Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1804. Iemand de pest aan- (op- of injagen),Ga naar eind1804d.w.z. iemand wrevel berokkenen, hem treiteren, pesten, waarvoor men in het Zaansch ook zegt: iemand de pan aanjagen (Boekenoogen, 729). | |
[pagina 152]
| |
Vgl. Zoek 204: Och god, wat 'n benauwd smoelwarrek.... wacht, even de pest injagen. Van iemand, wien de pest aangejaagd is, wordt in zeer gemeenzamen stijl gezegd ‘dat hij de pest inheeft’ (zie no. 1789) of: de ‘smoor’ inheeft (zie aldaar); vgl. iemand het land aanjagen; den duivel inhebben (no. 000) en dergelijke. Zie Ndl. Wdb. I, 185; XI, 885. |
|