Luimige poëzy(1827)–Nicolaas Jeremias Storm van 's-Gravesande– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 136] [p. 136] De recensent. Laatst had ik eens een vent te gast; (Hij was mij juist wel niet tot last, Want ik had slechts mijn daaglijks eeten.) Verbaasd! wat heeft de vent gevreten, Als of hij in geen veertien daag, Iets had gekregen in zijn maag. En toen hij naauw mij had verlaten Ging hij bij een der buren praten; En gaf daar nu wat dapper af, Op 't geen ik hem te schransen gaf: De soep kon wel piquanter wezen; 't Gebak was niet genoeg gerezen; De kippen konden blanker zijn; De groenten gaarder, en de wijn Met meer bouquet. De booze vent! Wie was het toch? - Een Recensent. Vorige Volgende