Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1993. Een schietgebed(je),d.w.z. een zeer kort gebed, dat iemand in angst, nood of gevaar, in een paar oogenblikken doen kan; ook de korte gebeden op bidprentjes worden aldus genoemdGa naar voetnoot2). Vgl. mnl. schootachtich ghebet (of ghebedekenGa naar voetnoot3)); 17de eeuw corte ghebedekens uytschietenGa naar voetnoot4). Het woord komt in de 17de eeuw voor bij Poirters, Mask. 39: dit vierigh schiet-ghebedeken; zie ook Br. v. Abr. Bl. I, 103; Mgdh. 96; Menschenw. 471; Handelsblad, 21 Febr. 1917 (A), p. 2 k. 4; Ndl. Wdb. XIV, 595. In Zuid-Nederland is het algemeen bekend; ook in schertsenden zin voor een vloek;, zie Schuermans, 587 b: schietgebed, kort en herhaald gebed, smeekende verzuchting; Antw. Idiot. 1076; fr. une prière jaculatoire, ‘on les nomme prières jaculatoires parce que ce sont comme des traits enflammés qui tout à coup partent de l'âme et percent le coeur de Dieu’ (Hatzf. 1341); in het hd. ein Stoszgebet, waarnaast ook ein Stoszseufzer; eng. a jaculatory prayer. |
|