Sommighe nieuwe schriftuerelicke liedekens
(1599)–Frans vander Straten de jongere– AuteursrechtvrijOp de Wijse alst begint.GOdt is mijn Licht, ende mijn salicheyt,
Op hem alleen so wil ick hopen, hopen, hopen
Hy leeft, ende geeft, door zijn Magesteyt,
Melck ende Wijn om niet te copen,
Sijn goetheyt fijn // sal eeuwich zijn,
Al waert dat hy my dede pijn,
Noch wil ick tot hem lopen, lopen, lopen,
Want zijn grote Bermherticheyt,
En die staet altijt open, open, open.
Mijns levens cracht, is Godt Omnipotent,
Wat hy gebiet dat wil ick horen horen, horen,
In accoort, zijn woort , seer Excellent,
Gehoorsaem willen wyt oorboren,
Onrecht afstaen // en t'quaet afgaen,
God roepen aen // vry onbelaen,
Sijn deucht hem houden voren, voren, voren,
Van Godt sullen wy zijn bekent,
Als vrienden uit vercoren, coren, coren.
Godts ware woort dat is mijn vreucht,
Een claer licht op mijne wegen, wegen, wegen,
Genade my baet ende verheucht,
Rechten moet heb ick vercreghen,
| |
[Folio B5r]
| |
Sijn leere seer soet // tot mijn behoet,
Die my noot, tot d'eewich goet,
Wil ick alle dagen plegen, plegen, plegen,
Den verdoolden sy beweecht,
Die van herten zijn verslegen, versleghen, verslegen.
Met aendacht wilt Gods woort mediteren,
En wat u druckt dat set besyden, syden, syden,
In claerheyt waerheyt speculeren,
Der Menschen leer wilt verstandich myden,
En nemen keer // tot Godt den Heer,
Ja verlaten hem nemmermeer,
Al soudt ghy daerom lyden, lyden, lyden,
Dinckt hoe ghy sult triumpheren,
Byden Heere t'allen tijden, tijden, tijden.
☞ ☜ |
|