Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1928. Den riem toehalen (of dichthalen).eig. den riem, dien men onder het middel draagt, toehalen; minder eten; zich bezuinigen (no. 368)Ga naar voetnoot3). Vgl. De Amsterdammer 18 Aug. 1923 p. 1, k. 3: Volgens een krantenbericht zouden de rijksambtenaren den riem weer moeten toehalen: een der bezuinigingsmiddelen van Minister Colijn zou wezen: de vermindering van hunne jaarwedde met 15 percent; Nkr. 1 Dec. 1923 p. 3, k. 3: Geef den ambtenaar in Holland een dikken riem, zoodat de man hem om zijn te slanke middel extra sterk dichthalen kan. |
|