2196. Een streepje (of een schreefje) voorhebben,
d.w.z. iets meer te zeggen hebben, iets meer in de gunst staan dan een ander. Ontleend aan het eene of andere spel, waarbij men een bepaald aantal streepjes moet hebben, om het te winnen; krijgt iemand nu een streepje vóór, dan verkeert hij in gunstiger omstandigheden. Vgl. Brieven v. B. Wolff, 276: Daar wy vrouwen zyn die hebben nog altyd een streepje vooruit; Harreb. II, 261: Hij heeft een schreefje vooruit. In zuidndl. Waasch Idiot. 585: een schreef veur hebben, zeer toegevend behandeld worden; Antw. Idiot. 2025. Syn. hij heeft vier voor uit (Tuinman I, 336). Vgl. voor het Zuidnederlandsch Joos, 76: hij heeft vijf of vijftien voor (Antw. Idiot. 1374), een voetje voor, een voetje vooruit, eene o voor, een holleken voor (deel); zie De Bo, 1340 b; Rutten, 259 b; Schuermans, 824 b; Waasch Idiot. 292; 710; in Volkskunde XIII, 166: een haarken vooruit hebben; en in Z.-Brab. een meetje voorhebben; fri. in streek foarût habbe, tegenover een ander bevoorrecht zijn.