2497. Het vuur uit de sloffen loopen,
d.w.z. zich veel moeite geven; eig. gezegd van een paard, dat zoo snel loopt, dat door de aanraking van hoeven en straatsteenen de vonken er uitvliegen. Vgl. Harreb. II, 275: Hij loopt het vuur uit de sloffen; De Arbeid, 3 Oct. 1914 p. 2 k. 2: De arbeiders, welke zich eerst het vuur uit de sloffen geloopen hebben om den heer Prins en zijn kornuiten op het kussen te brengen; Het Volk, 27 Juni 1914 p. 2 k. 3: Het is duidelijk, voor wie vooral deze laatste hulptroepen van den heer Van Diesen zich zoo voor dezen het vuur uit de sloffen ziet loopen; Nkr. I, 6 Oct. p. 2: Wel liepen de dames kiesrechtbeweegsters niet voor hem het vuur uit de sloffen? IV, 22 Mei p. 2: In plaats van zich het vuur uit de sloffen te loopen om mijnheer A of mijnheer B 'n paar stemmen meer te bezorgen; Nw. Amsterdammer, 23 Januari 1915 p. 11 k. 1: Toen ik het vuur uit mijn sloffen geloopen had, om de kastanjes voor hem uit het vuur te halen, liet-i mij tegen de lamp vliegen; Kippev. II, 157: Ik zal me het vuur voor je uit de sloffen loopen; Het Volk, 17 Juni, 1915 p. 1 k. 3: Ook nu weder zullen wij getuige zijn van het schouwspel, dat de arbeiders zich het vuur uit de sloffen loopen, om de profeten van het behoud opnieuw met macht te bekleeden; Nkr. IX, 10 Juli p. 6: Hij liep 't vuur uit z'n sloffen om werk te vinden; 17 Juli p. 6; Handelsblad, 3 Jan. 1916 p. 1 k. 4 (A): Die vóór den oorlog zich het vuur uit de sloffen liep om steenkool te verkoopen, is nu en gros handelaar in varkens; Ndl. Wdb. VIII, 2838; enz. In Zuid-Nederland zegt men in dezen zin: Veur iet of iemand de schoenen van zijn voeten loopen (zie Antw. Idiot. 2019), zijn voeten uit zijn schoenen loopen of de zolen van de schoenen loopen, dat te vergelijken is met het 17de eeuwsche zijn schoenen afloopen (zie Brederoo I, 320, vs. 305).