Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 251]
| |
syn. overdwars gluren (Hooft, Ged. II, 366) of zien. Zie Winschooten, 253: Iemand oover sij' aansien: dat is, oover dwars, oover schouwer, met veragting aansien; Pers, 833 b; Van Effen, Spect. V, 23: Zy hadden het zo drok, dat ze myn groet ter naauwer nood beantwoordden, en zagen my alleen eens over schouder aan; V. Janus, 30; Halma, 573: Iemand over schouder aanzien, regarder quelqu'un de travers; Sewel, 710; Eckart, 473: den süt se kûm över de Schullern an. In het hd. einen über die Achsel ansehen; fr. regarder quelqu'un par-dessus l'épaule; in het Vlaamsch is over zijne schouders zien bekend in den zin van hoovaardig zijn of (van een meisje) naar een man uitzien, op hem ‘pinken’; vgl. Joos, 89; Waasch Idiot. 583 en no. 1608. Bij Van Lennep in den zelfden zin: over den nek aangezien worden (Rom. 13, 55). |
|