen hadden de swerte stoffen verkosen. De overste der Carmelietessen: Mre Serophine Theresia du Coeur de Jesus, suster van den grave de Proli, ging met eenige religieusen in de Lammekensstraet woonen, over de poort der Eerwe P.P. Discalsen. | |||||||||||||||||
[pagina 140]
| |||||||||||||||||
Naer dat den Bsischop in gemelde kloosters de Misse gecelebreert had, begosten er de nonnekens gedeeltelijk uijt te gaen, hetgene met de uiterste droefheijd geschiede, malkaren à Dieu seggende, en al weenende omhelsende; jae, dan was de droefheijd onuijtsprekelijk en soodanig, dat het sonder traenen van medelyden te storten niet aensien of gehoort konde worden.
Maendag 30, gestelden dag dat de kloosters moesten verlaeten worden; in den morgent sijn de Cathuysers, gekleed als wereldlijke priesters, daer uijtgegaen, hetgene niet sonder droefheijd geschiede; sij waeren ten getalle van elf, siet hier hunne naemen. Bruno (Henricus Petrus) Le Comte, geboren tot Wavre den 11 Meert 1717, geprofessit tot Capelle van O.L. Vr. tot Herne, nevens Enghien. den 1 September 1739, prior sedert 1773. Josephus (Joan. Franc.) Broeckaert, geboren tot Cruybeeck den 28 Februarij 1729. geprofessit 15 Februarij 1752, vicaris; hij stierf in 1788. Bruno (Georgius) Lyst, geboren tot Roosendael, 13 November 1709, geprofessit 25 November 1731, jubilaris sedert 1780, coadjutor, obijt 178.... Dionysius (Georgius) van den Eynde, geboren tot Antwerpen, 25 December 1718, geprofessit 5 Februarij 1743, infirmaris. Bernardus, Maria (Joan. Carol.) Morren, geboren tot Brussel 24 Juny 1731, geprofessit 15 Februarij 1752, procurator. Antonius (Eustachius) Le Lievre, geboren tot Borgworm, onder Luijk, 19 September 1732, geprofessit 18 Februarij 1760. Joannes (Carolus.) De Leeuw, geboren tot Antwerpen 25 November 1734, geprofessit 8 Junij 1761. | |||||||||||||||||
[pagina 141]
| |||||||||||||||||
Sylvester (Henricus) Thijs, geboren in de Markgraveleije, 8 October 1749, geprofessit 1 Januarij 1772, coster, die mij dese naemen heeft opgegeven. Anthelmus (Adrianus, Jos.) Lanen, geboren te Antwerpen, 23 Augusti 1755, geprofessit 26 Augusti 1780, is ten jaere 178... in 't klooster van Seelhem gegaen van 't selven order. Jacobus Vervaet, geboren te Lokeren, geprofessit 25 October 1779. Bernardus Boeren, geboren tot Meersel, 4 Februarij 1734, geprofessit 19 December 1771, Leekebroeder.
Ten selven dage om 8 uren, wird de leste Misse gecelebreert in de schoone kerk der Carmelitessen, die ik hoorde; het ging ons te naer als men de aenstaende verwoestinge van die schoone kerken en kloosters overpeysde. Vervolgens dan, sijn de resterende nonnekens uijt de voorse vijf kloosters vertrokken, en hebben alsdan, de plaetsen, daer sij soo solemneel belooft hadden Godt te dienen, tot het eijnde huns levens, moeten verlaeten, hetwelk andermael met eene onuijtsprekelijke droefheijd geschiede. Van de Carmelietessen waeren er eenig naer Vrankrijk vertrokken, mede nemende de gebeenten van de salige Anna à Ste Bartholomeas, hunne fondateresse, dewelke in dit klooster heyliglijk geleeft heeft. en op 25 Junij ao 1626, in den ouderdom van 75 jaeren, van professie 55, gestorven. Dese was onlangs ontgraeven ten bijwesen van onsen Bisschop, Artsdiaken, enz. De Carmelietessen van Brussel, met eenige religieusen van andere kloosters, hebben sig ook na Vrankrijk begeven, gelijk ook de Colette susterkens van Gend. Na dat onse voorse kloosters dan ontruymt waeren, wird de pottagie en vrugten der hoven verpagt aen die van 't hoveniers ambagt. | |||||||||||||||||
[pagina 142]
| |||||||||||||||||
Den 6 July, 's morgens ten 6 uren, deed den grave De Clairfayt, lieutenant generael, de revue van sijn regiment, op 't kasteel.
