2581. Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.
In bevestigenden zin komen deze woorden voor in Mattheus VII vs. 12 en Luc. VI, 31: En gelijk gij wilt dat u de menschen doen zullen, doet gij hun ook desgelijks; mlat. quod tibi vis, mihi fac, quod non tibi vis mihi non fac; non facias aliis hoc quod fieri tibi non vis (Werner, 58; 83); Brederoo I, 292, vs. 572: Dat ghy niet wilt dat u gheschiet, en doet sulcks an een ander niet; De Brune, 139:
Al wat ghy wilt dat u gheschije,
Doet dat een ander van uw zije.
V.d. Venne, 198: Gaet juyst voor, als je selfs soudt willen naerkomen. Zie verder Harrebomée III, 19; Zeeman, 156; Wander V, 389: Was du nicht willst, das dir geschicht, das thu auch einem andern nicht.