Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2625. In het zand bijten,d.w.z. ter aarde storten in het gevecht; met den neus in het zand duiken (Pers, 749 b); op het veld van eer sneuvelen; voorheen ook in het gras bijten of het gras bijtenGa naar voetnoot1); hd. ins Gras beiszen; fr. mordre la poussière; it. mordere la terra; eng. to bite the dust. Het is mogelijk, dat we de herkomst dezer uitdr. moeten zoeken in de middeleeuwen, toen het grasveld, waar een steekspel zou gehouden worden, met zand bedekt werd, zooals blijkt uit Invent. v. Br. Gloss. 119: 381 carre zands daer de bane die ghemaect was ten steicspele mede ghezand wasGa naar voetnoot2). Ook het strijdperk zelf werd toen dat sant genoemd (vgl. lat. pulvis, worstelperk). Zie Harreb. II, 491 b; Ndl. Wdb. II, 2650; Mnl. Wdb. VII, 151; afrik. sand vreet. Vgl. een zandruiter (Winschooten, 218); in Adagia, 54: Ridder in 't sant, ab asino delapsus; Ruiter te voet (Tuinman I, 38; Ndl. Wdb. XIII, 1788). |
|