Den 8 July 's avonds, sijn hier binnen gekomen, de gouverneurs generaels deser Nederlanden, Maria Christina en Albert Casimir van Saxen Tesschen, komende van Brussel, langs de vaert en voorts langs de Schelde, onder geley van den grave de Proly, admirael van die revier, sij hadden in hun gevolg, den nieuwen minister, grave De Belgiojoso, als ook den cancelier van Brabant De Crumpipen, den Baron van Seckendorff, major en adjudant van 't hof; den grave de Clairfayt, met sijne Doorl. Hoogwt onsen Bisschop, die hun ontmoet had tot Willebroeck, wirden alhier onthaelt door den buyten borgermeester Jonr Jan. Van den Cruyce, en namen het logement in d'abdije van St Michiels, onder het spelen van den beyaerd, alwaer den binnen borgermeester Jonr Joan. De Wael, het avondmael bijwoonde, benevens den heere Prelaet P.F. Rosa. Sanderdags, na de Misse al daer gehoort te hebben, namen hun Koninglijke Hooghen wandelinge langs de Schelde en voorts na 't kasteel, nemende smiddags den maeltijd bij sijne Doorl. Hoogwt onsen Bisschop, alwaer den seer Eerwe en Edelen heere Franc. Engelgrave, Choordeken der Cathedraele en den Edelen heere Jacq. Theod. Wellens, vader van den Bisschop genoodigt waren; waernaer sij wedergekeert sijn na Brussel.
Den 14 der selve maend, ontrent den noen is er een groot ongeluk geschied aen Fleskensdijk, te weten, vier kinderen spelende met eenen stootwagen op den dijk, den wagen afloopende na 't water, eene vrouw met een kind op den herm dit siende, wilt den selven tegenhouden, schiet in het water en verdrinkt met twee van haere kinderen, een is nog in tijd gered, dus dat er samen vijf verdronken sijn. | |||||||||||||||||
[pagina 143]
| |||||||||||||||||
Den 28 sijn alhier gepubliceert de edicten van den keijser, raekende het Broederschap der H. Drijvuldigheyd van den ..........Ga naar voetnoot(1)
In dese maend wird er tweemael ter week uijtroep gehouden van balken, vensters, deuren, lood, steenen en andere materialen voortskomende van den bouw van 't professiehuys der gewesen Jesuiten, hetwelk afgebroken word. Dit klooster was seer schoon en sterk gebouwd, van de ordonnantie van Rubens. Op eene plaets nevens de kerk stonden nog twee oude gothische gevels, waerschynelijk nog van het huijs van Aken; dese wirden dan ook afgebroken.
20 Augusti wirden alle de meubelen van het klooster der Predikheerinnen aldaer publiek verkogt, als: koper, tin, lijnwaert, beddegoed, tafels, stoelen, beddekoetsen enz., met een woord alle hetgene men aldaer bevond; op 22 de brouwerije aldaer. Dese verkoopingen wirden vervolgt in de andere kloosters, te weten: Den 25 in het klooster der Spaansche Tresianen; den 28 in 't gene van Tersieken. 1 September in het klooster der Cathuysers; den 3 in 't gene van het Derd' order; en den 9 in dit der Norbertineressen.
Den 3e voor middag is den meulen, genaemt de Kroon, staende op de veste, tusschen de roode en slijkpoorten, omgewaeijt en aen stukken gevallen, tot groote schaede van den meulder N. Van Laeken.
