1788. In de pé zijn.
Harrebomée II, 158 b teekent hierbij aan: ‘dat wil zeggen: de zaak is afgeloopen en in orde: de notaris heeft alles geïnventariseerd.... De P is misschien de aanvangsletter òf van punten òf van pen òf van perfectie’. Volgens Woordenschat, 475 b wil in de pé zeggen bijzonder goed, oorspronkelijk het letterteeken ter aanwijzing der Pandekten. Het Ndl. Wdb. XII, 2 wijst op de verouderde uitdr. eene p zetten (of stellen), waarschijnlijk oorspronkelijk met betrekking tot het parafeeren van eene akte, en vandaar in toepassing op iets dat afgedaan is; vandaar het is (behoorlijk) in de P, de zaak is afgeloopen en in orde, bijv. van iets dat door den notaris is behandeld. Gewoonlijk wordt pé als eene afkorting opgevat van in de puntjes of in de pronk; vgl. G.W. Lovendaal, Soldatenliedje:
't Was 's morgens exerceeren,
Namiddags in de polderbroek
Zie verder Molema 138: alles in de pée, alles in orde, er ontbreekt niets meer aan; fri.: yn 'e pé, fraai gekleed, in orde; in Zuid-Nederland kent men: in de pie zijn, zijn beste kleederen aanhebben, op zijn pie beste zijn (De Bo, 853); op zijne pijebeste zijn (Schuermans, Bijv. 241; Ndl. Wdb. XII, 1604), waarin pij in 't algemeen ‘kleed’ beteekent.