Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2568. In zijn wiek geschoten zijn,d.w.z. zich beleedigd gevoelen, op zijn teenen getrapt zijn; in zijn gat gebeten zijn (Zuidndl.Ga naar voetnoot1)), zich geraakt gevoelen; ook verlegen zijn, onthutst zijn; eig. gezegd van een vogel, wiens vleugel geraakt is. Vgl. Van Eijk II, 95; Harreb. II, 457: Hij is in zijne wiek geslagen (of geschoten), hij is verlegen, en weet zich niet te helpen; Nkr. VII, 26 April p. 2: Je was danig in je wiek geschoten, toen ik niet toehapte; IX, 24 April p. 2; Nkr. III, 5 Sept. p. 4: In Breukelen is 't hommeles
Onder de bondgenooten.
De anti-revolutionnaire lui
Zijn in hun wiek geschoten.
Het Volk, 19 Sept. 1913 p. 2 k. 4: Het katholieke blad ‘Het Huisgezin’ is danig in zijn wiek geschoten door onze opmerking dat in Brabant onderwijzeressen van 72, 74 en 82 jaar ‘werkzaam’ zijn; 28 Maart 1914 p. 5 k. 3: De burgemeester van Groningen, die in zijn edelachtbare wiek geschoten was, omdat Polak eenige felle dingen had gezegd over het nieuwe gebouw der universiteit; 5 Maart 1913, p. 5 k. 2: En de vrouw, in d'r wiek geschoten, blijft nog even als lamgeslagen staan; 6 Aug. 1914 p. 5 k. 4: De onderwijzer was er een beetje door (een teleurstellend antwoord) in zijn wiek geschoten; Propria Cures, XXVI, 317: Ben jij door d'almanak-kritiek zoo in de wiek van je Pegaas geschoten? Elders in den zin van verlamd, gefnuikt; zie Opr. Haarl. Cour. 24 Sept. 1923 p. 6 k. 2: Terwijl er bezuinigd wordt op ziekte-, ouderdomszorg en het lager onderwijs in zijn wiek geschoten door het opofferen van het 7de leerjaar, heeft het woord geklonken: op alles bezuinigen, maar op de vloot niet. |
|