Sondag 19 October en de twee volgende dagen, wird alhier bij de Eerwe Paters Capucienen, met groote solemniteijt geviert de saligverklaeringe van Pr Laurentius van Brumdusien, | |||||||||||||||||
[pagina 144]
| |||||||||||||||||
generael van dit order, salig verklaert door onsen tegenwoordigen Paus, Pius VI, den 1 Juny van dit jaer. De Misse wird den eersten dag gedaen door den seer Eerwen heere Antonius Stephanus Bruijnincx, artsdiaken; Maendag door den seer Eerwe heere Antonius De Vries, artspriester, en Dijnsdag door den seer Eerwe heere Henricus Becx, cantor, alle der Cathedraele kerk; elken dag was aldaer ook sermoon en lof.
De diensten in de kerk der Capucienen wirden verrigt door den seer Eerwe heer P.S. Van Eupen, canonik en penitensier der Cathedraele, hunnen geestelijken directeur.
Maendag den 3 November, Aldersielendag begost in de Cathedraele het hondertjaerig Jubilé met solemnele devotie van 8 dagen voor de selve afgestorvene. De Misse wird ten elf uren gesongen door sijne Doorl. Hoogwt Wellens, Bisschop deser stad, in seer uijtmuntend musiek. Na middag, ten 5 uren, wird gepredikt door den seer Eerw. heere P.S. Van Eupen, daer naer het lof door den heere Choordeken. Gedurende dese octave, wirden de goddelijke diensten op 't pragtigste verrigt, met sermoon en lof, door de heeren Canoniken deser Cathedraele. Den autaer voor het choor was geheel vernieuwt; daer wird ook door het Broederschap veel brood aen den armen uijtgedeijlt.
Ontrent desen tijd waeren er eenige geschillen ontstaen tusschen de Hollanders en den keyser, over het grondgebied en grensscheijdinge tegens de Schelde. Het gouvernement generael der Oostenrijksche Nederlanden heeft aen den Baron van Hop, minister van Holland aen 't hof van Brussel, ten dien eynde, eene memorie overgegeven, gedagteekent den 4 November lest, eene ander op 12 ditto, dienende tot antwoord op de nota den 10en te vorens overgelegt.
Den 21 's avonds om [...] uren is alhier op de veste, tusschen | |||||||||||||||||
[pagina 145]
| |||||||||||||||||
de roode en slijkpoorten eenen meulen afgebrant, staende nevens den genen die op 5 September lest leden, is afgewaeijt.
Den 1 December wirden de fruijtboomen verkogt in de hoven der volgende kloosters, te weten: 's morgens ten 10 uren in hetgene der Norbertineressen; na middag, 2 uren, in dit van het Derde order, alwaer ook nog eenige meubelen verkogt wirden.
Den 2 Ditto in den hof der Cathuysers, ook eenige meubelen.
Den 3e in 't klooster van Tersieken, den 4 in de Spaensche Teresen, allen het welk daegs te voren te sien was.
Den 4 December sijn alhier voor aelmoesseniers gekosen Dheeren..........
Op 20 Deser is den spijker voor de chijnsen alhier omgestelt, te weten: terwe de veertel f 5,19 2/3: rogge f 3,15 2/3; evene f 5,5; evit f 1,15; boekwey f 3, -; haver f 2,10; gerst f 4,6; witte boonen f 7,10; erwten f 7,5; peerdeboonen f 3,5; sloor-saed f 9,15; sparie saed f 4,2.
Op 30 Mey van dit jaer waeren publiek, onder agreatie van het gouvernement, verkogt de gronden der forten: de Isabella en de Peirel, gelegen tegens de Schelde, met de gebouwen en bruggen, soo liggende als ontrent van 't selve fort de Peirel.
En op 31 Mey wird binnen het fort St Philippe aenbesteed het slegten van het selve. Dese stad had haere fortificatien behouden, alsook de stad Luxembourg, maer alle andere steden deser landen, verloren de selve. |
|