Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 93]
| |
1657. Iemand op zijn nummer zetten,d.w.z. iemand op zijn plaatsGa naar voetnoot1), zijn voorman zetten; hem te recht wijzen; hem afriggelen (VeluweGa naar voetnoot2)); vgl. Harreb. II, 128: Hij wordt op zijn nommer gezet, men wijst hem teregt. Het spreekwoord wordt gebezigd van den man, die zich te veel aanmatigt’; Het Volk, 14 Nov. 1913, p. 2 k. 4: De Tribunist Knuttel debateerde en werd door den spreker flink op zijn nummer gezet; 8 Sept. 1913, p. 1 k. 2: De ‘Gelderlander’, het katholieke blad van Nijmegen, zet den Hongaarschen prelaat, mgr. Gieszwein, die voor de Vereeniging van Vrouwenkiesrecht optreedt, op zijn nummer; 11 Dec. 1913, p. 1 k. 3: De Heer De Monté Verloren zette den vrijliberaal Nierstrasz op zijn nummer; Zondagsbl. v. Het Volk, 13 Dec. 1913, p. 1 k. 1; Het Volk, 19 Dec. 1913, p. 2 k. 3; 21 Januari 1914, p. 1 k. 3: Onze partijgenoot kon den kwaaddenkenden tegenstander behoorlijk op zijn nummer zetten; 3 April 1914, p. 2 k. 3; Nkr. VII, 26 Juli p. 2: Nu komt er binnenkort gelegenheid dien baas eens op zijn nommer te zetten; VIII, 11 April p. 2: Onze afgevaardigden hebben de Volk-redaktie naar verdienste geroskamd en de redacteuren van Het Weekblad op hun nummer gezet; Handelsblad, 4 Aug. 1914 (ochtendbl.), p. 3 k. 3: 't Komt mij voor dat dergelijke directies zeker wel eens op hun nummer mochten worden gezet; Lev. B. 93: Nou zij aan 't skreeuwe, ik ook aan 't skreeuwe, en 'k heb d'r leelijk op d'r nommer gezet. |
|