2326. Schreeuwen als een mager varken (of een speenvarken),
d.w.z. verschrikkelijk schreeuwen: magere dieren zijn altijd gauwer kwaad dan vette, wèl doorvoede. Vgl. de zegswijze mager en kwaad (van menschen). In de 17de eeuw is de uitdrukking zeer gewoon; zie Lichte Wigger, 5 r: End' hy schrewde as een mager vercken; 7 v: Hy schrewt als een mager verken dat de keel wort afgestooken; Coster, 10 vs. 15: Dat is een stemmetgen as een mager varcken; Brederoo II, 290, 1434: Mijn darmen kryten als mag're varckens; Spaan, 60; 157; Van Effen, Spect. VI, 229: Pietje kreeg bevel van zyn Moeder dat hy eens zingen zou; waarop hy aan 't schreeuwen tijde als een mager varken. Zie ook Tuinman II, 94; Amstelv. 13: De man zat onder de bewerking te gillen als een mager varken; De Arbeid, 31 Juli 1915 p. 4 k. 2: Tamminga kon als een mager speenvarken gaan schreeuwen, daar had ik maling aan; Tuerlinckx, 556; Joos, 134: de magere varkens schreien meest; Waasch Idiot. 585: schreeën gelijk een verken. Syn. schreeuwen als een varken, dat gekeeld (of geringd) wordt; zie De Bo, 1149: tieren lijk een verken dat gekeeld wordt; Antw. Idiot. 1093: schreeuwen gelijk e penneverken dat in 'en hekel hangt, gelijk e mager verken; Molema, 349 a: schreeuwen as 'n zwien dat ringt wordt; Limburg: schreeuwen lijk een verken onder 't mes ('t Daghet XII, 186) of alsof men 't mes in de keel had (bl. 143); Twente: schreeuwen as 'n varken dat ekelt of as ne bigge de ekrampt wordt; afrik. hy skree soos 'n maer vark; fri. gûle of giere as in meagere baerch; eng. to cry like a stuck pig. Vgl. no. 1114