Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 395]
| |
2349. Uit het veld geslagen,eig. gezegd van den vijand, die het slagveld heeft moeten ruimenGa naar voetnoot1); bij overdracht van iemand, die geheel van zijn stuk is, onthutst, beschaamd is, zich van zijn veld vindt, zooals Hooft zegt. Vgl. Pers, 666 b: De nijd hem (Bossu) berispte, dat hy gelegentheyt hadde gehad, om Don Johan geheel uyten velde te slaen; Spect. IX, 191: Dus word ik door een Bato uit het veld geslaagen, eer ik my eens ten stryde heb aangegord; Br. v. Abr. Bl. I, 119: Wel, je bent een schoone held, zei ik; ben je zo uit het veld geslagen, om dat ik myn pligt omtrent je doe?; ook bl. 193; C. Wildsch. II, 286: Door een enkel gezegde dus uit het veld geslagen te worden! - loop, gij zijt een vod van een vent. Zie verder Harreb. I, 367 b; Kippev. I, 205; II, 284: Sedert laat ik me door niemand meer uit het veld slaan; Molema, 257: oet 't mat sloagen wezen, verslagen, verbluft, uit het veld geslagen zijn; in het fri. út it fjild slein, onthutst, verslagen; afrik. hy is nou heeltemaal uit die veld geslaan. |
|