Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1706. Zijne ooren mogen (of kunnen) schudden, dat ze klappen.Deze dial. uitdr. was vroeger algemeen bekendGa naar voetnoot2) in den zin van ‘met opgeheven hoofde onder de menschen mogen komen, zich niets te verwijten hebben, zich geen schuld bewust zijn’. Ze herinnert aan den tijd, dat men voor eenig misdrijf gestraft werd met het verlies van één of beide oorenGa naar voetnoot3). Vgl. Brederoo, Sp. Brab. 1280; Spaan, 202; Sewel, 591: Ik mag myn ooren schudden, dat zy klappen, ik heb niets tot mynen lasten; Halma, 451: Ik mag mijne ooren schudden dat zij klappen, je puis aller la tête levée; Van Effen: Maar niemant heit iets op ons te zeggen en een duit op ons te prittenderen, en we meugen onze ooren schudden, dat ze klappen; Harreb. II, 148; fri. in earlik man kin syn earen skodsje, dat se klappe. |
|