2560. Iemand de wet stellen (of voorschrijven),
d.w.z. iemand bevelen, den baas spelen over iemand. Vgl. Plantijn: Hem selven eenen wet stellen, se faire une loy, legem sibi statuere; Winschooten, 290: Iemand de wet stellen, iemand naa sijn hand setten; Interest van Holl. 159; Pers, 211 b; Vondel, Salomon, 794; Coster, 228 vs. 18; 19: iemand een wet stellen; Pers, 210 a; 514 a: iemand wetten stellen; 831 a: iemand wetten voorschrijven; 755 b: iemand een wet voorschrijven; Tuinman I, nal. 29 met de verklaring: hem noodzaaken, en als voorschryven wat hy doen moet, als ware dat eene wet, die hy niet mag overtreden; Sewel, 957: Iemand de wet stellen, to prescribe one a law, to limit one; Halma, 783: Iemand de wet stellen, onafhangkelijk gebieden, faire la loi à quelqu'un; V. Janus, 168; Harreb. II, 456 a: Iemand de wetten stellen (of oplezen); Kippev. II, 127. In Zuid-Nederland: iemand wetten stellen; afrik. iemand die wet voorskrijwe; eng. to lay down the law.