Sommighe nieuwe schriftuerelicke liedekens
(1599)–Frans vander Straten de jongere– Auteursrechtvrij
[Folio L6v]
| |
Op de wijse: Ghelijck als die witte Swane, &c.
Ga naar voetnoot+LEefter wel yemant soo blyde,
Als ick doe op dit termijn,
Ga naar voetnoot+Mijn vreucht is altijt in tijde,
Soo sy langhe heeft ghezijn,
Maer het schijn van u aenschauwen
Dat wijst uyt,
Of u herte waer vol rauwen,
Ghy s'Lams Bruyt.
Ga naar voetnoot+ Wel ghetroost schijn ick droeve,
Maer werelt in de proeve,
Moet ick staen, als Gaut in t'vier,
Verlossinghe ick behoeve,
Waer toe dat ick vertoeve,
Nae een Rijck edel Princier,
Ga naar voetnoot+Die, als hy eens was hier,
Arm was ende by stier,
Van u bespot, veracht,
Maer hy sal weder schier,
Commen met grooter heyr-cracht.
Ga naar voetnoot+ V droefheyt laet henen varen,
Maeckt teghen my gheen gheraes,
Verblijt u met mijn dienaren,
End' smaeckt der sonden solaes,
Acht niet dwaes, te zijn mijn daden,
Ga naar voetnoot+Prijst die, want,
V vrient was om sulck versmaden,
Mijn vyant.
Mijn vrient self in persoone,
Verlijt zijn Rijcke schoone,
Ga naar voetnoot+Om u te verlossen snel,
| |
[Folio L7r]
| |
Wt peurder liefd' ydoone, Ga naar voetnoot+
Maer u Vorsten te loone,
Brochten hem ins doots ghequel,
Naeckt aen een Cruyce sel, Ga naar voetnoot+
Met den moorders rebel,
Gherekent end' vercleent,
Doch in u boos opstel,
Blijft ghy noch even versteent.
Wilt ghy zijn met my in vreden,
En volcht niet uwen minnaer,
Maer voecht u na mijns lants seden Ga naar voetnoot+
Waer ghy compt t'sy hier oft daer,
Want al maer op mij dryven,
V doen is, Ga naar voetnoot+
Maer wat mijn gheleerde schrijven,
Dats ghewis.
Gods wijs-heyt uyt ghelesen, Ga naar voetnoot+
Moet eeuwich zijn ghepresen,
Boven u gheleerde lien, Ga naar voetnoot+
End' Vorsten hoogh gheresen,
mijn Vorst eeuwich in t'wesen, Ga naar voetnoot+
Als sy hem eens sullen sien,
Ghevallen op haer knien,
Belyden sullen sy dien,
Moeten, met angst belaen,
Dat alle heerschappien,
Hem moeten zijn onderdaen.
Wie sal u praten ghelooven,
Van een Rijck my onbekent, Ga naar voetnoot+
Dat naemaels sal zijn hier boven,
Mijn Rijck is altijts present,
Excellent te domineren,
| |
[Folio L7v]
| |
Nae 't Vleeschs lust,
Laten soo den tijt passeren,
Wel gherust.
Mijns Princen Rijck verheven,
Dat eeuwich vreuchdich leven,
Sal haest zijn gheopenbaert,
Ga naar voetnoot+Maer u rijck hier beneven,
Wert ten brande gheheven,
Met aller Godloosen aert,
Och of ghy soo wijs waert,
Ga naar voetnoot+Ghy die u boete spaert,
Dat ghy bekeeren mocht,
Eer u den tijt ontvaert,
En dat een noodich bedocht,
☞ ☜ |
|