Sommighe nieuwe schriftuerelicke liedekens
(1599)–Frans vander Straten de jongere– Auteursrechtvrijnae de wijse: Onder veel Meyskens, &c.WIl ende lust als Davidt vroedt,
Laet wesen Heer in mijn ghemoet,
Ga naar voetnoot+t' Sy vreucht of cruys,
Om in u huys,
Ga naar voetnoot+Sijn eenpaer, dat ick daer,
V dienen mach,
Ga naar voetnoot+Als Anna in ghebeden, snel,
Laet my den tijdt besteden, wel,
Nacht ende Dach.
| |
[Folio P2r]
| |
Leert my doch uwen wille altijt, Ga naar voetnoot+
En uwen naem ghebenedijt,
Aenhangen reyn,
In s'werelts pleyn, Ga naar voetnoot+
Onbelet, onbesmet,
Aen Lijf en geest,
Op dat ick mach bequaeme zijn,
Met alle die den name dijn,
Hebben ghevreest.
Mijn toeverlaet en sterckte weest,
O Heer en mijn swackheyt geneest,
Blijft my ontrent,
Tot inden ent,
Dat ick heel, sy als Seel,
Dryvaudich sterck, Ga naar voetnoot+
Dat ick gheknocht te gader stijf,
Met u aen uwen Vader blijf,
In wil en werck.
Kennisse geeft my voort en voort,
En lust in u heylighe woort, Ga naar voetnoot+
Mijn siel altoost,
Daer mede troost,
Dat mijn hert vreuchdich wert,
Liefdich bevaen,
Op dat alle mijn verlangen sy,
V stadich aen te hangen vry,
Sonder afgaen.
Petrus seer vierich inden gront,
Doe hy verstont uyt uwen mont, Ga naar voetnoot+
De woorden soet,
Des Levens goet,
Gheren niet en verliet,
| |
[Folio P2v]
| |
Hy u och Heer,
Gheeft, dat ick van ghelijcke, u
By blijf en niet en wijcke, nu
Noch nemmermeer.
Ga naar voetnoot+ Dochter doet ghy uyt uwen sin,
V volck en Vaders huys waer in,
Begrepen staet,
s'Vleeschs wil en raet,
En gherust uwen lust,
Aen my stelt vast,
Ga naar voetnoot+Aen u schoonheyt ick stellen, sal
Oock mijnen lust en vellen, al
Wat u belast.
Ga naar voetnoot+ Van achter volcht mijn paden naer
V cruys neempt op al schijnet swaer
Ga naar voetnoot+Voor t'vleesch tis licht,
En cleyn ghewicht,
Teghen die Heerschappie,
Die eeuwich deurt,
Daer niemant druc noch sneven deert
Dat soet is in dit Leven weert,
Te zijn beseurt.
Geboren zijnde uyt den geest nieu
Ga naar voetnoot+Der gantscher werelt seght Adieu,
Met haer ghewoel,
En haren boel,
Anthechrist en den mist
Ga naar voetnoot+Door seckten vuyl,
Die wonder te doen weten meest,
Maer duyvel valsch propheet en beest
Moet inden kuyl.
Tot u wil ick my keeren doch,
| |
[Folio P3r]
| |
Soo ghy tot my gewent blyft noch
In liefden milt,
Volherden wilt,
Bidt en waeckt, haestich naeckt,
Mijn comste saen, Ga naar voetnoot+
Vreest niet voor tijts benauwen hier
In vreucht sult ghy uyt rauwen schier,
Verlieven gaen.
g'Eert sy altijt Heer uwen naem,
Mijn lieve Bruydegom bequaem,
Die eeuwich leeft,
Inde wacht, door u macht,
Volherdens deucht,
Dat ic als vruchtbaer rancken groen Ga naar voetnoot+
V alles mach te dancke doen,
Met s herten vreucht,
Bergen sullen wel wijcken maer
V woort staet vast onwanckelbaer
Niet en versloft, Ga naar voetnoot+
Ghy u beloft,
Dat ick my mach daer by,
Wel troosten wis,
Sonder u gelt berommen, geen,
Maer ghy zijt dat volcommen, een
Welck noodich is.
De Liefde moet blijcken.
☞ ☜ |
|