2328. Wij zullen dat varken wel wasschen,
d.w.z. wij zullen die (lastige) zaak wel opknappen, in orde brengen; het wasschen van een vuil varken is zeer lastig; vandaar dat deze bewerking in overdrachtelijken zin genomen wordt voor eene moeilijke zaak verrichten. In de 16de eeuw bij Jacob Duym, Spieghel der Reynicheyt: Hier comense vast aen, sy sullent vercken wasschen; vgl. verder Winschooten, 99: Ik sal dat wel kalefaaten, dat is, ik sal dat Varken wel wassen; Coster, 36, vs. 789: En nochtans wat raet, hoe sal ick dit Varcken best wassen? Zie ook Six v. Chandelier, 415; Langendijk, Don Quichot (Panth. 41); Van Effen Spect. IV, 70; X, 77; Besteedster, 7; Kluchtsp. 3, 277; W. Leevend VI, 22; Halma, 767: Hij zal 't verken wasschen, c'est lui qui fera la barbe aux autres ou qui leur damera le pion; Tuinman I, 345; II, 162; Amstelv. 79: Het varkentje van Eulenburg is door mij gewasschen en daarom is de zwarte Adelaar van Duitschland aanmerkelijk witter geworden; Rutten, 252 b: het verken is gewasschen,