Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 475]
| |
profijt kan behalen (Harreb. II, 434); van beide kanten voordeel trekken; fri. it gêrs fen beide wâllen ite of fen beide siden ite, meer dan een partij trachten te bevredigen; Molema, 464: Hij et van baide wallen, hij heult met beide partijen en doet daarmede zijn voordeel; ook hij lopt midden in de sloot, en et van baide wallen; vgl. verder Handelsblad, 13 Nov. 1913 p. 1 k. 2: Zij (de uitslagen van de stemming) doen zien, dat ten slotte de meerderheid der kiezers zich niet tot het eten van twee walletjes noodigen laat en dat men in dezen kiezen of deelen moet; 28 Juli 1913 p. 1. k. 4: Een kabinet dat van zins was gedurende een paar jaar van twee walletjes te eten; Het Volk, 5 Dec. 1913 p. 1 k. 4: De ‘Standaard’ had met het oog op de waarschijnlijkheid dat het ministerie voor zijn oorlogsbegrootingen recht en voor 't staatspensioen bij de soc. dem. hulp zou zoeken, gesproken van een willen eten van twee walletjes; 12 Sept. 1913 p. 1 k. 1; 17 Juli 1914 p. 1 k. 1; 22 Oct. 1913 p. 1 k. 1; Nkr. VII, 9 Aug. p. 6: Een ideaal Ministerie moet van twee wallen eten; dan worden de wallen ook vriendelijk gestemd; Het Volk, 4 Januari 1915 p. 5 k. 1: De burgerlijke demokratie vereenigt in zich twee elementen, de vooruitgang en het behoud, en wijl men van geen twee wallen tegelijk kan eten, komt zij herhaaldeiijk met zichzelf in tegenspraak; Schoolblad XLIV, 592: Maar nu geeft hij zoo een glimp van recht aan de poging om de N.O.G.-leden van twee walletjes te laten eten - de oude en de nieuwe Groene naar keuze; Nkr. XI, 28 Aug. p. 2; Handelsblad, 23 Mei 1915 (ochtendbl.) p. 1 k. 4: Ook Roemenië kan van twee wallen eten: aan den eenen kant lokt Bessarabië, aan den anderen kant Zevenburgen; fr. manger à deux râteliers, tirer profit de deux côtés differents. Vgl. in Zuid-Nederland tusschen twee waters zwemmen, twee tegenovergestelde partijen willen voldoen (Despars I, 78; Waasch Idiot. 732; Antw. Idiot. 1420; Harreb. II, 441); fr. nager entre deux eaux, bij Halma de vertaling van tusschen water en wind drijven, Vgl. no. 1235. |
|